Regeling vervallen per 01-02-2018

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein houdende regels omtrent subsidie Subsidieregeling Nieuwegein 2016

Geldend van 15-09-2017 t/m 31-01-2018

Intitulé

Subsidieregeling Nieuwegein 2016

Het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein,

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Nieuwegein 2015,

besluit vast te stellen:

de subsidieregeling houdende regels over de activiteiten die in aanmerking kunnen komen voor subsidie, de aanduiding van subsidieplafonds, gereserveerde begrotingsbudgetten ten behoeve van subsidies, de verdeling van subsidies en de wijze van bevoorschotting.

Inhoud

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 2 Financiële bepalingen

Hoofdstuk 3 Specificatie Welzijn en Ondersteuning

  • 3.1

    Algemene voorzieningen WMO en Jeugdwet

  • 3.2

    Armoedebestrijding

Hoofdstuk 4 Specificatie Onderwijs

  • 4.1

    Peuteropvang en voorschoolse educatie

  • 4.2

    Onderwijsachterstandenbeleid

  • 4.3

    Onderwijsvoorzieningen

Hoofdstuk 5 Specificatie Bibliotheekwerk

Hoofdstuk 6 Specificatie Theater en Cultuur

  • 6.1

    Theater en kunstencentrum

  • 6.2

    Cultuur

Hoofdstuk 7 Specificatie Sport en Bewegen

Hoofdstuk 8 Specificatie Overige Subsidies

  • 8.1

    Maatschappelijk betrokken samenwerkingsverbanden

  • 8.2

    Evenementen

  • 8.3

    Voet- en fietsveer

  • 8.4

    Wijkplatforms

Hoofdstuk 9 Stimuleringsregeling Maatschappelijke Initiatieven

  • 9.1

    Algemeen

  • 9.2

    Specifieke regels

Hoofdstuk 10 Overige bepalingen

Bijlage bij Subsidieregeling Nieuwegein 2016: Subsidieplafonds 2018

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Begrotingstotaal: het totaal van de lasten volgens de vastgestelde begroting van de subsidieontvanger.

  • b.

    Egalisatiereserve: reserve gevormd uit exploitatieoverschotten om eventuele toekomstige tekorten op te vangen, zoals is bepaald in art. 4:72 van de Awb.

  • c.

    Tenderregeling: een verdelingswijze van een subsidiebudget waarbij de aanvragen voor een bepaalde datum moeten zijn ingediend, waarna op grond van kwalitatieve criteria een rangorde kan worden bepaald.

  • d.

    Prioriteitenlijst: de onder de tenderregeling genoemde kwalitatieve criteria op grond waarvan een rangorde kan worden bepaald met betrekking tot de aanvragen.

  • e.

    Verordening: Algemene subsidieverordening Nieuwegein 2015.

Artikel 2 Reikwijdte

Dit besluit is van toepassing op subsidies als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de verordening.

Artikel 3 Subsidiecriteria

  • 1. De activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd:

    • a.

      heeft een meerwaarde voor de Nieuwegeinse samenleving;

    • b.

      staat in beginsel open voor alle Nieuwegeinse inwoners, tenzij in de hoofdstukken 3 tot en met 9 van deze regeling een leeftijdscategorie of specifieke doelgroep is aangeduid;

    • c.

      is niet gericht op partijpolitieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming en/of verspreiding van partijpolitiek, godsdienstig of levensbeschouwelijk gedachtegoed.

  • 2. Subsidieaanvragen dienen aantoonbaar bij te dragen aan één of meerdere van de volgende algemene doelstellingen:

    • a.

      meer veerkrachtige inwoners;

    • b.

      sociaal sterke buurten;

    • c.

      meer toegankelijke ondersteuning en zorg;

    • d.

      meer samen meedoen;

    • e.

      een betere startpositie in de samenleving.

Artikel 4 Verdeelregels

  • 1. Bij het verdelen van subsidie is per werkveld een subsidieplafond vastgesteld in de bijlage bij deze regeling. Zolang dit plafond niet is bereikt, worden alle subsidieaanvragen in volgorde van onderstaande criteria getoetst en gewaardeerd:

    • a.

      de activiteit die het beste aansluit bij de onder artikel 3 lid 2 gedefinieerde doelstellingen heeft voorrang;

    • b.

      de activiteit die aantoonbaar aansluit bij de behoefte van de inwoners in de wijk heeft voorrang;

    • c.

      de aanvrager die aantoonbaar zijn aanvraag tot stand heeft gebracht in samenwerking met inwoners, dan wel de activiteiten uitvoert samen met of door inwoners heeft voorrang;

    • d.

      de aanvrager die aantoonbaar samenwerkt met andere lokale partijen heeft voorrang;

    • e.

      de aanvrager die aantoonbaar gebruik maakt van vrijwillige inzet heeft voorrang;

    • f.

      de aanvrager die plaatsingen realiseert in het kader van Social Return on Investment heeft voorrang;

    • g.

      voor subsidies die gedurende tenminste 3 jaren jaarlijks zijn verstrekt geldt aanvullend: voorrang heeft de aanvrager die subsidie heeft ontvangen voor dezelfde activiteiten in de 3 jaren voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2. In afwijking op het vorenstaande geldt voor subsidies als bedoeld in hoofdstuk 9 een tenderregeling.

Hoofdstuk 2 Financiële bepalingen

Artikel 5 Minimale subsidie

  • 1. Subsidies lager dan € 500 worden niet toegekend.

  • 2. Het college kan in hoofdstuk 3 tot en met 9, in afwijking van het eerste lid, voor specifieke werkvelden bepalen dat een lager bedrag wordt toegekend.

Artikel 6 Voorschotten

  • 1. Bij subsidieverlening kan een voorschot worden verleend tot 100% van de verleende subsidie.

  • 2. Een voorschot wordt betaald in termijnen, waarbij de hoogte van het subsidiebedrag bepalend is voor het aantal termijnen:

    • a.

      tot € 20.000 in 1 termijn;

    • b.

      van € 20.000 tot € 50.000 in 2 termijnen;

    • c.

      vanaf € 50.000 in 4 termijnen.

  • 3. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt de hoogte van het voorschot, het aantal betalingstermijnen en het tijdstip van betaling.

  • 4. Wanneer de subsidieaanvraag, de aard van de gesubsidieerde activiteit dan wel de omvang van de subsidie daartoe aanleiding geven, kan het college bij verleningsbeschikking bepalen dat het voorschot lager is dan 100% dan wel wordt afgeweken van het aantal termijnen in het tweede lid.

Artikel 7 Egalisatiereserve

  • 1. De verplichte egalisatiereserve, als bedoeld in artikel 9 lid 3 van de verordening, geldt voor alle organisaties die meer dan € 100.000 subsidie per jaar ontvangen.

  • 2. Op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd, is de omvang van de verplichte egalisatiereserve minimaal 10% van het begrotingstotaal voor het jaar waarin de te subsidiëren activiteiten plaatsvinden.

  • 3. In afwijking van lid 1 wordt voor startende organisaties zonder reserve bij beschikking vastgelegd of en op welke termijn lid 2 van toepassing is.

Artikel 8 Reserves

  • 1. De toegestane reserve, als bedoeld in artikel 18 lid 1 van de verordening, geldt voor alle organisaties en natuurlijke personen die subsidie aanvragen.

  • 2. Op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd, is de omvang van toegestane reserve die gevormd is uit verkregen middelen voor de activiteit dan wel periodieke activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, maximaal 30% van de begrote kosten voor deze activiteit.

  • 3. Wanneer de subsidieaanvrager aantoont dat voor een bestendige uitvoering van de te subsidiëren activiteiten een reserve noodzakelijk is, die hoger is dan de reserve als bedoeld in het tweede lid, stelt het college bij verleningsbeschikking de hoogte van de toegestane reserve vast op de aangetoonde noodzakelijke omvang.

Artikel 9 Specificatie

Aanvullend op de algemene bepalingen van Hoofdstuk 1 en Hoofdstuk 2 gelden in Hoofdstuk 3 tot en met 9 specifieke bepalingen.

Hoofdstuk 3 Specificatie Welzijn en Ondersteuning

Paragraaf 3.1 Algemene voorzieningen WMO en Jeugdwet

Artikel 10 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    het bevorderen van een gezonde leefstijl;

  • b.

    het verzorgen van voorlichting en collectieve preventie voor alle leeftijdsgroepen;

  • c.

    het bevorderen van jeugdparticipatie en uitvoeren van jongerenwerk;

  • d.

    het bevorderen van de zelfredzaamheid en de participatie van kwetsbare inwoners door:

    - het bieden van praktische ondersteuning zoals vervoer en klussen;

    - het versterken van de eigen kracht door onder meer netwerkondersteuning, mantelzorgondersteuning, verhuisadviseur;

    - het ondersteunen van informele hulpverlening;

    - het bieden van participatiemogelijkheden zoals ontmoeting of vrijwilligersplekken voor mensen met een beperking en ondersteuning bij het vinden van betaald en onbetaald werk;

  • e.

    het bevorderen van vrijwillige inzet en het faciliteren van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties zodat zij hun bijdrage aan de samenleving kunnen leveren;

  • f.

    de ontwikkeling en ondersteuning van netwerken van en voor ouders;

  • g.

    het uitvoeren van activiteiten in het kader van alcohol- en drugspreventie;

  • h.

    het stimuleren van inwonersinitiatief;

  • i.

    het inzetten van sociale wijkteams gericht op uitvoering van de WMO, de Jeugdwet en de Participatiewet;

  • j.

    de exploitatie van de organisatie die verantwoordelijk is voor de sociale wijkteams;

  • k.

    het bieden van informatie, advies en cliëntondersteuning om inwoners wegwijs te maken op het gebied van maatschappelijke ondersteuning;

  • l.

    welzijnsvoorzieningen;

  • m.

    collectieve woningaanpassingen;

  • n.

    sociaal raadsliedenwerk;

  • o.

    slachtofferhulp;

  • p.

    het faciliteren van de lokale AA;

  • q.

    het faciliteren van EHBO;

  • r.

    het organiseren en coördineren van maatschappelijke stages;

  • s.

    het organiseren van een kindervakantieweek;

  • t.

    het organiseren van scoutingactiviteiten voor de leeftijdsgroep van 7 tot en met 17 jaar;

  • u.

    vluchtelingenwerk.

Artikel 11 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    de aanvraag sluit aan bij de uitgangspunten van de geldende beleidskaders voor algemene voorzieningen WMO en Jeugdwet;

  • b.

    de aanvrager, niet zijnde het sociaal wijkteam, committeert zich aan structurele samenwerking met het sociaal wijkteam;

  • c.

    bij de uitvoering van de subsidiabele activiteiten voldoen de medewerkers die de activiteiten coördineren, dan wel uitvoeren aan de kwalificatie die bij elke specifieke activiteit vereist is.

Paragraaf 3.2 Armoedebestrijding

Artikel 12 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    het coördineren van activiteiten voor:

    - het afhandelen en verwerken van aanvragen voor urgente financiële ondersteuning;

    - het begeleiden naar voorzieningen ten behoeve van armoedebestrijding;

    - het fungeren als expertise- en adviescentrum en gespreksplatform;

  • b.

    het voorkomen van isolement van schoolgaande jeugd uit gezinnen in de laagste inkomensklasse door het faciliteren van binnen- en buitenschoolse activiteiten;

  • c.

    het voorkomen van financiële problemen door ondersteuning bij het organiseren en beheren van de thuisadministratie;

  • d.

    projecten die bijdragen aan de bestrijding van armoede.

Artikel 13 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    de aanvraag sluit aan bij de uitgangspunten van het geldende beleidskaders voor armoedebeleid;

  • b.

    de subsidie voor een activiteit als bedoeld in de artikelen 12a, c en d wordt niet aangewend voor directe financiële hulpverlening;

  • c.

    van de subsidie als bedoeld in artikel 12b mag maximaal 25% ingezet worden voor organisatiekosten.

Hoofdstuk 4 Specificatie Onderwijs

Paragraaf 4.1 Peuteropvang en voorschoolse educatie

Artikel 14 Subsidiabele activiteiten

Als subsidiabele activiteit wordt aangemerkt het deelnemen van (doelgroep)peuters aan peuteropvang van een gecertificeerde voorschoolse voorziening.

Artikel 15 Aanvullende subsidiecriteria

  • 1. De subsidie aanvraag voor ouders van de peuter wordt gecoördineerd door de aanbieder van de gecertificeerde voorschoolse voorziening.

  • 2. De in lid 1 genoemde aanbieder ontvangt subsidie namens ouders die aan de volgende voorwaarden voldoen:

    • a.

      De peuter minimaal twee dagdelen (van 3,5 uren) per week de peuteropvang bezoekt van een aanbieder;

    • b.

      De ouder niet in aanmerking komt voor de kinderopvangtoeslag;

    • c.

      De doelgroeppeuter een VVE indicatie van het consultatiebureau heeft;

    • d.

      De doelgroeppeuter vanaf 2,5 jaar één extra dagdeel VVE-peuteropvang van 3,5 uur en vanaf 3 jaar twee extra dagdelen peuteropvang van 3,5 uur bezoekt van de aanbieder.

      Deze (VVE)-uren moeten bij dezelfde aanbieder worden afgenomen waar ook de twee dagdelen reguliere peuteropvang worden afgenomen. Waarbij voor de hele dagopvang geldt dat er op het moment van aanvraag maximaal één dag gebruik gemaakt wordt van de dagopvang.

  • 3. In aanvulling op artikel 5, lid 2 van de verordening bevat de aanvraag:

    • a.

      Informatie over het aantal peuters per locatie (peildatum 1 september 2017) waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      Een onderverdeling naar categorieën (WKO, niet WKO, geïndiceerd, niet-geïndiceerd).

  • 4. Bij de gecoördineerde aanvraag van de subsidie wordt de vastgestelde, gemiddelde ouderbijdrage van €32,00 in mindering gebracht.

  • 5. Om in aanmerking te kunnen komen voor de subsidie van de gemeente Nieuwegein dienen ouders van de peuter te kiezen voor een aanbieder die minimaal voldoet aan de volgende eisen:

    • a.

      Registratie in het LRK, ook van het VVE-aanbod;

    • b.

      Er wordt gewerkt met een kind-volgsysteem;

    • c.

      Er wordt gewerkt met een gecertificeerd VVE-programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd en gevolgd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Indien gevraagd worden de resultaten in kaart gebracht;

    • d.

      Pedagogisch medewerk(st)ers zijn gecertificeerd in het VVE-programma waarmee wordt gewerkt en hebben voldoende taalniveau (lezen/spreken 3F);

    • e.

      Er wordt structureel gewerkt aan het verbeteren van de ouderbetrokkenheid, het ouderbeleid is per locatie vertaald in een jaarplan met meetbare doelen;

    • f.

      Er een overdracht van de peuter naar de basisschool plaatsvindt, gebruikmakend van het overdrachtsformulier en de afspraken daarover. Ingeval van een doelgroeppeuter vindt een zogenoemde ‘warme overdracht’ plaats tussen aanbieder en basisschool en bij voorkeur in aanwezigheid van de ouder(s);

    • g.

      Wat betreft de doorgaande lijn is er sprake van een aantoonbare samenwerking met één of meerdere basisscholen in de wijk, dit is vastgelegd in een gezamenlijk ondertekend jaarplan;

    • h.

      Er is sprake van een samenwerking met het zorgnetwerk in de gemeente; de samenwerking is aantoonbaar door vastgelegde afspraken, eventueel aangevuld met gespreksverslagen;

    • i.

      De kwaliteit van de VVE op de locatie wordt door de Inspectie voor het Onderwijs in overwegende mate positief beoordeeld. Door de Inspectie aangegeven verbeterpunten worden door de aanbieder aantoonbaar en per omgaande opgepakt.

  • 6. De subsidieaanvraag dient voor 1 november 2017 te zijn ingediend.

Artikel 15a Aanvullende verdeelregels

  • 1. De subsidie bestaat uit 3 componenten:

    • a.

      Het jaarlijks in september berekende uurtarief (2018 €7,87)  voor de peuteropvang aan de hand van de kinderopvangtoeslagtabel voor maximaal 7 uur per week en 40 weken per jaar;

    • b.

      Door het college vastgestelde meerkosten van het VVE-aanbod (minimaal 10 uur of 3 of 4 dagdelen van 3,5 uur per week)  per doelgroeppeuter per jaar van € 500,00;

    • c.

      De voor de doelgroeppeuters 1 of 2 gratis dagdelen van 3,5 uur per week;

  • 2. Tevens bestaat de subsidie aan KMN Kind & Co uit de jaarlijkse meerkosten voor de Cao Welzijn en Maatschappelijke dienstverlening (voor 2018 maximaal € 81.500).

Artikel 15b Aanvullende verplichtingen

  • 1. Er is een ondertekende overeenkomst tussen ouder en aanbieder;

  • 2. De subsidie aan ouders wordt tijdelijk als voorschot aan de aanbieder verstrekt, waarna deze de middelen in mindering brengt op het te betalen uurtarief door de ouders voor gebruik van een peuteropvangplaats;

  • 3. Jaarlijks vindt er in oktober een toetsing door de aanbieder plaats van het niet-recht op kinderopvangtoeslag en wordt de inschaling op basis van de inkomensverklaring (van het voorgaande jaar) vastgesteld;

  • 4. Voor mogelijke controle legt de aanbieder dossiers aan met minimaal de volgende informatie en documenten: aanvraagformulier ouder, ondertekende overeenkomst ouder en aanbieder, inkomensverklaring, start-/einddatum en/of wijzigingen, aantal uren peuteropvang per maand, uurtarief en ouderbijdrage, regulier of doelgroepkind, jaarlijkse toetsing van het niet recht hebben op kinderopvangtoeslag, afschrift indicatiestelling van de peuter door de JGZ, evt aanmaningen, bevestiging opzegging.

Paragraaf 4.2 Onderwijsachterstandenbeleid

Artikel 16 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    (gereserveerd);

  • b.

    (gereserveerd);

  • c.

    (gereserveerd);

  • d.

    activiteiten gericht op het vergroten van de betrokkenheid van ouders bij de taalontwikkeling van het kind dat deelneemt aan vroegschoolse educatie;

  • e.

    bovenschoolse (deeltijd)schakelklassen.

Artikel 17 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    de aanvraag sluit aan bij het geldende beleidskader voor onderwijsachterstandenbeleid;

  • b.

    (gereserveerd); 

  • c.

    de subsidieaanvraag voor de in artikel 16c bedoelde activiteit vermeldt informatie over:

  • -het waarborgen van de continuïteit van de activiteiten;

  • -organisatie brede activiteiten gericht op ouderbetrokkenheid;

  • d.

    in aanvulling op artikel 17c vermeldt de subsidieaanvraag van een vroegschool het aantal doelgroepkinderen OAB in groep 1 en 2.

Artikel 18 Aanvullende verdeelregels

In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde gelden de volgende verdeelregels:

  • 1.

    (gereserveerd)

  • 2.

    (gereserveerd)

  • 3.

    Voor de activiteit als bedoeld in artikel 16c is in 2018 maximaal € 30.000 beschikbaar, waarbij geldt:

    a. (gereserveerd);

    b. basisscholen met vroegschoolse educatie: € 2.500 per basisschool met een maximum van € 25.000;

    c. wanneer de som van de aanvragen als bedoeld onder artikel 18 lid 3b het maximum overschrijdt, hebben de scholen met het hoogste aantal doelgroepkinderen in groep 1 en 2 voorrang;

    d. bovenschoolse voorziening schakelklassen: € 5.000 totaal ongeacht het aantal groepen.

  • 4.

    Voor de activiteit als bedoeld in artikel 16d is in 2018 maximaal € 120.000 beschikbaar, waarbij geldt:

    - voor een deeltijd schakelklas: € 85.000;-

    - voor een schakelklas neveninstromers: € 35.000.

Paragraaf 4.3 Onderwijsvoorzieningen

Artikel 19 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    schoolbegeleiding gericht op het bevorderen van een optimale schoolloopbaan;

  • b.

    buitenschoolse activiteiten van de wijkgerichte brede scholen gericht op kunst, cultuur en sport;

  • c.

    schoolvervoer van leerlingen van SBO De Evenaar;

  • d.

    cursussen basiseducatie voor volwassenen die moeite hebben met leren.

Artikel 20 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    subsidieaanvrager toont aan dat de activiteit als bedoeld in artikel 19a, leidt tot verbetering van de kwaliteit van het onderwijs;

  • b.

    vervallen

  • c.

    de subsidie voor de activiteit bedoeld in artikel 19c is alleen bestemd voor leerlingen die geen aanspraak kunnen maken op het leerlingenvervoer en die als gevolg van gezinsgebonden problematiek zonder georganiseerd vervoer niet naar school kunnen gaan.

Artikel 21 Aanvullende verdeelregels

In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde gelden de volgende verdeelregels:

  • a.

    het beschikbare budget voor de activiteit als bedoeld in artikel 19a wordt verdeeld naar rato van het aantal leerlingen per schoolbestuur ten opzichte van het totaal aantal leerlingen in het primair onderwijs, gebaseerd op de 1 oktobertellingen van het kalenderjaar waarin de subsidie wordt verstrekt -2;

  • b.

    subsidies worden verstrekt en verantwoord per kalenderjaar, waarbij de totale kosten van activiteiten die betrekking hebben op een heel schooljaar voor respectievelijk 5/12 en 7/12 worden toegerekend aan het kalenderjaar waarin de subsidie wordt verstrekt.

Hoofdstuk 5 Specificatie Bibliotheekwerk

Artikel 22 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    het bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling en de verbetering van de maatschappelijke kansen van de inwoners van Nieuwegein door uitvoering van de vijf wettelijk vastgestelde bibliotheekfuncties:

    - het ter beschikking stellen van kennis en informatie;

    - het bieden van mogelijkheden tot ontwikkeling en educatie;

    - het bevorderen van lezen en het laten kennismaken met literatuur;

    - het organiseren van ontmoeting en debat;

    - het laten kennis maken met kunst en cultuur;

  • b.

    exploitatie van de organisatie die de vijf wettelijk vastgestelde bibliotheekfuncties verricht.

Artikel 23 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    de activiteiten van de bibliotheek zijn afgestemd op behoeften van gebruikers en potentiële gebruikers;

  • b.

    het personeel van de bibliotheek is in staat om vragen te beantwoorden en bezoekers te begeleiden op de gebieden die door het bibliotheekwerk worden bestreken;

  • c.

    de bibliotheek werkt samen met relevante lokale, regionale en landelijke organisaties;

  • d.

    de bibliotheek is gecertificeerd conform de certificeringsnorm openbare bibliotheken;

  • e.

    de bibliotheek zorgt voor een actueel beleidsplan, waarin voor een bepaald tijdsbestek beschreven wordt welke doelstellingen men nastreeft in relatie tot de tijd en de middelen die men daarvoor nodig heeft.

Hoofdstuk 6 Specificatie Theater en Cultuur

Paragraaf 6.1 Theater en kunstencentrum

Artikel 24 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • 1.

    Uitvoering van een basispakket, bestaande uit:

    a. een aanbod van podiumkunsten;

    b. een onderwijsaanbod voor individuele inwoners op het terrein van muziek, dans, toneel en beeldende kunst;

    c. exploitatie van de organisatie die de activiteiten als bedoeld in de onderdelen a en b verricht.

  • 2.

    Uitvoering van een flexibel pakket, bestaande uit:

    a. verhuur dan wel dienstverlening ten behoeve van lokale amateurkunst;

    b. het bieden van faciliteiten culturele verhuur dan wel dienstverlening waaronder begrepen exposities en film.

Artikel 25 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    de subsidieaanvrager is een professionele organisatie in Nieuwegein met meerjarige ervaring in het aanbieden van de activiteiten als bedoeld in artikel 24;

  • b.

    de subsidieaanvrager heeft een locatie in Nieuwegein ter beschikking waarin de activiteiten als bedoeld in artikel 24 adequaat kunnen worden aangeboden;

  • c.

    de subsidieaanvrager is voor activiteiten als bedoeld in artikel 24 lid 1 aangesloten bij de geldende pas voor minima.

Paragraaf 6.2 Cultuur

Artikel 26 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • 1.

    Cultuureducatie gericht op:

    a. het Kunstmenu en het Cultuurprogramma in het primair onderwijs;

    b. het landelijk programma Cultuureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs;

    c. cultuurdagen (workshops) in het voortgezet onderwijs;

    d. het faciliteren van een combinatiefunctionaris cultuur.

  • 2.

    Het exploiteren en beheren van musea in Nieuwegein:

    a. het historisch museum Warsenhoeck;

    b. de Museumwerf Vreeswijk;

    c. het Vreeswijks museum.

Artikel 27 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    de subsidieaanvrager voor activiteiten als bedoeld in artikel 26 lid 1 is een professionele organisatie in de provincie Utrecht met meerjarige ervaring in het aanbieden van deze activiteiten;

  • b.

    subsidie voor de combinatiefunctionaris cultuur als bedoeld in artikel 26 lid 1d wordt verleend aan één werkgever en deze werkgever dient het theater in Nieuwegein te exploiteren.

Hoofdstuk 7 Specificatie Sport en Bewegen

Artikel 28 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    het initiëren, realiseren dan wel coördineren van een laagdrempelig sport- en beweegaanbod door buurtsportcoaches gericht op toeleiding naar regulier sportaanbod;

  • b.

    sportinitiatieven voor de jeugd in het kader van het onderwijs:

    - het schoolvoetbaltoernooi voor de groepen 6,7 en 8 voor het primair onderwijs;

    - atletiekdagen voor het primair onderwijs;

    - dag van de sport voor het voortgezet onderwijs;

  • c.

    sportinitiatieven voor mensen met een fysieke beperking;

  • d.

    sportinitiatieven van Nieuwegeinse sportverenigingen zoals sportclinics, kennismakingsactiviteiten en sportprojecten.

Artikel 29 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    de aanvraag sluit aan bij de uitgangspunten van de geldende visie Sport en Bewegen;

  • b.

    indien de subsidieaanvrager een sportaanbieder betreft is deze voor de genoemde activiteiten aangesloten bij de geldende pas voor minima;

  • c.

    sportinitiatieven als bedoeld in artikel 28d richten zich op het stimuleren van actieve sportdeelname.

Artikel 30 Aanvullende verdeelregels

In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde gelden de volgende verdeelregels:

  • a.

    voor de activiteit als bedoeld in artikel 28a is in 2018 maximaal € 457.800 beschikbaar, waarbij geldt:

    - € 374.000 voor 6,8 fte buurtsportcoaches die bij één werkgever in dienst zijn;

    - € 83.800 voor coaches met cofinanciering door een of meerdere externe partijen;

  • b.

    voor coaches met cofinanciering geldt dat het te verstrekken subsidiebedrag maximaal 40% van de kosten is;

  • c.

    voor sportinitiatieven als bedoeld in artikel 28d geldt een maximumbedrag van € 10.000 per aanvraag.

Hoofdstuk 8 Specificatie Overige Subsidies

Paragraaf 8.1 Maatschappelijk betrokken samenwerkingsverbanden

Artikel 31 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    het vormen, vergroten en in stand houden van een lokaal netwerk van ondernemers en maatschappelijke organisaties ten behoeve van maatschappelijk verantwoord ondernemen;

  • b.

    het faciliteren, promoten en uitvoeren van lokale activiteiten gericht op mondiale bewustwording.

Paragraaf 8.2 Evenementen

Artikel 32 Subsidiabele activiteiten

1. Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    lokale evenementen zonder winstoogmerk met een wezenlijke cultureel maatschappelijke betekenis in het kader van Koningsdag, Sinterklaas, dodenherdenking 4 mei en bevrijdingsfeest 5 mei, waaronder het uitvoeren van herdenkingsconcerten;

  • b.

    lokale evenementen zonder winstoogmerk gericht op waardering van Nieuwegeinse inwoners en lokale organisaties die zich maatschappelijk verdienstelijk hebben gemaakt;

  • c.

    organisatie van openlucht stadsfestival "Geinbeat"

  • d.

    het uitvoeren van een theaterevenement in Nieuwegein door mensen met een beperking;

  • e.

    het realiseren van een kunstmarkt in Nieuwegein.

2. Dranghekken en verkeersmaatregelen, noodzakelijk voor de veiligheid van het evenement, voor de in het eerste lid genoemde activiteiten worden in natura verstrekt.

Artikel 33 Aanvullende verdeelregels

In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde gelden de volgende verdeelregels:

  • a.

    een subsidie voor een evenement bedraagt maximaal € 3.000;

  • b.

    het te verstrekken subsidiebedrag bedraagt maximaal 50% van de kosten van het te subsidiëren evenement;

  • c.

    in afwijking van a. dan wel b. worden de hierna te noemen activiteiten gesubsidieerd voor het bij de activiteit vermelde bedrag

    - dodenherdenking 4 mei tot een bedrag van € 3.000;

    - herdenkingsconcerten tot een bedrag van € 7.300;

    - openlucht stadsfestival tot een bedrag van € 10.000;

    - theaterevenement voor mensen met een beperking tot een bedrag van € 9.000;

    - realiseren van een kunstmarkt tot een bedrag van € 2.000.

Paragraaf 8.3 Voet-en fietsveer

Artikel 34 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    het in stand houden, faciliteren en bevorderen van vervoer van fietsers en voetgangers door middel van een veer op de Lek tussen de gemeente Nieuwegein en de gemeente Vianen;

  • b.

    de exploitatie van het voet- en fietsveer.

Artikel 35 Aanvullende doelstellingen

De aanvullende doelstellingen voor het voet- en fietsveer zijn:

  • a.

    het faciliteren van woon-werkverkeer, verkeer van scholieren en verkeer van recreanten;

  • b.

    het bevorderen van het recreatieve fietsen.

Artikel 36 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    de aanvrager voorziet in een dienstregeling;

  • b.

    de aanvrager draagt zorg voor verkooppunten voor vaartkaarten.

Paragraaf 8.4 Wijkplatforms

Artikel 37 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

het bevorderen van een veilige en aantrekkelijke omgeving en van sociale contacten tussen buurtbewoners, door of in samenwerking met de Wijkplatforms.

Artikel 38 Aanvullende subsidiecriteria

In afwijking van artikel 8 lid 2 geldt:

op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd, is de omvang van de toegestane reserve maximaal 100% van het begrotingstotaal voor het jaar waarin de te subsidiëren activiteiten plaatsvinden.

Artikel 39 Aanvullende verdeelregels

In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde geldt de volgende verdeelregel:

het budget wordt verdeeld naar rato van het aantal inwoners en het aantal woningen in de wijken.

Hoofdstuk 9 Stimuleringsregeling Maatschappelijke Initiatieven

Paragraaf 9.1 Algemeen

Artikel 40 Begripsbepalingen

Activiteiten: maatschappelijke initiatieven met, door en voor inwoners van Nieuwegein.

Artikel 41 Subsidiabele activiteiten

Deze regeling is van toepassing op activiteiten die plaatsvinden in de gemeente Nieuwegein. De activiteiten dragen direct en concreet bij aan de ontwikkeling en de versterking van het maatschappelijke klimaat in Nieuwegein.

Artikel 42 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 41 in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    aanvragers tonen aan dat zij inwoners betrekken in de activiteiten doordat de inwoners meebeslissen en/of participeren in de uitvoering van de activiteiten;

  • b.

    de activiteit bevordert het maatschappelijk functioneren van de deelnemers, de leefbaarheid en/of de sociale cohesie in een wijk;

  • c.

    overeenkomstig artikel 5 lid 2 is het minimum subsidiebedrag voor de stimuleringsregeling maatschappelijke initiatieven bepaald op € 100.

Artikel 43 Aanvullende verdeelregels

In aanvulling op het in artikel 4 lid 2 bepaalde, gelden de volgende verdeelregels:

  • a.

    subsidies worden aangevraagd in 4 periodes: voor 1 maart, voor 1 juni, voor 1 september of voor 1 december met dien verstande dat iedere aanvraag wordt ingediend tot uiterlijk 2 weken voordat aanvrager wil beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

  • b.

    per aanvraagdatum is voor verdeling beschikbaar: 25% van de budgetten vermeld in de Subsidieplafonds 2018 bij punt 9.2;

  • c.

    als in een jaar het budget van een periode op de eerste dag van de volgende periode nog niet is verbruikt, wordt het restant van het budget gevoegd bij het budget van de daarop volgende periode;

  • d.

    bij het behandelen van subsidieaanvragen wordt een tendersysteem gehanteerd, waarbij subsidieaanvragen worden gewogen door middel van een prioriteitenlijst die gepubliceerd is op de website en waarbij subsidievragen die minder dan 30 punten scoren, niet gehonoreerd worden;

  • e.

    als het totaal van de aanvragen per aanvraagperiode het beschikbare budget voor die periode overstijgt, dan wordt subsidie verleend aan de aanvrager of aanvragers die bij de beoordeling de meeste punten scoren;

  • f.

    geen financiële bijdrage wordt verstrekt voor structurele organisatiekosten.

Paragraaf 9.2 Specifieke regels

Artikel 44 Specifieke aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 41 in aanmerking te komen, gelden voor de verschillende werkvelden de volgende specifieke aanvullende criteria.

  • 1.

    Armoedebestrijding:

    a. de activiteit levert aantoonbaar een bijdrage aan de participatie van mensen met een inkomen van ten hoogste 125% van het wettelijk sociaal minimum.

    b. activiteiten die een bijdrage ontvangen of kunnen ontvangen in het kader van de regeling voor de Nieuwegein Stadspas, komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 2.

    Amateurkunst:

    a. amateurkunst is het actief beoefenen van kunst, uit passie, liefhebberij of engagement, zonder daarmee primair in het levensonderhoud te willen voorzien;

    b. amateurkunstactiviteiten zijn gericht op het stimuleren van passieve of actieve amateurkunstbeoefening in de gemeente Nieuwegein.

  • 3.

    Culturele initiatieven:

de activiteit maakt gebruik van kunstzinnige middelen en een kunstenaar of een projectleider met aantoonbare ervaring in sociaal-culturele projecten.

  • 4.

    Jeugd:

    a. de activiteit draagt bij aan een gezonde leefstijl en/of de persoonlijke ontwikkeling van jeugdigen, onder meer aan de sociale weerbaarheid en aan de veerkracht;

    b. de activiteit draagt bij aan de verbetering van de maatschappelijke kansen van jeugdigen in Nieuwegein.

  • 5.

    Ouderen:

    a. de activiteit draagt bij aan de zelfredzaamheid van 65-plussers;

    b. de activiteit staat open voor alle 65-plussers in Nieuwegein;

    c. de activiteit wordt georganiseerd door of samen met de beide ouderenbonden in Nieuwegein.

  • 6.

    Sport en Bewegen:

    a. de activiteit richt zich aantoonbaar op het in beweging krijgen van inactieve inwoners;

    b. de activiteit is nieuw opgezet;

    c. de activiteit wordt georganiseerd in de wijken, door of samen met wijkgenoten.

  • 7.

    Algemene voorzieningen WMO:

    a. de activiteit bevordert de zelfredzaamheid en de participatie van kwetsbare inwoners;

    b. de activiteit creëert vrijwilligersplekken voor inwoners met een beperking.

Artikel 45 Specifieke aanvullende verdeelregels

In aanvulling op het in artikel 43 bepaalde gelden de volgende verdeelregels:

  • 1.

    Armoedebestrijding:

    de hoogte van de subsidie is maximaal 70% van de totale subsidiabele kosten van de activiteit.

  • 2.

    Amateurkunst:

    a. een subsidie voor een activiteit bedraagt maximaal € 3.000,00 en is maximaal 50% van de totale subsidiabele kosten van de activiteit

    b. een subsidie voor een activiteit kan maximaal tweemaal per jaar door dezelfde organisatie worden aangevraagd tot een maximale hoogte van € 5.000,00 als totaal van beide subsidieverleningen;

    c. bij de beoordeling van subsidieaanvragen spelen de volgende aspecten een doorslaggevende rol: bereik publiek (20%); bereik bijzondere doelgroepen (30%); Nieuwegein op de kaart (30%); mate van ondernemendheid waaronder samenwerking met lokale ondernemers en de mate waarin eigen inkomsten worden verworven (20%).

  • 3.

    Culturele initiatieven:

    a. een subsidie voor een activiteit bedraagt maximaal € 7000,00 en is maximaal 70% van de totale subsidiabele kosten van de activiteit;

    b. het subsidieplafond is € 28.000 per jaar voor de periode 2016-2018;

    c. de regeling voor culturele initiatieven eindigt op 31 december 2018.

  • 4.

    Jeugd:

    de hoogte van de subsidie is maximaal 70% van de totale subsidiabele kosten van de activiteit.

  • 5.

    Ouderen:

    een subsidie voor een activiteit bedraagt maximaal € 625.

  • 6.

    Sport en Bewegen:

    een subsidie voor een activiteit bedraagt maximaal € 5.000.

  • 7.

    Algemene Voorzieningen WMO:

    een subsidie voor een activiteit bedraagt maximaal € 2.500.

Hoofdstuk 10 Overige bepalingen

Artikel 46 Slotbepalingen

  • 1.

    De Subsidieregeling Nieuwegein 2015, vastgesteld op 25 augustus 2015, wordt ingetrokken.

  • 2.

    De subsidieplafonds 2017 blijven van kracht tot 1 januari 2018.

  • 3.

    Op subsidieaanvragen die zijn ingediend in het kalenderjaar 2017 voor activiteiten die in 2017 plaatsvinden, maar waarop nog niet is beschikt bij de inwerkingtreding van de 1ste wijziging van de Subsidieregeling Nieuwegein 2016, zijn de nadere regels van toepassing die op de aanvraagdatum van kracht waren.

  • 4.

    Op de subsidieaanvragen tot vaststelling zijn de nadere regels van toepassing waaronder de subsidie is toegekend.

  • 5.

    vervallen

  • 6.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van 2 september 2016.

  • 7.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Subsidieregeling Nieuwegein 2016.

Bijlage bij Subsidieregeling Nieuwegein 2016: Subsidieplafonds 2018

Deze plafonds worden vastgesteld onder het voorbehoud dat de gemeenteraad de middelen in de Programmabegroting voor het jaar 2018 beschikbaar stelt. Wanneer er een verschil ontstaat tussen de subsidieplafonds en de programmabegroting, is de programmabegroting leidend.

Hoofdstuk

§

Werkveld

Subsidieplafond

Welzijn & maatschappelijke ondersteuning

3.1

Algemene voorzieningen WMO en Jeugd

Zie toelichting

 

3.2

Armoedebestrijding

173.200

Onderwijs

4.1

Peuterspeelzaalwerk

Zie toelichting

 

4.2

Onderwijsachterstandenbeleid

 150.000

Zie toelichting

 

4.3

Onderwijsvoorzieningen

195.200

Bibliotheekwerk

5

Bibliotheekwerk

1.859.700

Theater en Cultuur

6.1

Theater en kunstencentrum

2.918.500

 

6.2

Cultuur

234.100

Sport en bewegen

7

Sport en bewegen

603.000

Overige subsidies

8.1

Maatschappelijk betrokken samenwerkingsverbanden

26.400

 

8.2

Evenementen

43.900

 

8.3

Voet- en fietsveer

45.600

 

8.4

Wijkplatforms

68.500

Stimuleringsregeling

9.2

Armoedebestrijding

60.000

Maatschappelijke

 

Amateurkunst

30.700

Initiatieven

 

Culturele initiatieven

30.400

 

 

Jeugd

8.000

 

 

Ouderen

2.500

 

 

Sport en bewegen

50.000

 

 

Algemene voorzieningen WMO

20.000

 

 

Totaal

6.519.700

Toelichting op de subsidieplafonds:

- Voor subsidieaanvragen binnen het werkveld Algemene voorzieningen WMO en Jeugd geldt dat het beschikbare budget voor subsidies bestaat uit het totaal voor deze werkvelden begrote bedrag verminderd met de bedragen voor inkoop van dienstverlening, voor dienstverlening via een gemeenschappelijke regeling en voor de kosten voor de lokale infrastructuur.

- Het totale subsidieplafond voor armoedebestrijding bedraagt € 230.000. Afhankelijk van de vraag wordt meer of minder geld ingezet voor de Stimuleringsregeling Maatschappelijke Initiatieven. De onder 3.2 en 9.2 genoemde bedragen geven een indicatie voor de inzet.

- De budgetten voor de werkvelden Peuterspeelzaalwerk en Onderwijsachterstandenbeleid worden gepubliceerd wanneer de nadere regels voor deze werkvelden vastgesteld worden. Voor onderwijsachterstandenbeleid zijn nu alleen de bedragen opgenomen voor ouderparticipatie op basisscholen met vroegschoolse educatie en voor (deeltijd)schakelklassen.