Verordening speelautomatenhallen Nieuwegein 2019

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening speelautomatenhallen Nieuwegein 2019

De raad van de gemeente Nieuwegein;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 oktober 2019.

gelet op artikel 30c artikel 30c, eerste lid onder b van de Wet op de kansspelen, het Speelautomatenbesluit 2000 en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit de volgende verordening, inclusief toelichting, vast te stellen

VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN NIEUWEGEIN 2019

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    Aanvrager: de natuurlijke of rechtspersoon, die een vergunning voor een speelautomatenhal heeft aangevraagd.

  • b)

    behendigheidsautomaat: een speelautomaat waarvan het spel resultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spellen en het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de speelduur verlengd of het recht op gratis spelen verkregen wordt;

  • c)

    de wet BIBOB: Wet Bevordering integriteitsbeoordeling overheidsbeschikkingen;

  • d)

    exploitant: de natuurlijke of rechtspersoon, die een speelautomatenhal exploiteert;

  • e)

    hoogdrempelige inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet, waarin rechtmatig het horecabedrijf als bedoeld in dat artikellid wordt uitgeoefend:

    • 1.

      Waar het café en het restaurantbezoek op zichzelf staat en waar geen andere activiteiten plaatsvinden, waaraan zelfstandige betekenis kan worden toegekend;

    • 2.

      Waarvan de activiteiten in belangrijke mate gericht zijn op personen van 18 jaar en ouder.

  • f).

    kansspelautomaat: een speelautomaat, zijnde geen behendigheidsautomaat;

  • g)

    laagdrempelige inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet, waarin rechtmatig het horecabedrijf als bedoeld in dat artikellid wordt uitgeoefend en geen hoogdrempelige inrichting is.

  • h)

    Leidinggevende:

    • 1.

      de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico de speelautomatenhal wordt uitgeoefend;

    • 2.

      de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan een onderneming, waarin de speel-automatenhal wordt uitgeoefend;

    • 3.

      de natuurlijke persoon, die belast is met het dagelijkse toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal;

  • i)

    speelautomaat: een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;

  • j)

    speelautomatenhal: een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel doormiddel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30 c, eerste lid, onder b, van de Wet op de Kansspelen;

  • k)

    Stadscentrum: onder het Stadscentrum wordt verstaan het gebied dat omsloten wordt door: Noordstedeweg, Hollandse IJssel, Zuidstedeweg en A.C. Verhoefweg.

  • l)

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon aan wie de vergunning, bedoeld in artikel 3 van deze verordening is verleend.

  • m)

    uiteindelijk zeggenschaphebbende: de natuurlijke persoon/personen die aan het einde van een keten van zeggenschaphebbende (rechts)personen staat/staan.

Artikel 2 Vergunning speelautomatenhal

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen dan wel te exploiteren;

  • 2. De burgemeester kan uitsluitend voor maximaal één speelautomatenhal een vergunning verlenen. De vestiging van deze speelautomatenhal dient plaats te vinden in het Stadscentrum.

  • 3. Aan een speelautomatenhal kan de burgemeester een vergunning verlenen voor de aanwezigheid van maximaal 125 kansspelautomaten.

  • 4. De vergunning wordt verleend voor een periode van 5 jaar met een optie tot verlenging van nog eens 5 jaar. Artikel 7 lid 3 is van overeenkomstige toepassing.

  • 5. In aanvulling op het vierde lid is een verlenging van 5 jaar niet mogelijk indien meer dan de helft van de uiteindelijk zeggenschaphebbenden in de eerste vijf jaar uit de onderneming is getreden.

  • 6. Gedurende de looptijd van de vergunning kan de vergunninghouder éénmalig een verzoek doen om de speelautomatenhal op een andere locatie te mogen exploiteren binnen het Stadscentrum en hierop de vergunning te wijzigen. Op dit verzoek zijn alle artikelen uit deze verordening van toepassing.

Artikel 3 Aanvraag vergunning

  • 1. In het geval dat de vergunning is verlopen en de burgemeester een invulling van deze vergunning wenselijk acht, kondigt de burgemeester middels een openbare bekendmaking de mogelijkheid aan om binnen een bepaald tijdvak een aanvraag in te dienen. De aanvragen dienen te zijn voorzien van alle gegevens en bescheiden die vereist zijn voor de beoordeling daarvan, zoals genoemd onder artikel 5 van deze verordening. De bekendmaking vindt plaats minimaal acht weken voor aanvang van het aanvraagtijdvak.

  • 2. Indien er twee of meerdere volledige aanvragen binnen het aanvraagtijdvak zijn ingediend, zal middels een verlotingssysteem worden bepaald welke aanvraag als eerste in behandeling wordt genomen.

  • 3. Indien de vergunning niet zal worden verleend aan de aanvrager die als eerste uit de loting is gekomen zoals genoemd onder het tweede lid, zal de aanvraag die daarop volgend uit de loting is gekomen in behandeling worden genomen.

Artikel 4 Inhoud vergunningaanvraag

De aanvrager dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van:

  • a)

    een plattegrond op schaal van de inrichting, waaruit ten minste blijkt op welke plaats en in welk aantal kansspel- of behendigheidsautomaten worden opgesteld en op welke plaats leeftijdscontrole plaatsvindt dan wel entreebewijzen worden verstrekt. In totaal mogen in de speelautomatenhal 125 speelautomaten, zijnde kansspelautomaten of een combinatie van kansspelautomaten en behendigheidsautomaten, worden opgesteld;

  • b)

    een document, waaruit blijkt dat de aanvrager gerechtigd is over de ruimte te beschikken;

  • c)

    een verklaring omtrent het gedrag van de leidinggevenden;

  • d)

    een geldig Certificaat Bewijsstuk Verslavingszorg voor Amusementscentra van GGZ Nederland;

  • e)

    beleid ter voorkoming van kansspelverslaving;

  • f)

    een kopie legitimatiebewijs en een uittreksel bevolkingsregister van de leidinggevenden.

  • g)

    een ingevuld, voorzien van de gevraagde bescheiden/informatie en ondertekend, BIBOB formulier.

Artikel 5 Beslistermijn

  • 1. De burgemeester beslist binnen twaalf weken na de datum, waarop hij de aanvraag heeft ontvangen. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste twaalf weken worden verdaagd.

  • 2. Tussentijds kan de afhandeling van de aanvraag opgeschort worden, indien aanvullende gegevens benodigd zijn voor het kunnen beoordelen van de aanvraag. Indien de aanvraag wordt voorgelegd aan het Landelijk Bureau Bibob, wordt de afhandeling van de aanvraag tussentijds opgeschort met de in de Wet Bibob genoemde termijnen.

  • 3. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is om redenen van algemeen belang niet van toepassing op de vergunning.

Artikel 6 Vergunningvoorschriften speelautomatenhal

  • 1. Aan de vergunning worden voorschriften en beperkingen verbonden. Deze hebben in ieder geval betrekking op:

    • a.

      de openings- en sluitingstijden van de speelautomatenhal;

    • b.

      het toezicht in de speelautomatenhal;

    • c.

      het aantal en type speelautomaten dat mag worden opgesteld;

    • d.

      de exploitatie van de hal;

  • 2. De vergunning kan uitsluitend op naam van de exploitant of exploitanten worden gesteld en is niet overdraagbaar.

  • 3. In de vergunning worden de namen van de direct leidinggevenden vermeld.

  • 4. Aan de vergunning wordt in ieder geval het voorschrift verbonden dat alleen kansspelautomaten mogen worden opgesteld, welke in eigendom toebehoren aan personen die in het bezit zijn van de in artikel 30 h, eerste lid van de Wet, bedoelde vergunning en dat de vergunninghouder zorg draagt voor een beleid ter voorkoming van kansspelverslaving.

  • 5. De burgemeester neemt als vergunningsvoorschrift op dat de vergunninghouder desgevraagd verplicht is op elk moment gedurende de looptijd van de vergunning een BIBOB-formulier in te vullen/gegevens te verstrekken, indien de burgemeester hier reden toe acht.

  • 6. Indien de omstandigheden ter plaatse daartoe aanleiding geven, worden aan de vergunning voorts voorschriften verbonden ten aanzien van de wijze van werving en reclame, gericht tot de speler.

  • 7. De burgemeester kan als vergunningsvoorschrift in de vergunning opnemen dat binnen een gegeven termijn, aanvullend/nader beleid ter voorkoming van kansspelverslaving dient te worden ingeleverd.

  • 8. De burgemeester kan als vergunningvoorschrift in de vergunning opnemen dat de exploitant(en)/leidinggevende(n) op zijn verzoek een geldig Bewijsstuk Verslavingszorg verstrekt.

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1. De vergunning speelautomatenhal wordt geweigerd, indien;

    • a.

      het maximaal aantal af te geven vergunningen voor speelautomatenhallen is verleend;

    • b.

      de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is;

    • c.

      de aanvrager(s)/leidinggevende(n) de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

    • d.

      indien de aanvrager(s)/leidinggevende(n) niet beschikken over een geldig Certificaat Bewijsstuk Verslavingszorg voor Amusementscentra van GGZ Nederland;

    • e.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester het goede woon- en leefklimaat in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • f.

      de aanwezigheidsvergunning kansspelautomaten wordt geweigerd.

    • g.

      de aanvrager(s) of de leidinggevende(n) in enig opzicht van slecht levensgedrag is (zijn);

    • h.

      niet wordt voldaan aan de krachtens artikel 30d lid 4 van de Wet op de Kansspelen gestelde eisen aan leidinggevenden;

    • i.

      de vrees gewettigd is, dat het verlenen van de vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;

    • j.

      de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het gelden omgevingsplan en geen omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit is verleend.

  • 2. De burgemeester kan de vergunning weigeren, indien niet wordt voldaan aan de krachtens artikel 5 van deze verordening gestelde eisen.

  • 3. De burgemeester kan de vergunning voorts weigeren in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

Artikel 8 Sluitingstijd

  • 1. De speelautomatenhal is dagelijks in ieder geval gesloten tussen 2.00 uur en 6.00 uur.

  • 2. Het is verboden de speelautomatenhal voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de speelautomatenhal te laten verblijven, gedurende sluitingstijd.

  • 3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd. Het moet daarbij gaan om een bijzondere gelegenheid die buiten de normale bedrijfsvoering valt en waarbij een latere sluitingstijd wenselijk is.

Artikel 9 Verbodsbepaling

Het is verboden een speelautomatenhal voor het publiek geopend te houden, indien in de speelautomatenhal niet aanwezig is:

  • a.

    een op de vergunning of het aanhangsel vermelde leidinggevende, of

  • b.

    een persoon wiens bijschrijving op grond van artikel 11 van deze verordening is gevraagd, mits de ontvangst van die aanvraag is bevestigd en zolang nog niet op die aanvraag is beslist.

Artikel 10 Intrekkingsgronden

  • 1. De burgemeester trekt de vergunning in, indien:

    • a.

      blijkt, dat de vergunning ten gevolge van onjuiste of onvolledige opgave van gegevens is verleend en de vergunning niet zou zijn verleend als de juiste dan wel volledige gegevens waren verstrekt;

    • b.

      de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is afgegeven zodanig zijn gewijzigd, dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 8, onder b, c, d, e, f , g dan wel h van deze verordening;

    • c.

      de vergunninghouder niet langer gerechtigd is om over de ruimte te beschikken.

    • d.

      de bij of krachtens titel VA van de Wet op de Kansspelen gestelde bepalingen of de bepalingen van deze verordening worden overtreden;

    • e.

      gehandeld wordt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

    • f.

      de exploitatie van de speelautomatenhal voor een periode van langer dan 26 weken wordt onderbroken.

    • g.

      Alle uiteindelijk zeggenschaphebbenden uit de onderneming zijn getreden.

  • 2. De burgemeester kan de vergunning voorts intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

Artikel 11 Wijziging aanhangsel

  • 1. De vergunninghouder meldt aan de burgemeester zijn wens om een persoon als leidinggevende te laten bijschrijven.

  • 2. Deze melding geldt als aanvraag tot wijziging van het aanhangsel.

  • 3. De burgemeester bevestigt onverwijld schriftelijk of elektronisch de ontvangst van de aanvraag.

  • 4. De burgemeester weigert de wijziging van het aanhangsel indien de persoon bedoeld in het eerste lid niet voldoet aan de weigeringsgronden, bedoeld in artikel 7, en artikel 10 lid 1, onderdeel 9.

  • 5. Indien een op het aanhangsel vermelde leidinggevende de hoedanigheid van leidinggevende heeft verloren, dient de vergunninghouder binnen vier weken deze wijziging door te geven.

Artikel 12 Toezichthouders

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:

    • a.

      de functionarissen van de Nationale Politie, eenheid Midden-Nederland;

    • b.

      toezichthouders.

  • 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 13 Speelautomaten binnen een inrichting

Voor de regeling omtrent het aantal speelautomaten binnen een hoogdrempelige of laagdrempelige inrichting (niet zijnde een speelautomatenhal), geldt Afdeling 10 van de Apv (toezicht op speelgelegenheden).

Artikel 14 Overgangsbepaling

De vergunning die op 30 juli 2018 is verleend aan de exploitant voor 4 jaar wordt omgezet in een vergunning voor 5 jaar. Artikel 2 lid 4 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15 Slotbepaling

  • 1. De Verordening inzake speelautomatenhallen van 20 september 1987, laatst gewijzigd op 16 februari 2012, wordt ingetrokken.

  • 2. De Verordening speelautomatenhallen Nieuwegein 2019 treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

  • 3. De verordening wordt aangehaald als: Verordening speelautomatenhallen Nieuwegein 2019.

Ondertekening

Aldus besloten in de raadsvergadering van 14 november 2019,

Karin Klok a.i.

griffier

Frans Backhuijs

voorzitter

Bijlage 1 TOELICHTING OP DE VERORDENING

ALGEMEEN

Doel van de Wet op de kansspelen

Het doel van de Wet op de kansspelen strekt ter regulering van het beoefenen van een kansspel door middel van speelautomaten, welke uitzicht geven op winst. Daarbij mogen enerzijds de financieel zwakkere groepen in onze samenleving niet door speelautomaten zodanige verliezen leiden dat zij daardoor worden benadeeld. Anderzijds moet een redelijke exploitatie van de speelautomaten mogelijk blijven om een vlucht in de illegaliteit te voorkomen.

De Wet op de kansspelen, meer specifiek Titel VA, regelt tot in de finesses het systeem van toelatings-, exploitatie- en aanwezigheidsvergunningen waardoor het legaal exploiteren van kansspelautomaten mogelijk wordt gemaakt.

Verordening

Grote lokale verschillen laat de Wet op de kansspelen niet toe. In één opzicht echter wordt de gemeentelijke overheid een aanmerkelijke beleidsruimte gelaten. De gemeentelijke wetgever bezit namelijk op grond van artikel 30c, eerste lid, onder b van de Wet de vrijheid om bij verordening te bepalen of, en zo ja hoeveel, speelautomatenhallen krachtens een vergunning van de burgemeester zijn toegelaten. Maakt de raad geen gebruik van de verordenende bevoegdheid dan heeft dit tot gevolg dat de burgemeester voor de vestiging en exploitatie van een speelautomatenhal geen vergunning kan verlenen. Dit besluit komt neer op een algeheel verbod op het exploiteren van een speelautomatenhal. Hierin laat de hogere wetgeving de raad vrij.

De gemeenteraad kan bepalingen over het vestigen en exploiteren en vestigen van een speelautomatenhal opnemen in de Algemene plaatselijke verordening of een aparte verordening speelautomatenhallen opstellen.

Naast de exploitatievergunning van de Kansspelautoriteit heeft een exploitant twee vergunningen nodig om in een gemeente een speelautomatenhal te kunnen exploiteren. Het gaat om de exploitatievergunning speelautomatenhal en de aanwezigheidsvergunning voor het aanwezig hebben van kansspelautomaten in de speelautomatenhal. De vergunningen kunnen gelijktijdig door de burgemeester worden verleend. De Wet op de kansspelen regelt de weigerings- en intrekkingsgronden voor de aanwezigheidsvergunning kansspelautomaten. Dit in tegenstelling tot de exploitatievergunning speelautomatenhal, waarvoor derhalve een aparte verordening is opgesteld.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 – Begripsbepalingen

Voor de definities van de begrippen speelautomaat, behendigheidsautomaat, kansspelautomaat, hoogdrempelige inrichting en speelautomatenhal wordt aangesloten bij de definities van deze begrippen in de Wet op de kansspelen. Voor de definitie van het begrip leidinggevende wordt aangesloten bij de definitie van dit begrip in de Drank en Horecawet. In de Apv is dezelfde definitie opgenomen.

Artikel 2 – Vergunning speelautomatenhal

In artikel 2, tweede lid, is opgenomen dat er één vergunning beschikbaar is binnen de gemeente Nieuwegein voor een speelautomatenhal, net zoals was opgenomen in de vorige speelautomatenverordening. Landelijk wordt het uitgangspunt aangehouden dat er één speelautomatenhal beschikbaar wordt gesteld per 50.000 à 60.000 inwoners. De gemeente Nieuwegein sluit zich aan bij dit uitgangspunt. Meer speelautomatenhallen binnen de gemeente zijn vanwege mogelijke gokverslavings- en openbare orde problematiek (effect op de woon- en leefomgeving) niet wenselijk.

Op grond van artikel 30c lid 2 van de Wet op de kansspelen moet het maximaal aantal kansspelautomaten, waarvoor aan een speelautomatenhal een vergunning kan worden verleend, in de verordening worden bepaald. In artikel 2 lid 3 van de verordening is bepaald dat het maximum aantal kansspelautomaten, waarvoor aan een speelautomatenhal een vergunning kan worden verleend, 125 bedraagt. Voor dit laatste aantal is gekozen op basis van de afspraken met de huidige exploitant van de speelautomatenhal.

In de Wet op de kansspelen is niet opgenomen of de vergunning speelautomatenhal voor bepaalde tijd of onbepaalde tijd moet worden verleend. Met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 november 2016 (ECLI:RVS:2016:2927) is hier meer duidelijkheid in gekomen. De Afdeling heeft uitsproken dat schaarse vergunningen niet langer voor onbepaalde tijd mogen worden verleend. Volgens Advocaat-Generaal Widdershoven dient een gemeente een schaarse vergunning te verlenen voor een periode die niet langer is dan noodzakelijk om de betreffende activiteit daadwerkelijk en rendabel te verrichten.1 Daarom wordt de vergunning voor een speelautomatenhal in de gemeente Nieuwegein verleend voor maximaal 10 jaar, met dien verstande dat er na 5 jaar een Bibob-toets zal plaatsvinden. Indien de exploitant hier ongeschonden doorheen komt, zal de vergunning met nog eens 5 jaar worden verlengd (artikel 2, vierde lid, van de verordening), eventueel aangevuld met enkele voorwaarden. Wel dient hierbij opgemerkt te worden dat indien meer dan de helft van de uiteindelijk zeggenschaphebbenden uit de onderneming is getreden binnen deze eerste 5 jaar, er geen verlenging van opnieuw 5 jaar zal plaatsvinden. De vergunning zal in dat geval opnieuw openbaar transparant worden aangeboden, waarbij alle mogelijk geïnteresseerden mee kunnen dingen naar een nieuwe vergunning.

In de ogen van de gemeente Nieuwegein is eerdergenoemde termijn een periode waarin de exploitant de investering terug kan verdienen en daarbij een redelijke winst kan genereren.

Daarnaast heeft de Afdeling bepaald dat bij een schaarse vergunning de verdelingsprocedure, het aanvraagtijdvak en de toe te passen criteria voor het beoordelen van vergunningaanvragen vooraf transparant en duidelijk moeten zijn. Achtergrond van deze uitspraak is dat wanneer sprake is van meerdere belangstellenden voor een vergunning of een exploitatierecht, zij allen op eenzelfde wijze in de gelegenheid moeten worden zijn gesteld om mee te dingen naar een nieuwe vergunning of exploitatierecht.

Artikel 3 Aanvraag vergunning

De burgemeester dient vanwege het voorgaande een transparante vergunningsverdelingsprocedure op te stellen. Deze procedure is opgenomen in artikel 3.

Een van de methodes om schaarse vergunningen te verdelen is het organiseren van een loting (als er meer dan één gegadigde is die een volledige vergunningaanvraag heeft ingediend). Als het van een loting komt, gelden het gelijkheids- en transparantiebeginsel. Dit houdt in dat alle potentieel gegadigden in de gelegenheid worden gesteld een aanvraag in te dienen om mee te doen aan te loting. Dit geschiedt door middel van een openbare bekendmaking. De loting zal plaatsvinden door een ambtenaar van het bestuursorgaan, waarbij de aanvragers bij de loting aanwezig zullen zijn in het kader van transparantie. Enkel compleet ingevulde aanvraagformulieren met alle verzochte bescheiden zoals opgenomen in artikel 5 zullen betrokken worden bij de lotingsprocedure.

Artikel 4 Inhoud vergunningaanvraag

Ten opzichte van artikel 3 van de Speelautomatenhalverordening uit 1987 zijn op grond van wijzigingen in hogere wetgeving de volgende bepalingen toegevoegd:

dat op de over te leggen plattegrond moet worden vermeld op welke plaats leeftijdscontrole plaatsvindt en entreebewijzen worden verstrekt. De wettelijke minimumleeftijd voor bezoekers van een speelautomatenhal is 18 jaar;

dat een bewijsstuk als bedoeld in artikel 6 lid 1 van de Regeling werving, reclame en verslavings-preventie kansspelen moet worden overgelegd, waaruit blijkt dat de leidinggevende(n) beschikt/beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico’s van gokverslaving. Dit is een regeling op grond van de Wet op de kansspelen.

Daarnaast is de bepaling toegevoegd dat in een speelautomatenhal in totaal 125 speelautomaten, zijnde kansspelautomaten of een combinatie van kansspelautomaten en behendigheidsautomaten mogen worden opgesteld. Reden voor opname van deze bepaling is de wens om te voorkomen dat de omvang van de speelautomatenhal onbegrensd wordt, omdat voor de aanwezigheid van behendigheidsautomaten geen vergunning op grond van de Wet op de kansspelen meer nodig is. Er is van uitgegaan dat dit laatste onverlet laat dat bij het verlenen van een exploitatievergunning voor een speelautomatenhal uit het oogpunt van openbare orde wel een maximum kan worden gesteld aan het aantal behendigheidsautomaten.

Artikel 5 Beslistermijn

In artikel 6, derde lid, van de nieuwe verordening is bepaald dat de lex silencio positivo (paragraaf 4.1.3.3 van de Awb) niet van toepassing is. Dit om duidelijk te maken dat de vergunning niet van rechtswege kan ontstaan.

Artikel 6 Vergunningvoorschriften speelautomatenhal

De inhoud van dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 7 Weigeringsgronden vergunning speelautomatenhal

De in artikel 7, eerste lid, opgenomen absolute weigeringsgronden komen grotendeels overeen met die van artikel 7 van de vorige speelautomatenverordening uit 1987. Op een aantal punten zijn zij in overeenstemming gebracht met de Drank- en Horecawet en de bepalingen over exploitatievergunningen in de Apv.

De leeftijdsgrens voor leidinggevenden is verlaagd van 25 naar 21 jaar, zodat deze gelijk is aan de leeftijdsgrens voor leidinggevenden in de Drank- en Horecawet. In verband met de verlaging van de leeftijdsgrens is de bepaling dat de burgemeester ontheffing kan verlenen van het leeftijdsvereiste, komen te vervallen.

Toegevoegd is de bepaling dat de vergunning kan worden geweigerd indien de aanvrager of de leidinggevende(n) in enig opzicht van slecht levensgedrag is (zijn). Ook op dit punt is aansluiting gezocht bij de Drank- en Horecawet. Ook nieuw is dat de burgemeester de vergunning weigert als niet wordt voldaan aan de krachtens artikel 30d lid 4 van de Wet op de kansspelen gestelde eisen. Het gaat hierbij om eisen aan leidinggevenden die bij AMvB zijn vastgesteld.

In artikel 7 lid 2 is toegevoegd de bepaling dat de burgemeester de vergunning kan weigeren, indien niet wordt voldaan aan de krachtens artikel 4 van de verordening gestelde indieningsvereisten. Hiermee wordt bereikt dat de burgemeester, als niet wordt voldaan aan de indieningsvereisten, kan overwegen om de aanvraag buiten behandeling te stellen (op grond van artikel 4.5 van de Awb) of de aanvraag af te wijzen.

In artikel 7 lid 3 is toegevoegd de bepaling dat de burgemeester de vergunning kan weigeren in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

Artikel 8 Sluitingstijd

De inhoud van dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 9 Verbodsbepaling

In dit artikel is een bepaling opgenomen waarin is bepaald dat het niet is toegestaan een speelautomatenhal geopend te houden als er geen leidinggevende aanwezig is. Dit is gewenst vanuit het oogpunt van toezicht. De inhoud van de verbodsbepaling is vergelijkbaar met soortgelijke bepalingen in verordeningen van andere gemeenten.

Artikel 10 Intrekkingsgronden

In artikel 10 van de verordening is er voor gekozen om de intrekkingsgronden te verdelen in absolute en facultatieve intrekkingsgronden.

In artikel 10, eerste lid, zijn de absolute intrekkingsgronden opgenomen. Nieuw is dat de vergunning wordt ingetrokken als de vergunninghouder niet langer gerechtigd is om over de ruimte te beschikken. Wat ook nieuw is opgenomen is de bepaling dat, indien alle uiteindelijk zeggenschaphebbenden uit de onderneming zijn getreden, de vergunning zal worden ingetrokken. Bij overlijden van de uiteindelijk zeggenschaphebbende(n) is het derhalve niet meer mogelijk (zoals in de vorige verordening) om de exploitatie voort te zetten. De vergunning zal in dat geval opnieuw openbaar transparant worden aangeboden, waarbij alle mogelijk geïnteresseerden mee kunnen dingen naar een nieuwe vergunning. Ook voorkomt deze bepaling dat er geen volledige wisseling van de uiteindelijk zeggenschaphebbenden kan plaatsvinden. Hiermee worden algehele overnames, om de vergunning te kunnen behouden, tegengegaan.

In artikel 10, tweede lid, is toegevoegd de bepaling dat de burgemeester de vergunning kan intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

Artikel 11 Wijziging aanhangsel

Nieuw is dat de naam/namen van de leidinggevende(n) niet in de vergunning zelf worden vermeld, maar op een aanhangsel. Dit heeft als voordeel dat geen nieuwe vergunning hoeft te worden verstrekt op het moment dat er een wisseling is in de leiding. In dat geval kan worden volstaan met een wijziging van het aanhangsel. In artikel 11 is de procedure opgenomen voor het laten bijschrijven van een leidinggevende op het aanhangsel bij de vergunning.

Artikel 12 Toezichthouders

De inhoud van dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 13 Speelautomaten binnen een inrichting

Op grond van artikel 30c lid 2 van de Wet op de kansspelen moet het maximaal aantal kansspelautomaten waarvoor vergunning kan worden verleend aan hoogdrempelige inrichtingen bij verordening worden bepaald. Dit is reeds vastgelegd in afdeling 10 van de Apv (toezicht op speelgelegenheden). Het gaat daarbij dus niet om een speelautomatenhal, maar om het aantal kansspelautomaten of speelautomaten binnen een openbare inrichting. Op grond van afdeling 10 van de Apv zijn er 3 kansspelautomaten toegestaan binnen een hoogdrempelige inrichting en 3 speelautomaten, niet zijnde kansspelautomaten, binnen een laagdrempelige inrichting.

Artikel 14 – Overgangsbepaling

De inhoud van dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 15 Slot

De inhoud van dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.


Noot
1

ECLI:NL:RVS;2016:1421, r.o. 5.3 onder e