Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein houdende regels omtrent het Standplaatsenbeleid Nieuwegein

Geldend van 17-01-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein houdende regels omtrent het Standplaatsenbeleid Nieuwegein

Op 7 januari 2020 heeft het College van Burgemeester en Wethouders van Nieuwegein besloten de beleidsnota “1e wijziging Beleid Standplaatsen Nieuwegein (2013-421)” in te trekken en de beleidsnota “Standplaatsenbeleid Nieuwegein 2020” vast te stellen.

Het standplaatsenbeleid Nieuwegein 2020 treedt de dag na bekendmaking in werking, zijnde 14 januari 2020.

Het is, ingevolge artikel 8:3 van de Algemene wet bestuursrecht, niet mogelijk tegen deze besluiten bezwaar of beroep in te stellen.

Mochten er vragen zijn over het bovenstaande dan kunt u contact opnemen met de heer E.W.T. Regeer van de afdeling Ruimtelijk Domein (e.regeer@nieuwegein.nl of via telefoonnummer 030-60 71 434).

Een standplaatsvergunning aanvragen kunt u via mo.stw.vergunningen@nieuwegein.nl.

1 Aanleiding

In Nieuwegein geldt sinds 8 februari 2014 de beleidsnota 1e wijziging Beleid standplaatsen Nieuwegein (2013-421). Hiermee is een kader gegeven waaraan aanvragen voor standplaatsvergunningen worden getoetst. Een dergelijke vergunning is bijvoorbeeld nodig voor het aanbieden van goederen als vis, snacks, bloemen en kerstbomen vanuit een kraam of wagen op een aangewezen standplaatslocatie.

Op 2 november 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) echter een uitspraak[1] gedaan in het kader van het gelijkheidsbeginsel en schaarse vergunningen. De Afdeling stelt in deze uitspraak eisen aan het gelijkheidsbeginsel en de daaruit voorvloeiende transparantieverplichting bij de procedure voor de verlening van schaarse vergunningen. Deze eisen brengen met zich mee dat bij de verlening van schaarse vergunningen door het bestuur op enigerlei wijze aan (potentiële) gegadigden ruimte moet worden geboden om naar de beschikbare vergunning(en) mee te dingen. Ook mogen schaarse vergunningen niet meer voor onbepaalde tijd worden verleend. In de uitspraak van 2 november 2016 ging het om een exploitatievergunning voor een speelautomatenhal, welke als schaars kon worden aangemerkt. Op 12 april 2017 heeft de Afdeling geoordeeld dat ook standplaatsvergunningen als potentieel schaars moeten worden beschouwd.[2]

Dit heeft tot gevolg dat schaarse vergunningen niet meer voor onbepaalde tijd mogen worden verleend, hetgeen de gemeente Nieuwegein voorheen wel deed. Daarnaast dienen gemeentes een vrijgekomen standplaats openbaar en transparant bekend te maken.

De gemeente Nieuwegein merkt dat verkopers de afgelopen jaren bijna alleen nog maar verkoopwagens gebruiken (i.p.v. verkoopkramen), waardoor inpassing van deze wagens in en nabij winkelcentra steeds moeilijker wordt. Met het oog op wat de toekomst kan brengen, moeten hier kaders voor worden gesteld, zodat de openbare ruimte en de verkeersveiligheid niet in het geding komen.

Om bovengenoemde redenen was een beleidsaanpassing noodzakelijk. Dit nieuwe beleidskader Standplaatsenbeleid Nieuwegein vervangt volledig het bovengenoemde beleidskader 1e wijziging Beleid standplaatsen Nieuwegein (2013-421). De vaststelling is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders.

Het nieuwe beleid is enkel van toepassing op nieuwe aanvragers. Bestaande rechten van bestaande vergunninghouders worden gerespecteerd.

[1] ECLI:NL:RVS:2016:2927

[2] ECLI:NL:RVS:2017:994

2 Juridisch kader

2.1 Algemeen plaatselijke verordening

De Algemene plaatselijke verordening (hierna Apv) bevat een regeling voor standplaatsen in afdeling 4 van hoofdstuk 5. Allereerst geeft artikel 5:17 van de Apv een definitie van een standplaats. Onder een standplaats wordt verstaan: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen, of een tafel.

Hieronder vallen geen vaste plaatsen op een jaarmarkt of markt zoals bedoeld in artikel 160 lid 1 sub h Gemeentewet en geen kraampjes op een evenement zoals bedoeld in artikel 2:24 van de Apv.

 

Een standplaats dient niet te worden verward met een uitstalling. De uitstalling valt onder de reikwijdte van artikel 2:10 Apv (objecten in de openbare ruimte) en wordt niet nader gedefinieerd in de Apv.

 

Artikel 5:18 van de Apv bepaalt dat het verboden is een standplaats in te nemen of te hebben zonder vergunning van het college. Het college weigert de vergunning als er sprake is van strijd met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan, of voorbereidingsbesluit. De vergunning kan verder worden geweigerd op grond van de algemene weigeringsgronden gegeven in artikel 1:8 van de Apv. Dit houdt in dat de vergunning kan worden geweigerd in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het milieu. Aan de vergunning kunnen op grond van artikel 1:4 van de Apv voorschriften worden verbonden.  

 

Artikel 5:19 van de Apv stelt dat het de rechthebbende op een perceel is verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college een standplaats wordt of is ingenomen. Dit houdt in dat voor een standplaats op privaatrechtelijk terrein zowel een vergunning van het college als toestemming van de eigenaar nodig is.

 

Artikel 5:20 bepaalt dat het verbod in artikel 5:18 van de Apv niet geldt voor zover het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement. Verder geldt de weigeringsgrond van artikel 5:18, lid 3 van de Apv niet voor bouwwerken.

2.2 Overige regelgeving

Naast de Apv zijn er ook andere regels van toepassing op standplaatsen. Deze stellen vanuit andere motieven eisen aan standplaatsen. Hierbij moet worden gedacht aan:

  • a.

    Wet ruimtelijke ordening

De Wet ruimtelijke ordening geeft de gemeente instrumenten om gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van gronden binnen de gemeente te regelen. Het belangrijkste instrument daartoe is vooralsnog (tot 1 januari 2021) het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is gericht op verwezenlijking van het ruimtelijk beleid en dient daarmee een ander doel dan de Apv. In de Apv is opgenomen dat een aanvraag voor een vergunning moet worden geweigerd als er sprake is van strijdigheid met het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is daarmee dus een dwingende weigeringsgrond.

 

Dit houdt in dat de diverse bestemmingsplannen in overeenstemming moeten worden gebracht met deze beleidsnotitie. Hiertoe zal na vaststelling van deze beleidsnotitie het paraplubestemmingsplan standplaatsen worden opgesteld. Dit bestemmingsplan doorloopt de reguliere inspraakprocedures. Het bestemmingsplan wordt naar verwachting vastgesteld door de raad medio 2020. De volgende fases worden hierin onderscheiden:

  • -

    Er komt een voorbereidingsbesluit (voorjaar 2020) waarin een nieuw paraplu- bestemmingsplan standplaatsen wordt aangekondigd. Nieuwe vergunningsaanvragen die afwijken van het nieuwe beleid worden afgewezen.

 

  • b.

    Omgevingswet

Per 1 januari 2021 zal de Omgevingswet in werking treden. De Omgevingswet bundelt en moderniseert in één wet alle wetten voor de leefomgeving.

Met invoering van de Omgevingswet zullen de verschillende bestemmingsplannen in één omgevingsplan worden vormgegeven. Het omgevingsplan zal, net als de hiervoor genoemde bestemmingsplannen, gericht zijn op de verwezenlijking van het ruimtelijk beleid.

 

  • c.

    Winkeltijdenwet en Verordening winkeltijden Nieuwegein 2012

De Winkeltijdenwet en de Verordening winkeltijden Nieuwegein 2012 (2012-093) regelt de mogelijkheid om naast de werkdagen ook op zondagen en sommige feestdagen een standplaats in te nemen. De tijd waarop de standplaats kan worden ingenomen is afhankelijk van de aanvangstijd van de verleende ontheffing voor het houden van een koopzondag. De standplaats mag van één uur voor de aanvang van de verkoop worden ingenomen om op te bouwen tot één uur na sluitingstijd om af te breken.

    

  • d.

    Warenwet

Op het drijven van handel in waren (waaronder etenswaren) is de Warenwet van toepassing. De Warenwet stelt regels met betrekking tot de hygiëne en degelijkheid van producten. Het toezicht op de naleving van de bepalingen van de Warenwet wordt uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. De voorschriften die uit de Warenwet voortvloeien gelden naast de voorschriften die door het college gesteld kunnen worden op basis van een standplaatsvergunning.

 

  • e.

    Wet milieubeheer

De Wet milieubeheer stelt vanuit het oogpunt van het milieu regels aan inrichtingen. In bepaalde gevallen kunnen standplaatsen worden aangemerkt als een inrichting, bijvoorbeeld bij de verkoop van gebakken vis / snacks vanaf een vaste standplaats die enkele dagen per week in bedrijf is. Op dergelijke inrichtingen zijn dan de regels uit het aan de Wet milieubeheer vasthangende Activiteitenbesluit van toepassing.

 

  • f.

    Leges- en precarioverordening

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een standplaatsvergunning zijn legeskosten verschuldigd. De tarieven daarvoor staan vermeld in de Legesverordening. Daarnaast is er in de meeste gevallen sprake van een standplaats op gemeentegrond. Voor het gebruik van die grond wordt precariobelasting geheven.

3 Uitgangspunten voor beleid

3.1 Doel en strekking van het standplaatsenvergunningstelsel

Met een standplaatsvergunningstelsel wordt beoogd het plaatsen van standplaatsen te reguleren om zo risico’s voor de openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu te voorkomen. In artikel 1:6 van de Apv zijn mogelijke intrekkingsgronden opgenomen. De gemeente kijkt of een standplaats geplaatst kan worden op een plek vanuit het oogpunt van openbare orde en verkeersveiligheid. De gemeente gaat niet over wat er voor producten verkocht mogen worden, zo blijkt uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

3.2 Nieuwe jurisprudentie met betrekking tot schaarse vergunningen

Op grond van artikel 1:7 van de Apv dienen vergunningen voor onbepaalde tijd te worden verleend. Hier zijn echter uitzonderingen op. Bij beleidsregels en naar jurisprudentie[3] mag het college geen nieuwe standplaatsvergunningen meer voor onbepaalde tijd verlenen, aangezien dat een oneerlijk voordeel oplevert voor de vergunninghouder.

       

Volgens Advocaat-Generaal Widdershoven dient een gemeente een schaarse vergunning te verlenen voor een periode die niet langer is dan noodzakelijk om de betreffende activiteit daadwerkelijk en rendabel te verrichten.[4] Daarom worden vergunningen voor standplaatsen in de gemeente Nieuwegein met ingang van  1 januari 2019 verleend voor maximaal 5 jaar. In de ogen van de gemeente Nieuwegein is dit een periode waarin de standplaatshouders hun investering terug kunnen verdienen en daarbij een redelijke winst kunnen genereren.

 

Voor de huidige verstrekte standplaatsvergunningen voor onbepaalde tijd geldt een uitsterfbeleid. Bestaande rechten worden hierbij gerespecteerd.

 

De standplaatsvergunning houdt op  te bestaan, zodra de oorspronkelijke exploitant of exploitanten geen deel meer uitmaken van de rechtsvorm zoals genoemd op de standplaatsvergunning. Dit houdt in dat een vergunning die is aangevraagd door bijvoorbeeld een vof of een BV geldt zolang er minstens nog één eigenaar in de rechtsvorm zit die er ten tijde van de verlening al in zat. Hiermee wordt voorkomen dat vergunningen onderhands door worden gegeven. Bij een complete overname van het bedrijf, dient er daarom een nieuwe aanvraag te worden ingediend. Wijziging van de rechtsvorm kan afgedaan worden met een wijzigingsaanvraag, mits de oorspronkelijke exploitant of exploitanten mede onderdeel blijven uitmaken van deze rechtsvorm.

 

Standplaatsvergunningen zijn persoonsgebonden. Deze worden uitgegeven zoals beschreven in hoofdstuk 4 onder ‘verdeelmethoden’.

3.3 Jaarstandplaatsen, periodieke standplaatsen en incidentele standplaatsen

Jaarstandplaatshouders staan gedurende een deel of het hele jaar één of meerdere dagen per week op een bepaalde (in het bestemmingsplan vastgelegde) locatie. Daarnaast zijn er standplaatshouders die gedurende een bepaalde periode van het jaar een standplaats innemen. Hierbij valt te denken aan kerstbomen- en oliebollenverkopers en incidentele fruitverkopers (seizoensfruit). Deze worden aangemerkt als periodieke standplaatshouders. Tenslotte zijn er de incidentele standplaatshouders. Zij nemen maximaal twaalf dagen per jaar een nader te bepalen of vastgelegde standplaatslocatie in. Bij de onderstaande beleidsuitgangspunten is steeds aangegeven voor welk soort standplaatshouder deze punten gelden. Aan de incidentele standplaatsen is een apart punt toegewijd (paragraaf 3.8).

3.4 Locaties voor jaarstandplaatsen en periodieke standplaatsen

Waren standplaatsen in het verleden vaak kramen, nu worden deze in toenemende mate vervangen door verkoopwagens. Daarbij neemt de grootte van de verkoopwagens sterk toe. Dit leidt tot steeds meer problemen met de inpassing van de verkoopwagen daar waar het gaat om openbare orde en veiligheid en de bereikbaarheid van het winkelcentrum voor voetganger en fietser.

 

Daarom wordt het aantal standplaatslocaties in het nieuwe beleid verminderd. Dit geldt enkel voor nieuwe gevallen. Bestaande rechten worden gerespecteerd. Wanneer een standplaatshouder opzegt, vervalt de betreffende locatie.[5]

 

In het schema hieronder zijn de nieuwe en oude situatie schematisch weergegeven. In de bijlage staan deze locaties op een kaart aangegeven. De aanduiding hierop is globaal. Voor de exacte locatie is de vergunning altijd leidend. De locaties voor de jaarstandplaatsen en de periodieke standplaatsen worden hieronder omschreven.

  

 

LOCATIE

OUD

1e wijziging

Beleid standplaatsen Nieuwegein (2013-421) 

NIEUW

Standplaatsenbeleid Nieuwegein

 

City

Eén plek op de locatie hoek Raadstede/Noordstede (tijdelijke locatie)

   

Eén plek op de Passage ter hoogte van 77 en 81

Eén plek op de locatie hoek Raadstede/Noordstedeweg

     

Het gebied rondom het tramstation wordt aangepast.

Tijdens de verbouw wordt een tijdelijke locatie elders in de binnenstad gezocht voor de standplaatshouder als daar behoefte aan is bij de standplaatshouder en het ook mogelijk is.

 

Na de verbouwing vervalt de locatie. Er komt voor de bestaande vergunninghouders een nieuwe locatie aan de overzijde van het spoor in de nabijheid van het nieuwe busstation. Deze moet nog worden bepaald. De plek vervalt nadat de betreffende standplaatshouder de locatie niet meer wenst te gebruiken.

     

Winkelcentrum De Baten (ook wel Muntplein genoemd)

Twee locaties aan de Penningburg

(Op dit moment is er sprake van een derde standplaatslocatie aan de Penningburg. Dit betreft een historische ontstane situatie. De derde plek is onwenselijk. Bestaande rechten worden wel gerespecteerd. Indien een vergunninghouder zijn locatie aan de Penningburg zou beëindigen wordt deze derde plek niet meer opnieuw ingevuld)

Eén locatie. Vooralsnog aan de Penningburg

 

Momenteel wordt er door de VVE en de supermarkten een nieuw plan ontwikkeld voor verbetering van het winkelcentrum. Dit kan er toe leiden dat de locatie aan de Penningburg zo mogelijk verdwijnt en er elders in overleg met de standplaatshouder een nieuwe locatie moet worden gezocht.

Winkelcentrum Hoog-Zandveld

Twee locaties aan de Ratelaar.

(waarbij destijds nog een verbouwing moest plaatsvinden)

Eén locatie aan de westzijde van het winkelcentrum. Aan de rand van het parkeerterrein. Schuin achter Winkelcentrum Hoogzandveld 24 C, aangegeven in de bestrating.

Vreeswijk

Twee locaties Dorpsstraat, nabij Kippenbruggetje

 

Eén locatie Dorpsstraat, nabij het Kippenbruggetje

 

Winkelcentrum Nedereind

Locatie hoek Zwanenburgstraat/ Ornsteinlaan

Eén locatie hoek Zwanenburgstraat/ Ornsteinlaan

Winkelcentrum Makado

Twee locaties aan de Richterslaan

Eén locatie aan de Richterslaan. Op het trottoir gelegen tussen de Mendes da Costalaan en de Israëlslaan.

Winkelcentrum De Gaarde

Twee locaties aan de Moerbeigaarde

Eén locatie aan de Moerbeigaarde/hoek Walnootgaarde. Het noodwestelijke deel van het winkelcentrum.

Fokkesteeg

   

Eén locatie Rapenburgerschans nabij supermarkt

 

Eén locatie op de Rapenburgerschans nabij de supermarkt op de kop van het parkeerterrein.

Winkelcentrum Galecop

Twee locaties voor de ingang van het winkelcentrum aan het Kempenaerpark

Eén locatie voor de ingang van het winkelcentrum aan het Kempenaerpark

Winkelcentrum Kauwenhof

Eén locatie in het verlengde van de supermarkt (Kauwenhof 1) en één locatie voor de apotheek (Kauwenhof 12) op het parkeerterrein.

De supermarkt LIDL heeft uitbreidingsplannen. Maar de wijze waarop hier invulling aan wordt gegeven is nog niet duidelijk. Vooralsnog is het uitgangspunt één locatie: de locatie voor op het pleintje nabij de Roerdomplaan

Hoek Henri Dunantlaan/ Handelskade

Eén locatie Henri Dunantlaan/ Handelskade

Eén locatie Henri Dunantlaan/ Handelskade

Plettenburg/

De Wiers (bedrijven

terrein)

   

Twee locaties vrachtwagen-parkeerterrein Structuurbaan

 

Twee locaties vrachtwagen-parkeerterrein Structuurbaan

De Wiers-Zuid

(bedrijven-

terrein)

Twee locaties vrachtwagenparkeerterrein Montageweg

Twee locaties vrachtwagenparkeerterrein Montageweg

Blokhoeve

Twee locaties parkeerterrein Blokhoeve

VERVALT

Begraafplaats Noorderveld (Rijnhuizen)

Twee locaties hoek Structuurbaan/Newtonbaan

Eén locatie hoek Structuurbaan/Newtonbaan (nabijheid Noorderveld)

Liesbosch/ Laagraven

Eén locatie parkeerterrein Hornbach

 

Eén locatie parkeerterrein Karwei

Eén locatie parkeerterrein Hornbach

 

Het parkeerterrein van de Hornbach is niet in eigendom van de gemeente. Voor het innemen van een standplaats op die locatie is echter wel een standplaatsvergunning nodig. Het betreft namelijk openbare (en in de openlucht gelegen) plaats in de zin van de Apv. Aanvragers van een standplaatsvergunning voor deze private gronden moeten zelf ook eerst toestemming vragen voor het gebruik van de grond bij de grondeigenaar.

 3.5 Aantal vergunningen per locatie (jaar- en periodieke standplaats)  

Het is voor een gemeente mogelijk om het aantal te verlenen vergunningen aan een maximum te binden. Hierbij spelen overwegingen als het voorkomen van overlast en de bescherming van de openbare orde en veiligheid een rol. Het regelen van concurrentieverhoudingen kan daarin geen argument zijn. Per winkelcentrum is er meestal maar mogelijkheid voor één standplaatslocatie omdat er anders onvoldoende ruimte voor voetganger, fietser of fietsenstalling is. Waardoor openbare orde en veiligheid in het geding kunnen komen.

 3.6 Een aanvrager kan voor meerdere dagen per week een standplaatslocatie innemen  

Standplaatsen kunnen het voorzieningenpakket van een winkelcentrum in een wijk (tijdelijk) versterken en aanvullen. Standplaatshouders zijn gebaat bij de aantrekkingskracht van een winkelcentrum, omdat zij zelf vaak onvoldoende autonome aantrekkingskracht hebben. De meerwaarde van standplaatsen is dat van daaruit een wisselend assortiment kan worden aangeboden, aangezien het gaat om ambulante handel. Een overweging kan zijn om een standplaatshouder slechts een beperkt aantal dagen toe te staan. Echter, gebleken is dat daarmee een onwerkbare situatie zou ontstaan.

Ook standplaatshouders werken met een vaste klantenkring in de wijk. Daarnaast is het niet aan de overheid om te treden in concurrentieverhoudingen. Enkel een gerechtvaardigd vermoeden van overlast en verstoring van de openbare orde kunnen redenen zijn om het maximum aantal dagen te limiteren. Op het moment van dit schrijven bestaan die argumenten niet. Vandaar dat de aanvragers voor meerdere dagen per week een standplaatslocatie kunnen innemen.

 3.7 Positie belanghebbenden  

In geval van een aanvraag en een verleende vergunning  zullen deze digitaal worden gepubliceerd op de website van het Gemeenteblad of een andere rechtsgeldige publicatiebron. Bij een aanvraag kunnen belanghebbenden een zienswijze indienen, waarvoor een termijn van twee weken geldt. Nadat een besluit op een aanvraag is genomen kunnen belanghebbenden bezwaar maken tegen het genomen besluit.

 3.8 Incidentele standplaatsen  

Voor de incidentele standplaatsen (maximaal 12 dagen per kalenderjaar) zijn geen locaties vastgesteld. Incidentele standplaatshouders kunnen wel van dezelfde locaties gebruik maken als de jaarstandplaatshouders en periodieke standplaatshouders, op de dagen dat er geen gebruik wordt gemaakt van die locaties. Ook buiten die locaties is het mogelijk om een vergunning te verlenen ten behoeve van een incidentele standplaats. Aanvragers voor een incidentele standplaats zullen zelf aan moeten geven waar zij willen staan. Vervolgens zal met de afdeling Openbaar Domein, de politie en de VRU worden afgestemd of de locatie mogelijk is. Een vergunning voor een incidentele standplaats geldt voor maximaal 12 dagen per kalenderjaar, zodat het incidentele karakter blijft gewaarborgd.

3.9 Maximale oppervlakte standplaats  

Het kunnen innemen van een standplaats wordt beïnvloed door de beschikbaarheid  aan  openbare ruimte. Er moet voldoende ruimte overblijven voor voetgangers, hulpdiensten en fietsenstalling. De locatie is daarom leidend voor de omvang van de standplaats, waarbij de verkoopwagen inpasbaar is binnen de beschikbare ruimte en veilig kan worden geplaatst. Verwezen wordt naar de kaartbijlage bij dit beleid voor de beschikbare ruimte per standplaatslocatie. Voorheen moest de verkoopwagen inclusief bijbehoren binnen 28 m2 passen. Nu wordt er per standplaats gekeken naar wat er past. Daar waar mogelijk wordt in de vergunningverlening  rekening gehouden met de mogelijkheid tot draaien. Dit als gevolg van weersomstandigheden waardoor een standplaatshouder soms genoodzaakt is vanuit veiligheidsoverwegingen zijn verkoopwagen te draaien. De vergunning is leidend daar waar het gaat om de exacte locatie.

 

De beschikbare ruimte per standplaatslocatie omvat naast de verkoopruimte zelf ook alle bijkomende voorzieningen zoals luifels, uitstallingen en vuilnisbakken.

3.10  Wijzigen vergunning  

Uit de toelichting van de model-Apv van de VNG volgt dat pas bij gewijzigde omstandigheden de vergunning opnieuw dient te worden bezien. In het algemeen zal een gewijzigde vergunning moeten worden aangevraagd bij het aanschaffen van een nieuwe verkoopwagen (oppervlakte), wijziging van product, wijziging in rechtsvorm,

wijziging van verkooptijden en wijziging van verkoopdagen.

Als de oorspronkelijke exploitant(en) uit de onderneming treedt/treden dient er een nieuwe vergunning te worden aangevraagd. Zie ook paragraaf  3.2.

Indien de betreffende standplaatshouder een andere standplaats in wil nemen, zal er een nieuwe vergunning moeten worden aangevraagd.

[3]ECLI:NL:RVS:2017:994

[4]ECLI:NL:RVS;2016:1421, r.o. 5.3 onder e

[5] Indien een locatie verdwijnt en de standplaatshouder kan daardoor zijn stroomkast niet meer overdoen aan een nieuwe standplaatshouder, vindt compensatie plaats. Hierbij hanteren we een afschrijftermijn van 25 jaar. De eigenaar van de stroomkast dient daarvoor wel de oorspronkelijke kosten aan te tonen.

4 Aanvraagprocedure

4.1 Aanvraag  

Een aanvraag om een standplaatsvergunning wordt digitaal ingediend bij de Stadswinkel van de gemeente Nieuwegein. Het  digitale aanvraagformulier staat op de website van de gemeente Nieuwegein.

 

Tezamen met de aanvraag wordt een afbeelding van de kraam/wagen/etc. waarmee de standplaats wordt ingenomen overlegd. Tevens dient er een plattegrond te worden overlegd met daarop de locatie/plaats waar de standplaats wordt ingenomen.

 

4.2 Verdeelmethode  

De gemeente Nieuwegein hanteerde voorheen interesselijsten. Dit is niet meer het geval. Bestaande interesselijsten zullen met invoering van dit beleid geheel komen te vervallen. Maandelijks zal er op de website een overzicht worden geplaatst van de beschikbare standplaatslocaties. Op het moment dat dit overzicht wordt geplaatst, dienen geïnteresseerden hun aanvraag aanvraag binnen diezelfde kalendermaand in te dienen. Indien in deze periode slechts één aanvraag is binnengekomen, dat wil zeggen vóór de eerste dag van de daarop volgende kalendermaand, dan zal deze in

behandeling worden genomen. Indien er binnen het aanvraagtijdvak twee of meer volledige aanvragen (compleet ingevuld aanvraagformulier met alle verzochte bescheiden) zijn binnengekomen binnen bovengenoemd aanvraagtijdvak, zal middels een verlotingssysteem worden bepaald welke aanvraag als eerste in behandeling wordt genomen.

4.3 Publicatie aanvraag  

De aanvraag van een standplaatshouder (eventueel na loting) wordt digitaal gepubliceerd op de website van het Gemeenteblad of een andere rechtsgeldige publicatiebron, met daarbij de mededeling dat belanghebbenden eventueel zienswijzen in kunnen dienen. De termijn hiervoor bedraagt twee weken.

 

4.4 Toetsing  

Aanvragen worden getoetst aan de Apv van Nieuwegein en aan dit beleid. Voor wat betreft de Apv wordt getoetst aan de algemene weigeringsgronden van artikel 1:8 en aan de specifieke weigeringsgronden van artikel 5:18. De aanvraag wordt verder getoetst aan hoofdstuk 3 van dit beleid. Een aanvraag kan op basis van het Bibob-beleid aan een Bibob-toets worden onderworpen.

4.5 Advisering  

Aanvragen worden intern getoetst bij diverse vakdisciplines en extern bij de politie en de VRU.

 

4.6 Besluit over vergunning  

Na de toetsing aan de Apv en het beleid en ontvangst van adviezen en eventuele zienswijzen, zal er een besluit worden genomen op de aanvraag. De beslistermijn bedraagt maximaal acht weken na de dag van ontvangst van de aanvraag. Die termijn kan éénmaal voor ten hoogste acht weken worden verlegd conform artikel 1:2 van de Apv.

4.7 Publicatie besluit  

Het besluit op de aanvraag wordt digitaal gepubliceerd op de website van het Gemeenteblad of een andere rechtsgeldige publicatiebron, zodat het voor belanghebbenden kenbaar is wat er is besloten. In de publicatie wordt vermeld op welke datum het besluit is verzonden.

4.8 Bezwaarmogelijkheid  

Na de bekendmaking van het besluit op de aanvraag hebben belanghebbenden (de aanvrager en eventuele derde belanghebbenden) de mogelijkheid om een bezwaarschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met het genomen besluit. Op de bezwaarmogelijkheid wordt gewezen in de publicatie en in het besluit zelf.

Ter informatie: voor de aanvang van de bezwaartermijn is de datum van verzending van het besluit bepalend en dus niet de datum van publicatie.

 

Om bezwaar te maken dient men belanghebbend te zijn. Men wordt als belanghebbende beschouwd als voldaan wordt aan de onderstaande criteria:

  • 1.

    Men moet een objectief belang hebben bij het besluit (zaken als smaak, gedachten en eer vallen hier dus niet onder)

  • 2.

    Men heeft een persoonlijk belang en onderscheidt zich dus voldoende van willekeurige anderen.

  • 3.

    Men heeft een eigen belang en maakt dus bezwaar voor zichzelf (en niet voor een ander).

  • 4.

    Men heeft een rechtstreeks belang, wat wil zeggen dat er een causaal verband bestaat tussen de gevolgen van het besluit en het geraakte belang.

  • 5.

    Men heeft een actueel belang. Het bezwaar kan dus niet zijn gericht op toekomstige gebeurtenissen.

 

4.9 Vergunningsvoorwaarden  

Aan een standplaatsvergunning worden voorwaarden verbonden.

Deze voorwaarden, ook wel vergunningvoorschriften genoemd, hebben tot doel dat het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het milieu, in acht wordt genomen. Ook schept het stellen van voorschriften duidelijkheid voor de standplaatshouder. Zo weet deze wat van hem of haar verlangd wordt en wat niet mag. Voor de handhavers biedt het een houvast waarop zij kunnen handhaven.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Nieuwegein,

13 januari 2020

BIJLAGE  kaartbeelden: standplaatslocaties behorende bij het Standplaatsenbeleid Nieuwegein 2020

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling