Regeling vervallen per 30-03-2024

Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Nieuwegein 2010

Geldend van 23-12-2010 t/m 29-03-2024

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Nieuwegein 2010

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Nieuwegein;

Gelezen het voorstel van het presidium d.d. 21 april 2010;

gelet op artikel 81oa van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen:

De Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Nieuwegein 2010;

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie die is ingesteld bij besluit van de gemeenteraad van de gemeente Nieuwegein;

  • 2.

    Doelmatigheid of efficiency: het streven om met een zo beperkte mogelijke inzet van de beschikbare middelen het gewenste resultaat te bereiken;

  • 3.

    Doeltreffendheid of effectiviteit: de mate waarin een organisatie erin slaagt met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de gewenste maatschappelijke effecten te bereiken;

  • 4.

    Lid: een lid van de rekenkamercommissie dat op basis van artikel 2.2, eerste lid onder B door de raad van buiten de kring van zijn leden is aangewezen;

  • 5.

    Voorzitter: de voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • 6.

    Secretaris: de ambtelijk secretaris ter ondersteuning van de rekenkamercommissie.

Paragraaf 2 Taak, samenstelling en lidmaatschap van de rekenkamercommissie

Artikel 2.1 Taak van de rekenkamercommissie

  • 1. Er is een gemeentelijke rekenkamercommissie.

  • 2. De rekenkamercommissie voert onderzoek uit naar de (maatschappelijke) effecten van het gemeentelijk beleid, naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijke beleid, van het gemeentelijke beheer en van de gemeentelijke organisatie, naar de rechtmatigheid van het gemeentelijk beheer, alsmede naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van instellingen waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd. Hierbij wordt verwezen naar artikel 3 lid 1 van de controleverordening 213 van de gemeentewet.

  • 3. Op de rekenkamercommissie zijn ook van toepassing de bevoegdheden als bedoeld in artikel 184 van de gemeentewet ten aanzien van gemeenschappelijke regelingen, waaraan de gemeente deelneemt, naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, waarvan de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt en andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van meer dan 50% van de baten van deze instelling. De bevoegdheid geldt alleen voor de jaren dat de hiervoor beschreven situatie bestond.   

Artikel 2.2 Samenstelling rekenkamercommissie

  • 1. De rekenkamercommissie bestaat uit drie leden. De raad benoemt de leden van de rekenkamercommissie van buiten de kring van de raad voor een periode van vier jaar. Deze leden kunnen door de raad op voordracht van de rekenkamercommissie (maximaal) een keer worden herbenoemd voor een periode van vier jaar.

  • 2. Ten aanzien van externe leden is artikel 81g van de Gemeentewet (aflegging eed/verklaring) van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De rekenkamercommissie wijst uit haar midden een voorzitter aan. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de vergaderingen van de rekenkamercommissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet en de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming, het contact onderhouden met de gemeenteraad, ambtelijke organisatie en naburige rekenkamers. Hij voert hiertoe regelmatig overleg met de onderzoekers en met het secretariaat.

Artikel 2.3 Einde van het lidmaatschap

  • 1.

    Het lidmaatschap van een lid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie;

    • c.

      wanneer het bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien het bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.

  • 3.

    De leden van de rekenkamercommissie kunnen door de raad worden ontslagen wanneer zij door ziekte, gebreken of ongeschiktheid niet in staat zijn hun functie naar behoren te vervullen.

Artikel 2.4 Verboden betrekkingen en verboden handelingen

Artikel 2.4 Verboden betrekkingen en verboden handelingen

  • 1. Een lid van de rekenkamercommissie kan in ieder geval niet tevens een betrekking vervullen als bedoeld in artikel 13, eerste lid onder a. tot en met h. van de Gemeentewet.

  • 2. Het is de leden van de rekenkamercommissie verboden de handelingen te verrichten als bedoeld in artikel 15 van de Gemeentewet. De raad kan, gehoord de rekenkamercommissie, een lid van de rekenkamercommissie dat heeft gehandeld in strijd met dit verbod, van zijn functie ontslaan.

  • 3. Leden overleggen aan de raad een lijst met daarin opgenomen de nevenfuncties die zij op dat moment vervullen.

Artikel 2.5 Maandelijkse vergoeding voor werkzaamheden leden rekenkamercommissie

  • 1. De leden van de rekenkamercommissie ontvangen een maandelijkse vergoeding voor hun werkzaamheden (bruto all in , inclusief reiskosten). Voor de externe voorzitter is deze vergoeding 50 % van het bedrag voor een raadslid in een gemeente klasse 6 (inwonertal: 60.001-100.000) dat staat vermeld in tabel I van het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden (datum van inwerkingtreding 1-1-2010) zoals dat jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken is vastgesteld. Voor de externe leden is deze vergoeding 40 % van het bedrag voor een raadslid in een gemeente klasse 6.

  • 2. De vergoedingen als bedoeld in de vergaande leden, komen ten laste van het budget van de rekenkamercommissie als bedoeld in artikel 5.

Paragraaf 3 De ondersteuning van de rekenkamercommissie

Artikel 3.1 Ambtelijk secretaris

  • 1. De raad benoemt op voordracht van de griffier en de burgemeester een ambtelijk secretaris van de rekenkamercommissie.

  • 2. De ambtelijk secretaris staat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar taak terzijde.

  • 3. De ambtelijk secretaris legt met betrekking tot de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamercommissie.

  • 4. Op de ambtelijk secretaris zijn de Arbeidsvoorwaarden gemeente Nieuwegein CAR-UWO van toepassing.

  • 5. De ambtelijk secretaris kan gebruik maken van de secretariële ondersteuning van de griffie.

  • 6. De ambtelijk secretaris maakt deel uit van de griffie.

Artikel 3.2 Onderzoeksmedewerkers

  • 1. De rekenkamercommissie kan medewerkers van de gemeente Nieuwegein of externe deskundigen inhuren ten behoeve van specifieke onderzoekswerkzaamheden.

  • 2. Ingehuurde of (tijdelijk) aangestelde onderzoeksmedewerkers van de gemeente Nieuwegein kunnen, indien de rekenkamercommissie hen daartoe de bevoegdheid toekent, alle informatie verzamelen die de rekenkamercommissie in het belang van het onderzoek nodig acht; zij hebben een geheimhoudingsplicht met betrekking tot die informatie en zijn inhoudelijk alleen verantwoording verschuldigd aan de rekenkamercommissie.

  • 3. De rekenkamercommissie is tevens bevoegd ten laste van het budget als bedoeld in artikel 5 externe deskundigen in te schakelen. Het hiervoor in lid 2 gestelde is op de externe deskundigen dienovereenkomstig van toepassing.

Paragraaf 4 De werkwijze van de rekenkamercommissie

Artikel 4.1 Reglement van orde

De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na de vaststelling ter kennisneming naar de gemeenteraad.

Artikel 4.2 Onderwerpen voor en beslissing tot uitvoeren van onderzoek

  • 1. Suggesties tot het verrichten van een onderzoek kunnen worden gedaan door:

    • a.

      de rekenkamercommissie;

    • b.

      de gemeenteraad;

    • c.

      het college van burgemeester en wethouders;

    • d.

      commissies als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;

    • e.

      inwoners van Nieuwegein.

  • 2. De rekenkamercommissie heeft de mogelijkheid van een hoorzitting dan wel informeel overleg voorafgaand aan de start van onderzoek, waarbij de rekenkamercommissie vanuit haar onafhankelijke positie suggesties van de raad ten aanzien van onderwerp en vraagstelling ontvangt.

  • 3. De rekenkamercommissie kiest zelfstandig de onderwerpen voor haar onderzoek, formuleert de probleemstelling en de onderzoeksvragen en stelt de onderzoeksopzet vast. Deze onderzoeksopzet wordt door de rekenkamercommissie rechtstreeks ter kennisneming voorgelegd aan de gemeenteraad.

  • 4. De raad kan bij motie de rekenkamercommissie een verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamercommissie kan deze verzoeken alleen beargumenteerd afwijzen.

Artikel 4.3 Criteria voor onderzoeken

  • 1. De rekenkamercommissie hanteert bij de selectie van de te onderzoeken onderwerpen de volgende criteria:

    • a.

      Moet betrekking hebben op de doelmatigheid, doeltreffendheid of rechtmatigheid van het beleid;

    • b.

      Er moet sprake zijn van een substantieel belang;

    • c.

      Het moet door de gemeente te beïnvloeden beleid betreffen;

    • d.

      Er moet zoveel mogelijk sprake zijn van enige evenwichtige spreiding over de gemeentelijke beleidsterreinen in de opvolgende onderzoeken;

    • e.

      De resultaten moeten communiceerbaar zijn naar de bevolking

  • 2. De rekenkamercommissie beargumenteert de te onderzoeken onderwerpen op basis van deze criteria.

  • 3. Als de raad besluit tot een verzoek tot onderzoek aan de rekenkamercommissie dan beargumenteert de raad het verzoek op basis van deze criteria.

Artikel 4.4 Uitvoering van het onderzoek en rapportage

  • 1. De rekenkamercommissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderzoek volgens het door haar vastgestelde onderzoeksplan.

  • 2. De rekenkamercommissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3. De rekenkamercommissie is bevoegd van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. De rekenkamercommissie kan de bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen mandateren aan de ambtelijk secretaris en de overige medewerkers die haar bij de uitvoering van haar taak terzijde staan. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamercommissie gestelde termijn van maximaal twee weken te verstrekken.

  • 4. De rekenkamercommissie is bevoegd bij de besturen en/of directies van de hierna genoemde organisaties de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek, het betreft:

  • a. openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet Gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente;

  • b. instellingen die een subsidie, lening of garantie van de gemeente ontvangen;

  • c. naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen waarin de gemeente aandeelhouder is;

  • d. rechtspersonen die een bij of krachtens de wet geregelde taak uitoefenen en daartoe geheel of gedeeltelijk worden bekostigd uit de opbrengst van bij of krachtens de wet ingestelde heffingen.

  • 5. De rekenkamercommissie vergadert in beslotenheid. Haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de rekenkamercommissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. De leden van de rekenkamercommissie en degenen die ten behoeve van de rekenkamercommissie werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen in hun hoedanigheid van lid, respectievelijk medewerker ter kennis is gekomen.

  • 6. De rekenkamercommissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 7. De rekenkamercommissie stelt betrokken ambtenaren in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het feitenonderzoek aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamercommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 8. Na de ambtelijke hoor en wederhoor ten aanzien van de feiten als bedoeld in het zevende lid, formuleert de rekenkamercommissie haar conclusies en aanbevelingen in het onderzoeksrapport.

  • 9. De rekenkamercommissie stelt het college van Burgemeester en wethouders in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die ten minste twee weken en maximaal vier weken bedraagt, zijn zienswijze op het onderzoek en het onderzoeksrapport aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken.

  • 10. Na het bestuurlijk hoor en wederhoor ten aanzien van het onderzoek en onderzoeksrapport met conclusies en aanbevelingen als bedoeld in lid negen, formuleert de rekenkamercommissie haar nawoord.

  • 11. Na vaststelling door de rekenkamercommissie wordt het eindrapport met nawoord en eventuele bijlagen zo spoedig mogelijk aan de raad aangeboden. Hierbij wordt de reactie van het college van Burgemeester en Wethouders gevoegd.

  • 12. Opvolging van aanbevelingen: Een korte toelichting moet voorzien in een procedure om aanbevelingen met daarbij voorstellen in de raad aan de orde te stellen. Vervolgens spelregels en een rolverdeling vastleggen voor monitoring en naleving van gemaakte afspraken.

Artikel 4.5 Besluitvorming in de rekenkamercommissie

  • 1. In vergaderingen van de rekenkamercommissie wordt besloten bij unanimiteit.

  • 2. Besluiten kunnen niet worden genomen tenzij een meerderheid van de leden van de rekenkamercommissie ter vergadering aanwezig is.

Paragraaf 5 De kosten van de rekenkamercommissie

Artikel 5 Budget

  • 1. De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de meerjarenbegroting beschikbaar gesteld structureel budget door de raad uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken. De griffier en de secretaris van de rekenkamercommissie zijn budgethouder, als bedoeld in de regeling budgethouderschap gemeente Nieuwegein (2010-030).

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

  • a. de vergoedingen die krachtens artikel 2.5 worden toegekend aan de leden van de rekenkamercommissie;

  • b. de ambtelijk secretaris en medewerker rekenkamercommissie;

  • c. onderzoeksmedewerkers;

  • d. externe deskundigen die mogelijk door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld en

  • e. de mogelijke overige uitgaven die de rekenkamercommissie nodig oordeelt voor de uitvoering van haar taak.

Paragraaf 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Intrekken oude verordening

De verordening op de rekenkamercommissie Nieuwegein, vastgesteld door de raad op 17 februari 2005, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 6.2 lid 1 genoemde datum.

Artikel 6.2 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “ Verordening op de rekenkamercommissie Nieuwegein 2010”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad d.d. 28 april 2010.
De raadsgriffier (wnd), De voorzitter,
T.J. Laponder, Drs. C.M. de Vos