Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2011

Geldend van 27-10-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2011

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Nieuwegein;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2010;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet,

besluit vast te stellen de: “Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2011”

Artikel 1. Definities en Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein;

  • b.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • c.

    houder: diegene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, en hetgeen wat in het maatschappelijk en economisch verkeer geaccepteerde methoden zijn om aan de betaalplicht te kunnen voldoen;

  • f.

    parkeerzones: gebied waarbinnen een daartoe vastgesteld tarief geldt voor het betaald parkeren;

  • g.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in art. 1 onder 1a van het RVV 1990.

  • h.

    vergunning: een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren zoals geregeld en beschreven in de Parkeerverordening 2010

  • i.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder;

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat:

    1. indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

    2. indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2 onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4. Vrijstelling

  • 1. De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, voor het parkeren van een voertuig in de parkeerzones wordt niet geheven van een houder van een geldige gehandicaptenparkeerkaart.

  • 2. De vrijstelling is uitsluitend van toepassing indien de gehandicaptenparkeerkaart, bedoeld in het eerste lid, met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk zichtbare en leesbare plaats achter de voorruit van het motorvoertuig is geplaatst.

Artikel 5. Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 6. Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer;

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de parkeervergunning wordt verleend.

Artikel 7. Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.

  • 2. de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 8. Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren;

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt via een telefoon of op een andere in het maatschappelijk en economisch verkeer geaccepteerde methode om achteraf aan de betaalplicht te kunnen voldoen;

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4. Een naheffingsaanslag moet worden betaald binnen de termijn die op de opgestuurde beschikking en acceptgiro is vermeld.

Artikel 9. Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10. Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 52,00.

Artikel 11. Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12. Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.

Artikel 13. Overgangs- en slotbepalingen

  • 1. De “Parkeerbelastingverordening 2010”, vastgesteld door de raad op 11 november 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking;

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011;

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Parkeerbelastingverordening 2011'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 november 2010.
de griffier, de voorzitter,

Tarieventabel behorende bij de Parkeerbelastingverordening 2011

Behorende bij en deel uitmakende van de Parkeerbelastingverordening 2011, zoals deze is vastgesteld bij raadsbesluit van 10 november 2010.

1. Begripsomschrijvingen

In deze tabel wordt verstaan onder:

  • a.

    dag: periode van 00.00 uur tot 24.00 uur

  • b.

    maand: een kalendermaand

  • c.

    jaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december.

2. Parkeerzones

Als betaald parkeergebieden als bedoeld in artikel 2 van de Parkeerbelastingverordening 2011 gelden de volgende parkeerzones:

B1:

Het gebied dat wordt omringd door de volgende wegen, weggedeelten, pleinen c.q. waterpartijen:

Trambaan tussen Noordstedeweg en Weerdstede, Noordstedeweg, Kortestede, Weerdstede.

B2:

Het gebied dat wordt omringd door de volgende wegen, weggedeelten, pleinen c.q. waterpartijen:

Weerdstede, Noordstedeweg, Gekanaliseerde Hollandse IJssel (Doorslag), Zuidstedeweg, A.C. Verhoefweg, Trambaan tussen A.C. Verhoefweg en Weerdstede.

D1:

Het gebied dat wordt omringd door de volgende wegen, weggedeelten, pleinen c.q. waterpartijen:

Zuidstedeweg tussen Rietgors (ter hoogte van Gorsplein huisnummer 46) en Zuidstedeviaduct, Gekanaliseerde Hollandse IJssel (Doorslag) van Zuidstedeviaduct tot Meerkoetsingel ter hoogte van huisnummer 11, het water gelegen tussen Meerkoetsingel (ter hoogte van huisnummer 11) tot en met Barmsijs, het water gelegen tussen Barmsijs en Specht, Bosgors, Gorsplein. Het terrein van het Sint Antonius Ziekenhuis (AZN) maakt geen deel uit van de betaald parkeergebied.

D2:

Het gebied dat wordt omringd door de volgende wegen, weggedeelten, pleinen c.q. waterpartijen:

Zuidstedeweg vanaf Rietgors (ter hoogte van Gorsplein huisnummer 46) tot en met Appelvink, Goudvink vanaf huisnummer 49 oneven en hoger en vanaf huisnummer 36 even en hoger, Winterkoning, het water gelegen tussen Winterkoning ter hoogte van huisnummer 11 en Ringfazant, het water gelegen tussen Ringfazant en Bosfazant, het water gelegen tussen Bosfazant en Barmsijs, het water gelegen tussen Barmsijs en Specht, Bosgors, Gorsplein ter hoogte van huisnummer 46.

en het gebied dat wordt omringd door de volgende wegen,

weggedeelten, pleinen c.q. waterpartijen: Gekanaliseerde Hollandse IJssel (Doorslag) tussen

Meerkoetsingel (ter hoogte van huisnummer 11) en Geinbrug, Roerdomplaan tussen Geinbrug

en Zwarte Stern (ter hoogte van huisnummer 12), het water gelegen tussen Roerdomplaan

en Lepelaar (ter hoogte van huisnummer 1), het water gelegen tussen Lepelaar (ter hoogte

van huisnummer 1) en Gekanaliseerde Hollandse IJssel (Doorslag).

M1:

Het gebied dat wordt omringd door de volgende wegen, weggedeelten, pleinen c.q. waterpartijen:

De Doorslag, Noordstedeweg, Binnenwal (ten westen van de as van de weg) en Zuidstedeweg.

M2:

Het gebied dat wordt omringd door de volgende wegen, weggedeelten, pleinen c.q. waterpartijen:

Vreeswijksestraatweg, Langelaan, Zuidstedeweg, Binnenwal (ten oosten van de as van de weg).

M3:

Het gebied dat wordt omringd door de volgende wegen, weggedeelten, pleinen c.q. waterpartijen:

Langelaan, Vreeswijksestraatweg, Plettenburgerbaan, Zuidstedeweg.

W1:

Het gebied dat wordt omringd door de volgende wegen, weggedeelten, pleinen c.q. waterpartijen:

Noordstedeweg, A.C. Verhoefweg tussen de Noordstedeweg en de Van Dongenlaan, Van Dongenlaan, Nanningalaan, Israelslaan nummers 34-43, Breitnerlaan , Wiegerslaan , Van Reeslaan huisnummers 2 t/m 24, Sluyterslaan huisnummers 359-533, Kruyderlaan huisnummers 21-37 en 66-160 plus de Mendes da Costalaan huisnummers 120-130, Tooroplaan: huisnummers 1 tot en met 24 (even en oneven), Van der Veenlaan: huisnummers: 1 tot en met 23, Wiegerslaan: huisnummers 2 tot en met 24, Kruyderlaan: huisnummers 1 tot en met 64  (even en oneven) tot aan Hildo Kropstraat, Mendes da Costalaan huisnummers: 108 tot en met 118, Van Reeslaan: huisnummers 3 tot en met 101 tot aan Richterslaan en Sluyterslaan: huisnummers: 265 tot en met 357 tot aan Richterslaan.

De onder bovengenoemde zones genoemde wegen, weggedeelten, pleinen c.q. waterpartijen vallen in het geheel binnen het zonegebied, met uitzondering van de onderstreepte wegen of weggedeelten of tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven.

3. Tarieven bij parkeerapparatuur

Het tarief voor parkeerbelastingen als bedoeld in artikel 2, onderdeel a van de Parkeerbelastingverordening 2011 bedraagt:

Tabel 1: tarieven bij parkeerapparatuur

Parkeer- zone(s)

Tijds-eenheid

Normaal

tarief

Bezoekers-

parkeerpas Bewoners

Bezoekers-parkeerpas Zakelijk

B1, B2

Uur

€ 1,75

€ 0,45

n.v.t.

Dag

€ 8,75

€ 2,25

€ 5,85

D1

Uur

€ 1,65

€ 0,45

n.v.t.

Dag

€ 8,25

€ 2,25

€ 5,50

M1, W1

Uur

€ 1,55

€ 0,45

n.v.t.

Dag

€ 7,75

€ 2,25

€ 5,15

D2, M2

Uur

€ 0,85

€ 0,45

n.v.t.

Dag

€ 4,25

€ 2,25

€ 2,85

M3

Uur

Eerste 1,5 uur

€ 0,10/uur, daarna

€ 0,85/uur

Eerste 1,5 uur

€ 0,10/uur, daarna

€ 0,45/uur

n.v.t.

Dag

€ 4,25

€ 2,25

€ 2,85

De kleinste betaaleenheid bedraagt € 0,05 en de kleinste te betalen tijdseenheid bedraagt 10

minuten.

4. Tarieven van parkeervergunningen

Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b van de Parkeerbelastingverordening 2011 bedraagt:

  • 1.

    Voor een parkeervergunning Bewoners zoals bedoeld in artikel 3, lid 3, sub a van de Parkeerverordening 2010, per jaar: € 54,00.

  • 2.

    Voor een parkeervergunning Zakelijk zoals bedoeld in artikel 3, lid 3, sub b van de Parkeerverordening 2010, per jaar: € 82,00.

  • 3.

    Voor de Werkparkeervergunning voor alle parkeerzones zoals bedoeld in artikel 3, lid 3, sub c van de Parkeerverordening 2010, zie tabel 2.

    Tabel 2: tarieven Werkparkeervergunning

Duur

tarief

1 dag

€ 5,65

1 week

€ 20,20

1 maand

€ 50,50

kwartaal

€ 101,00

Jaar

€ 303,00

  • 4.

    Voor een parkeervergunning Detailhandel en Horeca zoals bedoeld in artikel 3, lid 3, sub d van de Parkeerverordening 2010, per jaar: € 82,00.

  • 5.

    Voor een parkeervergunning Scholen zoals bedoeld in artikel 3, lid 3, sub e van de Parkeerverordening 2010, per jaar: € 116,00;

  • 6.

    Voor een parkeervergunning Zorg zoals bedoeld in artikel 3, lid 3, sub f van de Parkeerverordening 2010, per jaar: € 116,00;

  • 7.

    Voor een parkeervergunning Mantelzorg zoals bedoeld in artikel 3, lid 3, sub g van de Parkeerverordening 2010, per jaar: € 54,00;

  • 8.

    Voor een parkeervergunning Marktkooplieden zoals bedoeld in artikel 3, lid 3, sub h van de Parkeerverordening 2010 per jaar: € 28,30.

  • 9.

    Voor een parkeervergunning Autodate zoals bedoeld in artikel 3, lid 3, sub i van de Parkeerverordening 2010 per jaar: € 82,00.

  • 10.

    Voor een parkeervergunning kantoorgarages zoals bedoeld in artikel 3, lid 3, sub j van de Parkeerverordening 2010 per jaar: € 0,00.

5. Berekening tarieven bij wijzigingen gedurende het jaar.

Indien de belastingplicht ter zake van de vergunningen als bedoeld onder punt 4 van deze tarieventabel wordt beëindigd in de loop van het jaar, wordt op schriftelijk verzoek ontheffing verleend over het volle aantal maanden dat na beëindiging van de belastingplicht nog overblijft.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 november 2010.

de griffier,