Regeling vervallen per 01-01-2020

De beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Nieuwkoop 2011

Geldend van 01-11-2010 t/m 31-12-2019

Intitulé

Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Nieuwkoop 2011

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande beheersverordeningen van de gemeentelijke begraafplaatsen van gemeenteen Nieuwkoop.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  • 1.

    Wet op de lijkbezorging, art. 35

  • 2.

    Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende

kracht tot en met

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-2010

Nieuwe regeling

21-10-2010

Witte Weekblad, nr. 44, 03-11-2010

2010-0107

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats:- de gemeentelijke begraafplaats aan het Reghthuysplein te Nieuwkoop ;- de gemeentelijke begraafplaats aan de Westkanaalweg, Ter Aar;- de gemeentelijke begraafplaats aan de Dorpsstraat te Zevenhoven;- de gemeentelijke begraafplaats aan de Kerkstraat te Nieuwveen;- de gemeentelijke begraafplaats aan de Aardamseweg, Ter Aar (deze begraafplaats isniet meer in gebruik);

  • b.

    eigen graf: een particulier graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:- het doen begraven en begraven houden van lijken;- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn of erin doen verstrooien van as;

  • c.

    eigen kindergraf: een particulier graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:- het doen begraven en begraven houden van lijken van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn of het erin doen verstrooien van as van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

  • d.

    eigen urnennis: een particuliere nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van overledenen;

  • e.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • f.

    asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

  • g.

    urn:een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • h.

    urnennis: een particuliere nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van overledenen.

  • i.

    gedenkteken:nagelvast verbonden voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften en/of figuren;

  • j.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

  • k.

    omrastering: een omheining van het graf welke niet hoger is dan 40 cm.

  • l.

    grafzerk / liggend gedenkteken: een liggend gedenkteken op een fundering met een afmeting van 180 x 80 x 8 cm.

  • m.

    grafbeplanting:één- of tweejarige, al dan niet winterharde beplanting welke door de rechthebbende en/of de gemeente op een graf wordt aangebracht en welke door zijn aard en omvang geschikt is om op een graf te worden aangebracht;

  • n.

    los voorwerp:een niet nagelvast aan het grafoppervlak verbonden voorwerp ter decoratie van het graf en/of ter nagedachtenis aan de overledene;

  • o.

    duurzame materialen:vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, keramiek, kunststof en metaal welke van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig zijn, niet breukgevoelig en waarvan de constructie uit één geheel bestaat en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen en dergelijke gewaarborgd is;

  • p.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • q.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwkoop;

  • r.

    rechthebbende:de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een eigen graf of het doen verstrooien van as in een eigen graf;

  • s.

    gebruiker:de natuurlijke persoon of een rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • t.

    grafakte: het document waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend;

  • u.

    grafrecht:het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een eigen graf of eigen kindergraf dan wel het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een eigen graf of eigen kindergraf dan wel urnennis;

  • v.

    gebruik: het gebruik van een algemeen graf.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘eigen graf’ mede verstaan: eigen kindergraf en eigen urnennis.

Hoofdstuk 2 Beheer, bestemming en registratie

Artikel 3 Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:a. de administratie van de begraafplaats;b. de dagelijkse leiding van de begraafplaats;c. het onderhoud van de begraafplaats;d. het doen delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 4 Bestemming

  • 1. De begraafplaatsen zijn bestemd voor:- het begraven en begraven houden van lijken;- het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van asbussen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen.

Artikel 5 Register en plaatsregistratie

  • 1. De administratie bevat een register van al de rechthebbenden en de gebruikers van de graven. In dit register worden tenminste de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, alsmede de naam en adresgegevens bijgehouden. Tevens worden in de administratie aantekeningen bijgehouden omtrent het ontstaan en de duur van het uitsluitend recht of het gebruik gekoppeld aan een grafnummer.

  • 2. Binnen de administratie wordt een registratie bijgehouden van de personen wier lijken zijn begraven of bijgezet, waarin kunnen worden opgenomen de geslachtsnaam, voornamen, naam van de partner alsmede geboorte-, overlijdens- en begraafdatum alsmede vermelding van het grafnummer.

  • 3. Per grafruimte worden aantekeningen gehouden van vergunningen verleend voor het plaatsen van gedenktekens alsmede welke soort gedenkteken.

  • 4. De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht een wijziging van hun adres aan het college door te geven.

  • 5. Het college draagt er zorg voor dat er van elke begraafplaats een plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

Hoofdstuk 3 Openstelling van de begraafplaats

Artikel 6 Openstelling

  • 1. De begraafplaats is voor eenieder toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden.

  • 2. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, behoudens door het college te verlenen ontheffing.

  • 3. Het college kan de toegangen en/of (delen van) de begraafplaats tijdelijk sluiten. 

Artikel 7 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van het begraven van stoffelijke resten en het bijzetten van een asbus wordt door het college nader bepaald.

  • 2. Op zondagen en algemeen erkende feest- en gedenkdagen vinden geen begravingen plaats alsmede het bijzetten van een asbus.

  • 3. Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bijzetten van een asbus wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

  • 4. Op hetzelfde tijdstip mag op de begraafplaats niet meer dan één begrafenis plaatsvinden.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van het bepaalde in lid 4 afwijken. 

Hoofdstuk 4 Ordemaatregelen

Artikel 8 Verboden

  • 1. Het is verboden op de begraafplaats:a. zich op hinderlijke wijze te gedragen;b. te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;c. op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;d. op de graven te lopen, te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;e. de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;f. iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene;g. alcohol of drugs te gebruiken;h. vuur te stoken;i. dieren te begraven.

  • 2. Het is verboden zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen.

  • 3. Het is verboden op de begraafplaats:a. rijwielen, bromfietsen, rij- of voertuigen mee te nemen en in gebruik te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden of het vervoeren van gehandicapten;b. sneller dan 10 km per uur te rijden.

  • 4. Het meenemen van honden op de begraafplaats is alleen toegestaan mits deze zijn aangelijnd.

  • 5. Het college kan ontheffing verlenen van de verboden, zoals genoemd in lid 3 onder punt a. 

Artikel 9 Ordehandhaving

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 3. Het is steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van of namens het college, werkzaamheden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 4. In verband met werkzaamheden op de begraafplaats en ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats of een deel van de begraafplaats worden ontzegd door de beheerder.

Artikel 10 Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van d orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 11 Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overlegd aan de beheerder.

  • 2. De beheerder onderzoekt of de overlegde stukken toereikend zijn.  

Hoofdstuk 5 Indeling begraafplaats en onderscheid graven

Artikel 12 Uitgifte en indeling graven

  • 1. Graven worden in volgorde van ligging voor directe begraving uitgegeven en aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen voor de indeling en inrichting van de begraafplaats en de graven, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven. 

Artikel 13 Soorten graven

  • 1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven: a. eigen graven;b. eigen kindergraven;c. eigen urnennissen.

  • 2. Op de begraafplaats kan het gebruiksrecht worden verleend voor algemene graven. 

Artikel 14 Termijn eigen graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het uitsluitend recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met telkens een termijn van 10 jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    • a.

      Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met – naar keuze van de rechthebbende – een termijn van 10 jaar dan wel met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.

    • 2b

      De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 26, lid 1 (Overschrijven), bedoelde personen en wordt zo nodig naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 4. Het grafrecht op een eigen graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels.

  • 5. Een uitsluitend recht als bedoeld in lid 1 kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

  • 6. Het in lid 1 bedoelde grafrecht wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte.

Artikel 15 Termijnen algemene graven

  • 1. Algemene graven mogen voor een termijn van 10 jaar worden gebruikt. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan, echter na afloop van de minimale grafrusttermijn van alle begraaflagen, op schriftelijk verzoek en op kosten van de gebruiker, in een nieuw eigen graf volgens de bepalingen van de vigerende beheersverordening begraafplaatsen worden herbegraven.

  • 2. Het gebruik van een algemeen graf wordt per begraaflaag aan verschillende gebruikers verleend.

  • 3. Het in het eerste lid bedoelde gebruik wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een kennisgeving.

Hoofdstuk 6 Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 16 Kennisgeving begraven en asbezorging

  • 1. De rechthebbende of gebruiker die wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk of telefonisch kennis aan de beheerder. Zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.

  • 2. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Bij de in het eerste en tweede lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of de bezorging van as dan wel een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden afgegeven.

Artikel 17 Delven en sluiten van het graf

  • 1. Het delven van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door of in opdracht van het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 2. De nabestaanden kunnen werkzaamheden zoals het laten zakken van de kist of het bijzetten van de urn in het graf of de nis op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 18 Begraving

  • 1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 (Uitgifte en indeling graven) door de beheerder.

  • 2. Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:a. de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikels 15 (Kennisgeving begraven en asbezorgen), 16 (Delven en sluiten van het graf) en 17 (Te overleggen documenten) opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht heeft verleend aan het personeel van de begraafplaats;b. het personeel van de begraafplaats bij begraving van een stoffelijk overschotde identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document. Dit document bevattevens de namen, de overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloos geborene.

Artikel 19 Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan de in het Lijkomhulselbesluit 1998 gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid.

  • 2. Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 3. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn. 

Hoofdstuk 7 Gebouwen

Artikel 20 Gebruik muziekinstallatie en het luiden van klokken

  • 1. Indien en voor zover op de begraafplaats een ontvangstruimte, aula alsmede een muziekinstallatie aanwezig is, moet het gebruik hiervan uiterlijk om 12.00 uur, twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte, aula of installatie gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. De ontvangstruimte, aula en muziekinstallatie, voor zover aanwezig, staat voor iedere plechtigheid gedurende een steeds vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

  • 3. Indien en voor zover op de begraafplaats een luidklok aanwezig is, wordt –tenzij anders wordt verzocht- de klok bij begravingen en bijzettingen geluid van gemeentewege.

Hoofdstuk 8 Grafbedekkingen

Artikel 21 Vereisten gedenktekens

  • 1. Het is verboden om zonder vergunning van het college gedenktekens of andere nagelvast verbonden voorwerpen op graven of een plaat ter afsluiting van een urnennis te plaatsen of te verwijderen.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van beplantingen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 3. Het college kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren indien:a. niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels;b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 4. Het (doen) plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van beplantingen op zowel eigen als algemene graven geschiedt door of namens de nabestaande of rechthebbende en komen voor rekening van nabestaande of rechthebbende.

Artikel 22 Onderhoud gemeente

Het college voorziet uitsluitend in het algemeen onderhoud van de begraafplaats. Hieronder wordt verstaan: het onderhoud van de paden, de algemene perken en het onderhoud van de omheining van de begraafplaats inclusief de zich daarin bevindende doorgangen.

Artikel 23 Onderhoud rechthebbende c.q. gebruiker

  • 1. Dit artikel is van toepassing voor zover dit onderhoud niet bij de houder van de begraafplaats berust.

  • 2. De rechthebbende is verplicht het eigen grafoppervlak en de grafbedekking op het eigen graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Hetzelfde geldt voor de gebruiker van een algemeen graf. Onder dit onderhoud wordt verstaan: a. het schoonhouden van het geplaatste gedenkteken;b. het uitvoeren van herstellingen van de gedenktekens en losse voorwerpen; c. het indien nodig na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken; d. het verven of vergulden van de opschriften en andere figuren op het gedenkteken;e. het aanbrengen, onderhouden en vernieuwen van losse planten, potplanten en één- of meerjarige gewassen en het verwijderen van dode planten. Het afval dat vrij komt bij het onderhoud dient door de rechthebbende in de daarvoor aanwezige afvalbakken te worden gedeponeerd.

  • 3. Indien de rechthebbende c.q. gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende beplanting, voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde, exclusief beplanting, blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende c.q. gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. Verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aan¬spraak kan worden gedaan op schadevergoeding.

  • 4. De verwijdering van de grafbeplanting of het gedenkteken, zoals bedoeld is in dit artikel, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende c.q. gebruiker schriftelijk is ingelicht over de toestand van het gedenkteken en / of de grafbeplanting en de rechthebbende c.q. gebruiker in de gelegenheid is gesteld het nodige onderhoud binnen een door het college te bepalen termijn alsnog te verrichten.

Artikel 24 Aansprakelijkheid grafbedekking

  • 1. De in artikel 21 (Vereisten gedenktekens) bedoelde gedenktekens en/of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende c.q. gebruiker te zijn aangebracht.

  • 2. De gemeente is niet aansprakelijk voor vermissing van de zich op of bij een grafbevindende grafbedekking en voorwerpen of voor schade daaraan als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme, diefstal en andere van buiten komende oorzaken.

  • 3. De rechthebbende c.q. gebruiker is verplicht de, door welke omstandigheden ook, daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4. Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan.

  • 5. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kan de beheerder direct maatregelen treffen die het gevaar wegnemen.

Artikel 25 Tijdelijke verwijdering grafbedekking

  • 1. Het afnemen en herplaatsen van een grafbedekking ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus geschiedt namens de rechthebbende c.q. gebruiker en is voor rekening en risico van de rechthebbende c.q. gebruiker.

  • 2. Een rechthebbende c.q. gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige grafbedekking vanwege de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

  • 3. Een rechthebbende is verplicht te gedogen dat bij het delven van een nabijgelegen graf tijdelijk grond op of bij zijn graf wordt neergelegd.

Hoofdstuk 9 Grafrechten

Artikel 26 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Een recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5. Over elke overdracht of overschrijving zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

Artikel 27 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 28 Vervallen grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen:a. door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;b. indien de rechthebbende afstand doet van het recht;c. indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:a. indien de betaling van de grafrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;b. indien de rechthebbende of de gebruiker -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;c. indien de rechthebbende van een eigen graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 26, lid 2, (Overschrijving van verleende rechten) gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (of een gedeelte van) de betaalde rechten. 

Artikel 29 Verwijderen grafbedekking na verstrijken van de termijn

De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gedaan op enige (schade) vergoeding.

Hoofdstuk 10 Ruimen van graven en urnennissen

Artikel 30 Ruiming graf

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf zal worden geruimd schriftelijk aan de rechthebbende of gebruiker bekend gemaakt.

  • 2. De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken en/of asbussen, worden respectievelijk begraven of verstrooid op een door het college aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 3. De rechthebbende op een eigen graf of eigen kindergraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen en eventuele aanwezige asbussen te verzamelen voor herbegraving in een ander graf.

  • 4. De rechthebbende op een eigen urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

  • 5. De gebruiker van een algemeen graf kan gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de gebruikstermijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen te verzamelen voor herbegraving in een ander eigen graf.

  • 6. Ruiming en herbegraving zoals bedoeld in lid 3, 4 en 5 zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale wettelijke grafrusttermijn van de laatst in gebruik genomen begraaflaag.

  • 7. De kosten die gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 3, 4 en 5 komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker van het betreffende graf.

Artikel 31 Bevoegdheden

  • 1. Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van stoffelijke resten, dan wel van een asbus, al dan niet met urn, in een ander graf op de begraafplaats geschiedt uitsluitend door de daartoe door het college aangewezen personen.

  • 2. Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

Hoofdstuk 11 Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 32 Historische graven

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan. 

Hoofdstuk 12 Overige bepalingen

Artikel 33 Strafbepalingen

Hij die handelt in strijd met artikel 6 lid 2 (Openstelling), artikel 8 lid 1, 2 en 3 (Verboden) en artikel 9 lid 3 (Ordehandhaving) kan worden bestraft met een geldboete van de tweede categorie en kan worden bestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 34 Beslissingsbevoegdheid

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 35 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande beheersverordeningen van de gemeentelijke begraafplaatsen van gemeenteen Nieuwkoop. Deze verordening treedt in werking op 1 november 2010.

Artikel 36 Overgangsbepaling

De bij het in werking treden van deze verordening bestaande grafrechten blijven na het in werking treden van deze verordening gehandhaafd.Afgekochte onderhoudsrechten van de periode vóór 1 januari 2009 met betrekking tot graven op de begraafplaats in Ter Aar blijven ook na het in werking treden van deze verordening gewaarborgd.

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Nieuwkoop 2011’.