Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op de heffing en de invordering van haven-, kade- en liggelden 2012

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van haven-, kade- en liggelden 2012

RAADSBESLUIT

Nummer: 2011-070/4

De raad van de gemeente Nijkerk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 september 2011;

gelet op artikel 229 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN HAVEN-, KADE- EN LIGGELDEN 2012

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

Voor de toepassing van de bepalingen van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvend lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;

  • b.

    Zeeschip: een zeeschip is een schip dat wordt gebruikt voor de vaart ter zee en hiervoor bestemd is. Er bestaan wadkrabbers en kruiplijncoasters die zowel bestemd zijn voor de zeevaart als voor de binnenvaart;

  • c.

    Binnenschip: een vaartuig - niet zijnde een pleziervaartuig - dat uitsluitend wordt gebruikt voor de vaart op de binnenwateren;

  • d.

    Bedrijfsvaartuig voor het goederenvervoer: een vaartuig hoe ook genaamd en van welke aard ook, dat wordt gebruikt alsof het is bestemd tot opslagruimte en/of voor de uitoefening van enig bedrijf dan wel uitsluitend of hoofdzakelijk voor de uitoefening van enig beroep gericht op het vervoer van goederen;

  • e.

    Bedrijfsvaartuig voor het personenvervoer: een vaartuig hoe ook genaamd en van welke aard ook, dat wordt gebruikt alsof het is bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf dan wel uitsluitend of hoofdzakelijk voor de uitoefening van enig beroep gericht op het vervoer van personen;

  • f.

    Kraanschip op een onder d of e bedoeld vaartuig, dat ingericht is voor het laden en lossen van schepen en althans niet in hoofdzaak voor de vaart wordt gebruikt;

  • g.

    Pleziervaartuig: een vaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de recreatie, niet zijnde een passagiersschip;

  • h.

    Sleepboot: een binnenschip, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het slepen of duwen van een ander(e) vaartuig. Een sleep- of duwboot wordt alleen als zodanig beschouwd als deze sleept of duwt. In alle andere gevallen wordt een sleep- of duwboot beschouwd als beroepsvaart of als recreatievaart als deze als zodanig omgebouwd zijn als pleziervaartuig;

  • i.

    Bunkerboot: een binnenvaartschip dat gebruikt wordt voor de bevoorrading van brandstof van binnenvaartschepen;

  • j.

    Meetbrief: het document als bedoeld in artikel 782, vierde lid, van het Wetboek van Koophandel juncto het besluit van 24 oktober 1983, Stb. 584;

  • k.

    Laadvermogen: het in tonnen uitgedrukte verschil tussen de zoetwaterverplaatsing van het schip bij de grootst toegelaten diepgang en die van het ledige schip;

  • l.

    Ton: een massa van 1.000 kilogram;

  • m.

    GT (Gross Tonnage): de tonnenmaat van een zeeschip zoals deze is vermeld op de internationale meetbrief;

  • n.

    Tabel: de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel;

  • o.

    De havens: de Arkervaart met aangrenzende havens/sluis;

  • p.

    De Jachtwerf: de werf in havens waaraan vaartuigen aanmeren om te worden gerepareerd of te worden onderhouden;

  • q.

    Termijn: een in de tarieventabel genoemd tijdvak waarin het gebruik van de haven plaatsvindt;

  • r.

    Een dag: een aaneengesloten periode van 24 uren;

  • s.

    Zeven dagen: een tijdvak van zeven aaneengesloten dagen;

  • t.

    Een maand: een tijdvak dat aanvangt op een datum van een kalendermaand en eindigt op de laatste dag, van dezelfde kalendermaand;

  • u.

    Een jaar: een kalenderjaar lopende van 1 januari tot en met 31 december of een tijdvak dat aanvangt lopende het kalenderjaar en lopende tot en met 31 december.

Artikel 2. Belastbaar feit.

Overeenkomstig hetgeen in de volgende artikelen is bepaald, worden rechten geheven onder de naam van:

  • a.

    havengeld, voor het met het vaartuigen ligplaats nemen of voor anker gaan in de voor de openbare dienst bestemde havens;

  • b.

    kadegeld, voor het gebruik van de bij de havens behorende, voor de openbare dienst bestemde, kaden en wallen van de gemeente, voor de tijdelijke opslag van goederen;

  • c.

    liggeld, voor het hebben van een door het college van burgemeester en wethouders op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek aangewezen vaste ligplaats in de havens;

  • d.

    Jachtwerfgeld, voor het hebben van een werf in een deel van een haven waaraan vaartuigen aanmeren om te worden gerepareerd of te worden onderhouden;

  • e.

    winterliggeld voor bedrijfsvaartuigen ten behoeve van het personenvervoer, voor het hebben van een door het college van burgemeester en wethouders op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek aangewezen vaste ligplaats, zonder bewoning, in de havens in de periode van 15 oktober tot 15 april van het daaropvolgende kalenderjaar;

  • f.

    fschutgeld, voor pleziervaartuigen die niet overnachten in de gemeente maar wel gebruik maken van de Arkersluis en gebruik maken van de jachthaven.

Artikel 3. Belastingplicht.

De in artikel 2 genoemde rechten worden geheven als volgt:

  • a.

    Havengeld, zoals bedoeld in artikel 2, onderdeel a van deze verordening: van de kapitein, de gezagvoerder, de schipper, de reder, de eigenaar of de bevrachter van het vaartuig, dat ligplaats neemt of voor anker gaat in de havens;

  • b.

    Kadegeld, zoals bedoeld in artikel 2, onderdeel b van deze verordening: van degene die van een voor de openbare dienst bestemde kade of wal van de havens gebruik maakt om tijdelijk goederen op te slaan;

  • c.

    Liggeld, zoals bedoeld in artikel 2, onderdeel c van deze verordening: van de kapitein, de gezagvoerder, de schipper, de reder, de eigenaar of de bevrachter van het vaartuig dat een vaste ligplaats is toegewezen in de havens;

  • d.

    Jachtwerfgeld, zoals bedoeld in artikel 2, onderdeel d van deze verordening: van de bezitter of houder van de Jachtwerf.

  • e.

    Winterliggeld, zoals bedoeld in artikel 2, onderdeel e van deze verordening: van de kapitein, de gezagvoerder, de schipper, de reder, de eigenaar of de bevrachter van het vaartuig dat een vaste ligplaats is toegewezen in de havens;

  • f.

    Schutgeld, zoals bedoeld in artikel 2, onderdeel f van deze verordening: van de kapitein, de gezagvoerder, de schipper, de reder, de eigenaar of de bevrachter van het vaartuig.

Artikel 4. Vrijstellingen.

  • 1.Haven- en liggelden worden niet geheven ter zake van:

    • a.

      vaartuigen, rechtstreeks in gebruik bij de gemeente Nijkerk;

    • b.

      rijkspolitie- en marinevaartuigen, als zodanig gebruikt;

    • c.

      vaartuigen, welke tot het uitbaggeren van de havens worden gebruikt;

    • d.

      hospitaalschepen en reddingsboten;

    • e.

      vaartuigen, die uit het Nijkerkernauw binnenkomen om zich uitsluitend tot het ondergaan van herstellingen naar de werf te begeven en dadelijk na de herstelling weer van de werf naar het Nijkerkernauw vertrekken;

    • f.

      vaartuigen, die ten gevolge van averij, ijsgang of noodweer uit het Nijkerkernauw binnenkomen, mits zij terstond na de opheffing van de belemmering naar het Nijkerkernauw vertrekken;

    • g.

      vaartuigen, die in de haven verblijven en ten gevolge van ijs niet kunnen vertrekken, gedurende de tijd dat vertrek daardoor niet mogelijk is;

    • h.

      boten en sloepen tot een ander vaartuig behorende en daaraan verbonden;

    • i.

      vaartuigen, gelegen in de aan de Zeil- en Motorbootvereniging “De Zuidwal” en aan de Hengelsportvereniging “Hoop Op Geluk” verhuurde jachthavens;

    • j.

      pleziervaartuigen die zich van 10.00 uur tot 16.00 uur in de haven bevinden;

    • k.

      bunkerboten;

    • l.

      sleep- en duwboten die in werking zijn als een bedrijfsvaartuig bij binnenkomst voor één dag.

      2.Het kadegeld wordt niet geheven ter zake van goederen:

    • a.

      toebehorende aan de gemeente Nijkerk;

    • b.

      bestemd voor of afkomstig van hospitaalschepen of reddingsboten.

Artikel 5. Heffingsgrondslagen.

  • 1.

    • 1.Grondslagen voor de berekening van het haven-, kade-, liggeld, winterliggeld en schutgeld zijn:

      • a.

        het laadvermogen van het vaartuig, uitgedrukt in tonnen;

      • b.

        de oppervlakte van het vaartuig, uitgedrukt in vierkante meters;

      • c.

        de oppervlakte van het water dat in gebruik genomen mag worden;

      • d.

        de lengte van het vaartuig, uitgedrukt in meters;

      • e.

        de heffingsgrondslag voor het Jachtwerfgeld, zoals bedoeld in artikel 3, onderdeel d van deze verordening wordt bepaald op basis van een, door de bezitter of houder van de Jachtwerf, bij te houden nachtregister, waarin staat vermeld welke vaartuigen zijn aangemeerd, ongeacht of de vaartuigen zijn aangemeerd ter reparatie of onderhoud;

        zoals deze blijken uit de meetbrief of ambtshalve worden vastgesteld.

  • 2. In de tabel is per soort vaartuig aangegeven welke maatstaf van heffing van toepassing is.

Artikel 6. Tarieven.

Het haven-, kade- en liggeld wordt geheven naar de tarieven die zijn opgenomen in de tabel, zulks met inachtneming van daarin gegeven aanwijzingen en van het bepaalde in artikel 7 van deze verordening.

Bij contante betaling wordt het totaal verschuldigde bedrag naar beneden afgerond op eenheden van vijf eurocent.

Artikel 7. Tarieftoepassing.

  • Voor de toepassing van de tarieven:

  • 1. geldt als laadvermogen in tonnen van een vaartuig, het aantal tonnen van een vaartuig zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • 2. wordt de oppervlakte van een vaartuig gesteld op het product van de lengte over alles en de grootste breedte, mits deze blijken uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • 3. wordt de lengte van een vaartuig gesteld op de lengte over alles, zoals die blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • 4. wordt, in afwijking van het in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel bepaalde, het laadvermogen in tonnen dan wel de grootste breedte en/of de lengte over alles ambtshalve vastgesteld indien de in de onderdelen 1,2 en 3 bedoelde meetbrief niet wordt overlegd of indien deze de vereiste gegevens niet vermeldt;

  • 5. worden gedeelten van tijdvakken en eenheden waarover de tarieven worden berekend, voor een geheel gerekend.

Artikel 8. Wijze van heffing.

De rechten worden geheven door middel van een mondelinge of gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld.

Haven-, kade- en liggeld is verschuldigd voor alle vaartuigen zodra het gebruik van de havens, kaden of wallen begint.

Artikel 10. Termijnen van betaling.

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het haven-, kade- en liggeld, behoudens het bepaalde in het derde en vierde lid, worden betaald op het tijdstip waarop de kennisgeving als bedoeld in artikel 8 wordt uitgereikt.

  • 2. In afwijking van artikel 9,eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het haven-, kade- en liggeld, behoudens het bepaalde in het derde en vierde lid, in geval de kennisgeving als bedoeld in artikel 8 wordt toegezonden, worden betaald binnen één maand na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het bij jaarabonnement berekende havengeld in twee gelijke termijnen worden betaald, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld en de tweede drie maanden later.

  • 4. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het per jaar berekende liggeld in vier gelijke termijnen worden betaald, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens vier maanden later.

  • 5. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het per jaar berekende liggeld voor Jachtwerf in 1 termijn worden betaald.

  • 6. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Het college van burgemeester en wethouders kan op grond van artikel 233a Gemeentewet nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van haven-, kade-, en liggelden.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1.

    De “Verordening haven-, kade-, en liggelden 2011" van 2 november 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening haven-, kade- en liggelden 2012”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Nijkerk op
27 oktober 2011
De griffier, De voorzitter,
O.VAN KOLCK mr. drs. G.D. RENKEMA

Tarieventabel behorende bij de Verordening haven-, kade- en liggelden 2012

(exclusief omzetbelasting)

A

Het havengeld bedraagt voor:

A.1

Bedrijfsvaartuigen ten behoeve van het goederenvervoer:

A.1.a

Voor elk verblijf van ten hoogste 7 dagen, per ton laadvermogen:

€ 0,16

A.1.b

Bij gebruikmaking van een meerreizenbriefje voor:

A.1.b.1

10 bezoeken, per ton laadvermogen:

€ 1,43

A.1.b.2

25 bezoeken, per ton laadvermogen:

€ 3,21

A.1.b.3

50 bezoeken, per ton laadvermogen:

€ 5,15

A.1.c

Bij gebruikmaking van:

Een jaarabonnement, per ton laadvermogen:

€ 12,85

A.1.d

Voor elke termijn van 7 dagen volgend op de onder het eerste lid, letter a, genoemde termijn:

€ 0,08

A.2

Bedrijfsvaartuigen ten behoeve van het personenvervoer alsmede voor sleepboten en overige vaartuigen bestemd voor en in gebruik als beroepsvaartuig, voor zover niet anders in dit artikel vermeldt voor elk verblijf van ten hoogste één dag, per m²

€ 0,16

A.3

Kraanschepen:

A.3.a

Voor elk verblijf van ten hoogste 7 dagen, per m²:

€ 0,16

A.3.b

Bij gebruikmaking van:

Een jaarabonnement, per m²:

€ 5,15

A.4

Zeeschepen:

A.4.a

Voor elk verblijf van ten hoogste 7 dagen:

Per ton van de grosse tonnage:

€ 0,59

A.4.b

Voor elke termijn van 7 dagen, volgend op de onder het vierde lid, letter a, genoemde termijn, per ton van de grosse tonnage:

€ 0,56

A.5

Pleziervaartuigen:

Per dag, per strekkende meter, te rekenen vanaf 16.00 uur:

Inclusief schuttingen:

€ 0,71

B

Het schutgeld voor pleziervaartuigen bedraagt per schutting:

€ 1,54

C

De onder A genoemde tarieven zijn mede gebaseerd op het binnen de normale tijden bedienen van de Arkersluis en de Arkervaartbrug. (zie de bij de tarieventabel behorende bijlage 1)

D

De onder A genoemde tarieven worden verhoogd voor vaartuigen die geschut worden:

D.1

Van maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 uur en 07.00 uur, per schutting:

€ 68,29

D.2

Van maandag tot en met vrijdag tussen 19.00 uur en 23.00 uur per schutting:

€ 81,99

D.3

Op zaterdag tussen 11.00 uur en 17.00 uur gedurende de periode van september tot en met april, per schutting

€ 95,63

E

Het kadegeld bedraagt voor het tijdelijk opslaan van goederen voor maximaal 7 dagen, per m²:

€ 0,33

F

Het liggeld bedraagt:

F.1

Voor het hebben van een ligplaats, gelegen in het gebied langs de Edisonstraat tussen het terrein van de rioolwaterzuiveringsinstallaties en het terrein van machinefabriek “De Groot”. Zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende situatietekening: gedurende een jaar, m²:

€ 6,68

F.2

Voor het hebben van een ligplaats niet zijnde het onder F, eerste lid, genoemde gebied:

F.2.a

Gedurende een maand, per m²:

€ 1,39

F.2.b

Gedurende een jaar, per m²:

€ 4,80

F.3

Winterliggeld voor bedrijfsvaartuigen ten behoeve van het personenvervoer, per drie maanden per strekkende meter:

€ 5,97

Wanneer een vaartuig kennelijk niet meer overeenkomstig de oorspronkelijke bestemming wordt gebruikt, wordt voor de toepassing van de hiervoor omschreven tarieven uitgegaan van de feitelijke omstandigheden.

Behorende bij het raadsbesluit van 27 oktober 2011, nr. 2011-070/4

De griffier,

O.VAN KOLCK

Bijlage 1

Normale bedieningstijden Arkersluis en Arkervaartbrug

  • 1.

    De bedieningstijden van de Arkersluis en de Arkervaartbrug zijn op maandag tot en met vrijdag van 07.00 tot 19.00 uur, alsmede op zaterdag in de winterperiode (1 sept – 1 mei) van 07.00 tot 11.00 uur. Voor de recreatievaart wordt de Arkervaartbrug niet geopend op maandag tot en met vrijdag tijdens de spitsuren( 07.00 tot 9.00 uur en 16.00 tot 18.00 uur)

  • 2.

    Gedurende de maanden mei, juni, juli en augustus worden de Arkersluis en Arkervaartbrug extra bediend en wel op zaterdag van 7.00 tot 15.00 uur.

  • 3.

    De Arkersluis en de Arkervaartbrug zijn gesloten op Nieuwjaarsdag, op de dag waarop de verjaardag van Hare Majesteit de Koningin wordt gevierd, op Paasmaandag en op beide Kerstdagen. De Arkersluis en de Arkervaartbrug worden op hemelvaartsdag en op Pinkstermaandag bediend van 09.00 tot 10.15 uur. Op 5 december, 24 december en 31 december worden de Arkersluis en de Arkervaartbrug, mits deze dagen op een normale werkdag vallen, bediend tot 17.00 uur.

Behorende bij het raadsbesluit van 2 november 2011, nr. 2011-083/7

De griffier,

mr. F.E. CONTANT