Regeling vervallen per 11-10-2012

Verordening leerlingenvervoer gemeente Nijkerk 2009

Geldend van 11-10-2012 t/m 10-10-2012

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer gemeente Nijkerk 2009

RAADSBESLUIT

Nummer: 2009-024

De raad van de gemeente Nijkerk;

gelezen het collegevoorstel van 17 maart 2009;

gelet op de Algemene Wet Bestuursrecht;

gelet op de artikelen 4 van de Wet op het Primair Onderwijs, Wet op de Expertisecentra en de Wet op het Voortgezet Onderwijs.

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende Verordening leerlingenvervoer gemeente Nijkerk 2009.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    school:

    een school voor basisonderwijs of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het Primair Onderwijs (Stb. 1998, 495);

    een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de Expertisecentra (Stb. 1998, 496);

    een school voor speciaal voortgezet onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs.

  • b.

    ouders:

    de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

  • c.

    leerling:

    een leerling van een school als bedoeld onder a;

  • d.

    gehandicapte leerling:

    een leerling bedoeld onder c, die door een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet, of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken.

  • e.

    woning:

    de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft.

  • f.

    afstand:

    de afstand tussen de woning van de leerling en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg.

  • g.

    vervoer:

    openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en het einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt.

  • h.

    openbaar vervoer:

    voor een ieder openstaand personenvervoer per trein, tram, metro, bus, veerdienst of auto volgens een dienstregeling.

  • i.

    aangepast vervoer:

    vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi.

  • j.

    eigen vervoer:

    vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets.

  • k.

    reistijd:

    de totale duur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten indien er voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids, een eventuele wachttijd, en de aankomst bij de woning.

  • l.

    toegankelijke school:

    voor wat betreft het basisonderwijs en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting, of de openbare school, of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting of de openbare school.

    voor wat betreft scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor voortgezetonderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting of de openbare school van de soort, waarop de leerling is aangewezen.

  • m.

    inkomen:

    het ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting (Stb. 2000, 215) vastgestelde gecorrigeerde verzamelinkomen van de ouders in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor bekostiging van de vervoerskosten wordt gevraagd.

  • n.

    opstapplaats:

    plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer.

  • o.

    commissie voor de begeleiding:

    de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde regionaal expertisecentrum in stand houden.

  • p.

    vervoersvoorziening:

    een gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zonodig diens begeleider, of bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider, of aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen.

  • q.

    college:

    het college van burgemeester en wethouders.

  • r.

    regionale verwijzingscommissie:

    de commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs.

  • s.

    permanente commissie leerlingenzorg:

    de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het Primair Onderwijs.

  • t.

    samenwerkingsverband:

    het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het Primair Onderwijs.

  • u.

    opdc:

    orthopedagogisch en –didactisch centrum als bedoeld in artikel 10h, derde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs.

  • v.

    ambulante begeleiding:

    de begeleiding door een personeelslid van een school of een instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs.

  • w.

    commissie voor de indicatiestelling:

    de commissie als bedoeld in art. 28c van de Wet op de expertisecentra.

  • x.

    daghulp:

    de daghulp aan niet-schoolgaande jeugd in de leeftijd van 12 tot 18 jaar die geen dagbesteding hebben in de vorm van onderwijs, stage of werk verzorgd door de instelling waar de gemeente het contract mee afsluit.

Artikel 2 Vergoeding van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten

  • 1. Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen desgewenst een gehele of gedeeltelijke vergoeding toe van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt zij van de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op bekostiging vervallen.

  • 3. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouder voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 4. Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de bekostiging op aanvraag verstrekt aan de leerling.

Artikel 2a Vergoeding van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten voor daghulp

  • 1. Ten behoeve van het bezoek van de daghulp kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen desgewenst een gehele of gedeeltelijke vergoeding toe van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten met in achtneming van het bepaalde in de verordening.

  • 2. Het college kan, in plaats van een vergoeding in geld toe te kennen, het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen volgens het bepaalde in deze verordening.

  • 3. Indien de leerling door lichamelijke of psychische gesteldheid niet in staat is om met het openbaar vervoer de daghulp te bereiken, kan eveneens aanspraak worden gemaakt op een vervoersvoorziening volgens de verordening, mits de lichamelijke of psychische gesteldheid niet langer duurt dan drie aaneengesloten maanden gerekend vanaf de datum van de aanvraag. Bij een aanvraag om een vervoersvoorziening als bedoeld in de vorige volzin, dient een verklaring door Bureau Jeugdzorg (indicatiestelling) bijgevoegd te worden waaruit blijkt dat de lichamelijke of psychische gesteldheid het voor de leerling onmogelijk maakt om gedurende een termijn langer dan drie aaneengesloten maanden op de voor hem gebruikelijke wijze de school te bezoeken.

  • 4. Onder een vergoeding van de vervoerskosten wordt in deze verordening tevens begrepen een toekenning van vervoer, als bedoeld in het tweede lid.

  • 5. Indien het college toepassing geeft aan het tweede lid, verlangt hij dat de ouders, aan wie slechts een gedeeltelijke vergoeding van de vervoerskosten toekomt, hun kinderen van het aldus verzorgde vervoer gebruik laten maken tegen betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders ingevolge het bepaalde in deze verordening bij moeten dragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op een vergoeding vervallen.

  • 6. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het bezoek van de daghulp van hun kinderen.

Artikel 3 Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1. Een vergoeding van de vervoerskosten wordt toegekend voor de afstand tussen de woning van de leerling dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2. Indien ouders een vergoeding van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 9 en 14 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat slechts aanspraak op een vergoeding naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard, dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs of tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

Artikel 4 Uitbetaling van de vergoeding

Het college bepaalt bij de toekenning van een vergoeding van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de vergoeding.

Artikel 5 Aanvraagprocedure

  • 1. Een aanvraag voor een vergoeding van de vervoerskosten wordt gedaan door de ouders door middel van een door het college beschikbaar te stellen aanvraagformulier dat volledig ingevuld en ondertekend moet worden.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde aanvraag wordt, indien het een aanvraag voor het nieuwe schooljaar betreft, vóór 1 juni voorafgaand aan het nieuwe schooljaar ingediend.

  • 3. Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 4. Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 5. Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. De aanvrager wordt hiervan schriftelijk in kennis gesteld.

  • 6. Indien een vergoeding van de vervoerskosten wordt toegekend, wordt deze getroffen:

    • a.

      Indien het betreft een aanvraag voor het nieuwe schooljaar, met ingang van het nieuwe schooljaar.

    • b.

      Indien het betreft een aanvraag gedurende het schooljaar, met ingang van de door de ouders in het aanvraagformulier verzochte datum van ingang, echter niet vóór de datum van ontvangst van de aanvraag door het college.

Artikel 6 Verplichting tot overleggen gegevens

  • 1. De ouders zijn verplicht de door het college verlangde gegevens, welke voor een juiste beoordeling van de aanvraag voor een vergoeding nodig zijn, te verstrekken en zonodig door het overleggen van bewijsstukken te staven.

  • 2. Indien de ouders niet voldoen aan de in het eerste lid gestelde verplichtingen, stelt het college de ouders in de gelegenheid de verlangde gegevens binnen een nader vast te stellen termijn aan te vullen of te verbeteren. Wordt hiervan geen gebruik gemaakt, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

  • 3. Tevens zijn ouders verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vergoeding van de vervoerskosten, onder vermelding van de datum van de wijziging, binnen 14 dagen schriftelijk mede te delen aan het college.

  • 4. Indien sprake is van een wijziging, die van invloed is op de toegekende vergoeding, vervalt de vergoeding en kent het college al dan niet opnieuw een vergoeding van de vervoerskosten toe.

  • 5. Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het derde lid en het college een wijziging als bedoeld in het vierde lid vaststelt, waardoor blijkt, dat ten onrechte een vergoeding is genoten, vervalt de vergoeding van de vervoerskosten terstond en kent het college al dan niet opnieuw een vergoeding van de vervoerskosten toe. Het college doet hiervan schriftelijk mededeling aan de ouders.

  • 6. Een ten onrechte genoten vergoeding kan van de ouders worden teruggevorderd dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe toekenning van een vergoeding.

Artikel 7 Peildatum leeftijd leerling

Voor de toekenning van de kosten van vervoer is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop een vergoeding betrekking heeft.

Artikel 8 Andere vergoedingen

Een vergoeding wordt in mindering gebracht met de aanspraak op een toelage, voor zover die voor de

betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten.

HOOFDSTUK 2 BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE (NIET-GEHANDICAPTE) LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS

Artikel 9 Bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt vergoeding verstrekt van de kosten van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en:

  • a.

    de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

  • b.

    een andere speciale school voor het basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.

Artikel 10 Permanente commissie leerlingenzorg

  • 1. Indien het college de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor primair onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking de beslissing te betrekken van de permanente commissie leerlingenzorg over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.

  • 2. Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

Artikel 11 Vergoeding van de kosten op basis van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten va het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 12 Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 11, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van 1 begeleider, indien de leerling jonger dan negen jaar is, en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 13 Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer

Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11,

  • a.

    de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

  • b.

    openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 14 Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten kan het college de ouders toestaan de leerling(en) zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren;

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

HOOFDSTUK 3 BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS

Artikel 15 Vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1. Het college kent een vergoeding toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs of een school voor speciaal (voortgezet) onderwijs bezoekt, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem/haar toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders vergoeding op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel per bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 15a Bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke Wet op de experticecentra school cluster 4

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 geldt voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionale expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.

Artikel 16 Commissie voor de begeleiding

Indien het college de gevraagde voorziening t.b.v. een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 17 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een in artikel 14 bedoelde vergoeding, bekostigt het college tevens de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider, in het geval door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn/haar geestelijke en/of lichamelijke handicap en/of zintuiglijke handicap en/of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toeken, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 18 Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

  • 1. Het college verstrekt bekostiging op basis van kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 15, en

    • a.

      de gehandicapte leerling, naar het oordeel van het college niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van openbaar vervoer gebruik te maken, of:

    • b.

      de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, anderhalf uur of meer onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50 % of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

    • c.

      het openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college zelf gebruik kan maken van het vervoer per (brom)fiets.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 19 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten kan het college de ouders op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      Een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien inspraak zou bestaan op een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding van de kosten op basis van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets dan wel bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Artikel 20 Bekostiging vervoerskosten van gehandicapte leerlingen voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

  • 1. Het college verstrekt eveneens bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien het college van oordeel is dat de leerling gehandicapt is.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten zoals bedoeld in het eerste lid, is artikel 19 van toepassing.

HOOFDSTUK 3A BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN NAAR DE DAGHULP

Artikel 20a Vergoeding van de vervoerskosten voor daghulp

Afhankelijk van de psychische en lichamelijke gesteldheid van de leerling kent het college een vergoeding toe voor openbaar vervoer, eigen vervoer of aangepast (taxi)vervoer.

HOOFDSTUK 4 BEPALINGEN OMTRENT WEEKEINDE- EN VAKANTIEVERVOER

Artikel 21 Vergoeding van de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders

Het college vergoedt desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem/haar passend (voortgezet) speciaal onderwijs of speciaal voortgezet onderwijs, in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in dit hoofdstuk.

Artikel 22 Vergoeding kosten weekeinde – vakantievervoer

  • 1. Het college vergoedt aan de ouders de kosten van het weekeindvervoer van de leerling voor de eenmaal per weekeinde gemaakte reis van het internaat of pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en omgekeerd, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2. Het college vergoedt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en omgekeerd, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 3. Hoofdstuk 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 15, artikel 16, eerste lid onder c, artikel 16, tweede lid, artikel 18 en artikel 19.

HOOFDSTUK 5 EIGEN BIJDRAGE EN VERGOEDING NAAR FINANCIËLE DRAAGKRACHT

Artikel 23 Drempelbedrag

  • 1. Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 22.050 wordt slechts een vergoeding verleend voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand te boven gaan.

  • 2. Ingeval toepassing wordt gegeven aan artikel 2, tweede lid, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een drempelbedrag dat gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 22.050.

  • 3. De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die voor de afstand op grond van een zone-indeling gebaseerd op artikel 27 lid 1 van de Wet Personenvervoer 2000, redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijke gebruik hiervan.

  • 4. Het bedrag van € 22.050 genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2009 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar, en afgerond op een veelvoud van € 450,--. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 22.050,-.

Artikel 24 Financiële draagkracht

  • 1.

    Indien de afstand van de woning van de leerling naar de dichtstbijzijnde voor hem/haar toegankelijke school voor basisonderwijs meer bedraagt dan 20 kilometer wordt de – met inachtneming van het bepaalde in artikel 23 – vastgestelde vergoeding verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2.

    Ingeval toepassing wordt gegeven aan artikel 2, tweede lid, en de afstand van de woning van de leerling naar de dichtstbijzijnde voor hem/haar toegankelijke school voor basisonderwijs meer bedraagt dan 20 kilometer, betalen de ouders, naast de in artikel 22 bedoelde bijdrage, een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3.

    De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid worden berekend per gezin en zijn afhankelijk van de hoogte van het gecorrigeerd verzamelinkomen van de ouders in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 2001.

Zij bedragen:

Inkomen in € Eigen bijdrage in €

0 - 29.500 Nihil

29.500 - 35.500 115

35.500 – 41.000 475

41.000 – 46.500 890

46.500 – 53.000 1300

53.000 – 58.500 1715

58.500 en verder Voor elke extra 4.500,- € 420,00 erbij

  • 4.

    De inkomensbijdragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2009 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgrond op een veelvoud van € 500.

  • 5.

    De bedragen bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2009 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenindexcijfer van de reeks huishoudens, basis 95 = 100 onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichten van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-

  • 6.

    Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Hoofdstuk 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.

HOOFDSTUK 6 BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN GEHANDICAPTE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR PRIMAIR ONDERWIJS EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Artikel 25 Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding

  • 1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 verstrekt het college bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en die gehandicapt is. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

  • 4. In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel per bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 26 Vergoeding op basis van kosten van aangepast vervoer

  • 1. Het college verstrekt een vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, indien

    • a.

      de leerling, naar het oordeel van het college gehandicapt is. Ten aanzien van een leerling van een speciale school, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is - ook niet onder begeleiding - van openbaar vervoer gebruik te maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht. Of:

    • b.

      aanspraak bestaat op vergoeding zoals bedoeld in artikel 24 en de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school en terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

    • c.

      aanspraak bestaat op vergoeding zoals bedoeld in artikel 24 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 27 Vergoeding op basis van de kosten eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op vergoeding van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren of laten vervoeren:

    • a.

      Een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien aanspraak zou bestaan op vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      Een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op vergoeding van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, een vergoeding van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in lid 4.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op vergoeding van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders vergoeding van een bedrag van een kilometervergoeding voor de fiets of bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland met een maximum van € 40,00.

HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 28 Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 29 Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zonodig na advies te hebben gevraagd aan de commissie voor de begeleiding, de permanente commissie leerlingenzorg, de regionale verwijzingscommissie of andere deskundigen.

Artikel 30 Intrekking verordening leerlingenvervoer 2002

De verordening leerlingenvervoer 2002 vastgesteld op 4 juli 2002, raadsbesluit nr. 2002-069, wordt ingetrokken.

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de bekendmaking.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Nijkerk d.d.23 april 2009,
de griffier, de voorzitter,
de heer mr. F.E. CONTANT de heer mr. drs. G. D. RENKEMA