Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen

De raad van de gemeente Nijkerk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 november 2001;

gelet op artikel 35 van de Wet op de Lijkbezorging en art. 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen.

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

begraafplaats:

de gemeentelijke begraafplaatsen in Nijkerk, Nijkerkerveen en Hoevelaken;

particulier graf:

een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon, het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van lijken;

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

- het verstrooien van as;

algemeen graf:

een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot:

- het doen begraven van lijken.

particulier urnengraf:

particuliere urnennis:

urnenruimte:

een ruimte, een kelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen en urnen.

een nis in een urnenmuur of colombarium waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

een particulier urnengraf of een particuliere urnennis;

verstrooiingsplaats:

gedenkplaats:

een plaats waarop as wordt verstrooid;

een plaats bestemd voor het begraven van menselijke stoffelijke resten anders dan bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de lijkbezorging;

herdenkingsmonument:

een zuil of andersoortig collectief gedenkteken op of nabij een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

urn:

een voorwerp tot berging van één of meer asbussen;

asbus:

een bus ter berging van as van een overledene;

grafbedekking:

gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

beheerder:

de door het college aangewezen ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

rechthebbende:

natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

belanghebbende:

de persoon aan wie een algemeen graf ter beschikking is gesteld, of die het onderhoud aan een particulier graf waarvan de termijn is verstreken uitvoert;

college:

het college van burgemeester en wethouders van Nijkerk.

Artikel 1a Uitbreiding begrippen particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder “particulier graf” mede verstaan: particulier kindergraf, particulier urnengraf en particuliere urnennis.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 2 Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 3 Ordemaatregelen

  • Het college kan nadere regels vaststellen ter bescherming van de orde en rust op de begraafplaatsen.

Artikel 3a Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.”

Artikel 4 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven en urnenruimten is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 5 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf en urnenruimte

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijke kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of ter bezorging van as, dan wel het openen van een urnenruimte ter bezorging van as en het daarna sluiten van een graf of een urnenruimte, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden op aanwijzingen van en onder toezicht van de beheerder.

  • 3. De nabestaanden kunnen symbolische handelingen bij het sluiten van het graf of de urnenruimte zelf verrichten met toestemming en onder toezicht van de beheerder indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar hebben gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als een werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

  • 4. Het verstrooien van as vindt plaats op de daartoe op de begraafplaats ingerichte verstrooiingsplaats. De verstrooiing vindt plaats door de beheerder. De nabestaanden kunnen de verstrooiing onder toezicht van de beheerder zelf verrichten, indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 6 Gebouwen en geluidsinstallatie

Het college stelt nadere regels voor het gebruik van de ontvangstruimten, de aula en bijbehorende voorzieningen.

Artikel 7 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf, dan wel de bijzetting van de asbus in een urnenruimte zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan een grafrusttermijn van minimaal twintig jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 16, tweede lid.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 8 Tijden van begraven en asbezorging

  • De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • -

      op werkdagen van 1 februari tot en met 31 oktober tussen 10.00 tot 16.00 uur

    • -

      op werkdagen van 1 november tot en met 31 januari tussen 10.00 en 15.00 uur

    • -

      op zaterdagen tussen 10.00 en 15.00 uur.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN

Artikel 9 Graven en urnenruimten

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • -

      - particuliere graven

    • -

      particuliere kindergraven

    • -

      particuliere urnengraven

    • -

      particuliere urnennissen.

    Op de begraafplaats Nijkerkerveen zijn geen urnenruimten beschikbaar.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op particuliere graven kunnen plaatshebben.

  • 3. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel asbussen in een urnenruimte mogen worden bijgezet.

Artikel 10 Volgorde van uitgifte

  • 1. De graven en urnenkelders worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. De urnenruimten in urnenmuren of columbaria worden slechts voor directe bijzetting uitgegeven.

  • 3. Het college kan op verzoek een graf of urnenruimte toewijzen buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 11 Indeling begraafplaatsen

  • 1. Het college wijst voor elke begraafplaats gedeelten aan ten behoeve van algemene graven en particuliere graven, en voor zover de ruimte op de betreffende begraafplaats het toelaat, gedeelten ten behoeve van urnenruimtes, een verstrooiingsplaats en een gedenkplaats.

  • 2. Het college stelt bij nadere regeling een categorie-indeling vast voor de algemene en particuliere graven en urnenruimten, waaronder per categorie de situering, de oppervlakte en de nummering.

Artikel 12 Termijnen particuliere graven, urnenruimten

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig, dertig, veertig, vijftig, zestig, zeventig of tachtig jaar het recht op een particulier graf of urnenruimte. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf of de urnenruimte is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

Artikel 13 Termijnen algemene graven

Algemene graven worden ter beschikking gesteld voor de periode van twintig jaar.

Artikel 14 Termijnen verstrooiingsplaats

[Vervallen.]

Artikel 15 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.”

Artikel 16 Afstand doen van graven en urnenruimten

  • Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf of de urnenruimte. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5 Grafbedekkingen en herdenkingsmonumenten

Artikel 17 Grafbedekking

  • 1. Op een graf mag een grafbedekking worden aangebracht mits deze:a. geen afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;b. uitgevoerd is in duurzame materialen;c. van deugdelijke constructie is;d. voldoet aan de nadere regels, bedoeld in het tweede lid;e. tevoren aan de beheerder is gemeld.

  • 2. Het college stelt nadere regels vast ten aanzien van de aard en afmetingen van de grafbedekking, de wijze van aanbrengen en de melding aan de beheerder.

  • 3. Het bepaalde in artikel 20, lid 3, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18 Grafbeplanting

Niet blijvende planten op een graf of urnenruimte die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft gedaan bij de beheerder.

Artikel 19 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3. Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.”

Artikel 19a Herdenkingsmonumenten

  • 1. Nabestaanden wordt de gelegenheid geboden om op of aan een herdenkingsmonument, geplaatst op of nabij een gedenkplaats of verstrooiingsplaats, plaquettes of andere door het college toegelaten herinneringstekens aan te doen brengen ter herinnering aan de overledene waarvan de stoffelijke resten ter plaatse zijn begraven of verstrooid.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde gelegenheid geldt voor de periode van vijfentwintig jaar. Deze termijn wordt op verzoek van de rechthebbende telkens verlengd met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. De plaquette of het herinneringsteken, bedoeld in het eerste lid, kan na het verstrijken van de termijn door het college worden verwijderd.

Artikel 20 Onderhoud

  • 1. Het onderhouden van de begraafplaatsen, graven, grafbedekkingen, urnenruimten en plaquettes of andere herinneringstekens op of aan herdenkingsmonumenten geschiedt door of vanwege de gemeente, tegen betaling van het daarvoor verschuldigde recht.

  • 2. Het college kan in nader vast te stellen regels bepalen welke onderhoudswerkzaamheden dit betreft.

  • 3. Bij het niet voldoen van het in het eerste lid genoemde verschuldigde recht kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking of gedenkteken op de urnenruimte doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 20a Onderhoud door rechthebbende of belanghebbende

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker

  • 2. De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3. Indien de rechthebbende of de belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de belanghebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de belanghebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de belanghebbende niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Het college kan de rechthebbende of de belanghebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.”

Artikel 21 Onderhoud graven Hervormde Gemeente

  • 1. Het college stelt rechthebbenden van door de Nederlandse Hervormde Gemeente te Hoevelaken uitgegeven particuliere graven in de gelegenheid die graven zelf te onderhouden, indien zij op het moment van inwerkingtreding van deze verordening reeds in die gelegenheid gesteld waren.

  • 2. Indien het onderhoud naar de mening van het college niet naar behoren wordt uitgevoerd, schrijven zij rechthebbende aan binnen een maand tot onderhoud over te gaan.

  • 3. Indien na de in lid 2 bedoelde aanschrijving niet tot onderhoud is overgegaan, is het hieromtrent bepaalde in de Wet op de Lijkbezorging van toepassing.

  • 4. De in het eerste lid genoemde rechthebbenden kunnen tegen voldoening van het daarvoor verschuldigde recht het onderhoud aan de gemeente opdragen.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN EN URNENRUIMTEN

Artikel 22 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om na een minimale grafrusttermijn van twintig jaar de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7 INRICHTING REGISTER

Artikel 23 Voorschriften

Op het gemeentehuis en op de begraafplaatsen berust een register van alle op de begraafplaats aanwezige graven en urnenruimten met daarbij vermeld de naam van de overledene, de nauwkeurige aanduiding van de plaats waar het graf of de urnenruimte zich bevindt en de naam en het adres van de rechthebbende op het graf of de urnenruimte, alsmede de bijbehorende plattegronden.

HOOFDSTUK 8 SLOTBEPALINGEN

Artikel 23a Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 23b Gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 24 Overgangsbepaling

  • 1. De rechten en verplichtingen met betrekking tot particuliere graven en urnenruimten die voortvloeien uit de ingevolge artikel 27 ingetrokken verordeningen, blijven in stand en worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

  • 2. De rechten en verplichtingen met betrekking tot graven die zijn uitgegeven door de Nederlands Hervormde Gemeente te Hoevelaken blijven bestaan, doch bij wijziging van de rechthebbende gelden de bepalingen van deze verordening.

Artikel 25 Strafbepaling

  • 1. Hij die handelt in strijd met de artikelen 2,3 en 4 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Overtreding van artikel 3, de leden 1, 2, 4, 5, 6 en 7 kan worden gestraft met publicatie van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 26 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2002, met ingang van welke datum de “Beheersverordening begraafplaats 1999”, vastgesteld door de raad van de gemeente Hoevelaken op 27 mei 1999 en de “Verordening tot regeling van het gebruik en het beheer van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Nijkerk”, vastgesteld door de raad van de gemeente Nijkerk op 30 oktober 1975, vervallen.

Artikel 27 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Nijkerk”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Nijkerk d.d.

20 december 2001,

de secretaris

H. Verheij

de voorzitter

B. Vries

Bijlage I

behorende bij de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Nijkerk, zoals vastgesteld door de raad d.d. 20 december 2001.

Lijst van rechthebbenden, waarvan bij overlijden het stoffelijk overschot in de desbetreffende grafruimte mag worden begraven.

Vak I

nr. 227

[naam bij de gemeente bekend]

Vak I

nr. 269

[naam bij de gemeente bekend]

Vak I

nr. 311

[naam bij de gemeente bekend]

Vak I

nr. 352

[naam bij de gemeente bekend]

Vak I

nr. 420

[naam bij de gemeente bekend]

Vak I

nr. 446

[naam bij de gemeente bekend]

Vak I

nr. 467

[naam bij de gemeente bekend]

Vak I

nr. 505

[naam bij de gemeente bekend]

Vak II

nr. 108

[naam bij de gemeente bekend]

Vak II

nr. 123

[naam bij de gemeente bekend]

Vak II

nr. 126

[naam bij de gemeente bekend]

Vak II

nr. 127

[naam bij de gemeente bekend]

Vak II

nr. 194P

[naam bij de gemeente bekend]

Vak II

nr. 201

[naam bij de gemeente bekend]

Vak II

nr. 211

[naam bij de gemeente bekend]

Vak II

nr. 228

[naam bij de gemeente bekend]

Vak II

nr. 231

[naam bij de gemeente bekend]

Vak II

nr. 248

[naam bij de gemeente bekend]

Vak II

nr. 317

[naam bij de gemeente bekend]

Vak II

nr. 421

[naam bij de gemeente bekend]

Vak II

nr. 429

[naam bij de gemeente bekend]

Vak III

nr. 1

[naam bij de gemeente bekend]

Vak III

nr. 55

[naam bij de gemeente bekend]

Vak III

nr. 89

[naam bij de gemeente bekend]

Vak III

nr. 90

[naam bij de gemeente bekend]

Vak III

nr. 95

[naam bij de gemeente bekend]

Vak III

nr. 112

[naam bij de gemeente bekend]

Vak III

nr. 148

[naam bij de gemeente bekend]

Vak III

nr. 185

[naam bij de gemeente bekend]

Vak III

nr. 197

[naam bij de gemeente bekend]

Vak III

nr. 348

[naam bij de gemeente bekend]

Vak III

nr. 440

[naam bij de gemeente bekend]

Vak III

nr. 451

[naam bij de gemeente bekend]

Vak III

nr. 482

[naam bij de gemeente bekend]

Vak III

nr. 504

[naam bij de gemeente bekend]

Vak III

nr. 596

[naam bij de gemeente bekend]

Vak III

nr. 743

[naam bij de gemeente bekend]