Reglement adviescommissie naamgeving Nijkerk 2004

Geldend van 11-03-2004 t/m heden

Intitulé

Reglement adviescommissie naamgeving Nijkerk 2004

Het college van de gemeente Nijkerk;

gelet op artikel 84 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen het Reglement adviescommissie naamgeving Nijkerk 2004.

Afdeling 1 Instelling en taken

Artikel 1 Instelling commissie

Er is een vaste adviescommissie voor de naamgeving van de openbare ruimte, hierna te noemen: de commissie.

Artikel 2 Taak commissie

De commissie adviseert het college op verzoek of uit eigen beweging over:

  • a.

    het vaststellen van grenzen van woonplaatsen en het daaraan toekennen van namen;

  • b.

    de verdeling van de woonplaatsen in wijken en buurten, zo nodig aangevuld met nummers, letters of namen;

  • c.

    het toekennen van namen aan delen van de openbare ruimte en zonodig aan gemeentelijke bouwwerken.

Artikel 3 Samenstelling

  • 1. Het college benoemt de leden van de commissie.

  • 2. De commissie bestaat uit:

    • a.

      een lid uit het college, te weten de portefeuillehouder belast met straatnaamgeving dan wel diens plaatsvervanger;

    • b.

      een lid, op voorstel van de Stichting Oud Nijkerk;

    • c.

      een lid, op voorstel van de Stichting Historisch Hoeflake;

    • d.

      twee inwoners van de gemeente met kennis van de gemeentelijke historie of topografie.

  • 3. De leden ontvangen een vergoeding conform de vergoedingsregeling voor niet-raadsleden in raadscommissies.

Artikel 4 Zittingsduur

  • 1. De leden worden benoemd voor een periode van vijf jaar.

  • 2. Een lid van de commissie kan schriftelijk ontslag nemen.

  • 3. Aftredende leden, die blijven voldoen aan de vereisten van het lidmaatschap, oefenen hun functies uit totdat hun opvolgers zijn benoemd.

  • 4. Zodra blijkt dat een lid van een commissie de hoedanigheid op grond waarvan hij is benoemd niet meer bezit, houdt hij op lid van de commissie te zijn.

  • 5. De vervulling van een tussentijds ontstane vacature geschiedt zo spoedig mogelijk na het ontstaan.

  • 6. Bij benoeming in een tussentijdse vacature heeft het lid zitting tot het einde van de zittingsduur van degene in wiens plaats hij is benoemd.

  • 7. Aftredende leden zijn terstond herbenoembaar.

Artikel 5 Voorzitter en secretaris

  • 1. Voorzitter van de commissie is de portefeuillehouder naamgeving dan wel diens plaatsvervanger.

  • 2. Secretaris van de commissie is een daartoe door het college aangewezen ambtenaar.

Afdeling 2 Vergaderingen

Artikel 6 Vergaderfrequentie

  • 1. De vergaderingen van de commissie worden belegd door de voorzitter zo vaak hij dit nodig oordeelt of indien hem dit door twee leden en met opgave van redenen wordt verzocht.

  • 2. De voorzitter nodigt – spoedeisende gevallen uitgezonderd – de leden ten minste twee weken voor de vergadering schriftelijk uit, zoveel mogelijk met vermelding van de in de vergadering te behandelen onderwerpen.

Artikel 7 Openbaarheid

  • 1. De vergaderingen van de commissie worden in het openbaar gehouden.

  • 2. De commissie kan - op voorstel van de voorzitter of een van de aanwezige leden dan wel op verzoek van een belanghebbende - besluiten de vergadering achter gesloten deuren voort te zetten.

  • 3. De agenda wordt op de in de gemeente gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht.

Artikel 8 Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden aanwezig is, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel zijn plaatsvervanger.

Artikel 9 Spreekrecht

  • 1. Belanghebbenden die zich tijdig hebben aangemeld kunnen voorafgaand aan de behandeling van een agendapunt het woord te voeren door informatie te verstrekken, een toelichting te geven of vragen te beantwoorden van commissieleden.

  • 2. Op de procedure van het spreekrecht is artikel 17 van de Verordening op de raadscommissies van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10 Verslag

  • 1. Van de vergaderingen van de commissie wordt door de secretaris een kort verslag gemaakt, dat ten minste vermeldt:

    • a.

      de namen van de voorzitter, secretaris, aanwezige leden en van andere personen die aan de vergadering hebben deelgenomen of in de vergadering het woord hebben gevoerd;

    • b.

      de namen van de afwezige leden;

    • c.

      de gedane mededelingen, ingediende voorstellen en uitgebrachte adviezen;

    • d.

      een beknopte samenvatting van het ter vergadering besprokene.

  • 2. Van een besloten gedeelte van een vergadering wordt een afzonderlijk verslag gemaakt, dat uitsluitend ter kennis wordt gebracht van de leden en het college.

  • 3. Het verslag is binnen vier weken na verspreiding van het verslag vastgesteld, indien er binnen deze periode geen opmerkingen zijn geplaatst door de leden, de portefeuillehouder of de voorzitter.

  • 4. De leden en de voorzitter hebben het recht een voorstel tot wijziging van het verslag aan de commissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd is. Een voorstel tot verandering moet voor de in het derde lid genoemde termijn bij de voorzitter zijn ingediend.

Artikel 11 Inlichtingen

De commissie kan inlichtingen en advies inwinnen bij derden. Indien hieraan kosten zijn verbonden is vooraf toestemming nodig van het college.

Artikel 12 Advisering

  • 1. De commissie brengt zo veel mogelijk een eensluidend advies uit.

  • 2. Van een minderheidsstandpunt wordt in het advies melding gemaakt indien het betreffende commissielid dit wenst.

Artikel 13 Ondertekening

Verslagen en adviezen die van de commissie uitgaan, worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Slotbepalingen

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 11 maart 2004.

Artikel 15 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als “Reglement adviescommissie naamgeving Nijkerk 2004”.

Ondertekening

9 maart 2004

Het college van de gemeente Nijkerk,

de secretaris

M.J. Doeven

de burgemeester

B. Vries

TOELICHTING

ALGEMEEN

Als gevolg van de dualisering zijn de commissies van advies aan het college opnieuw ingesteld, en wel door een besluit van het college. De raadsverordeningen zijn vervangen door reglementen die door het college worden vastgesteld. In de reglementen is de nieuwe wetgeving verwerkt ten aanzien van commissies. De reglementen zijn tevens onderling geharmoniseerd.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

De commissie adviseert aan het college en wordt daarom door het college ingesteld. De raad heeft de bevoegdheden op het gebied van naamgeving en huisnummering van de raad gedelegeerd gekregen in de verordening straatnaamgeving en huisnummering. Met gebruikmaking van het nieuwe VNG-model zal deze verordening in 2004 worden vervangen door een nieuwe “Verordening naamgeving en nummering (adressen)”.

Artikel 2

De inhoud van dit artikel speelt in op de inhoud van de nieuwe Verordening naamgeving en nummering (adressen), die in 2004 aan de raad wordt voorgelegd.

Artikel 3

Tot nu toe waren er raadsleden lid van de commissie. Als gevolg van de dualisering is dat niet meer toegestaan. De nieuwe commissie wordt aangevuld met twee inwoners met kennis van de gemeentelijke historie of topografie.

Artikelen 4, 5 en 6

Deze artikelen behoeven geen toelichting.

Artikel 7

Op grond van artikel 84 lid 3 van de Gemeentewet heeft het college de bevoegdheid om de openbaarheid te regelen met betrekking tot de vergaderingen van de adviescommissie naamgeving.

In artikel 7 van dit reglement wordt niet gesproken over geheimhouding van stukken. De Gemeentewet heeft hier in artikel 86 al in voorzien. Deze tekst luidt als volgt.

Artikel 86

  • 1.

    Een commissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.

  • 2.

    Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van een commissie, het college en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die hij aan een commissie overlegt. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.

  • 3.

    Indien een commissie zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de raad haar opheft.

Artikelen 8 tot en met 13

Voor zover de inhoud van deze artikelen afwijkt van de tot nu toe bestaande regeling, is dat het gevolg van de harmonisatie van de commissiereglementen. Dit geldt ook voor de invoering van een spreekrecht voor burgers. De procedure van artikel 17 van de Verordening op de raadscommissies is daarop van toepassing verklaard. De tekst van dit artikel luidt als volgt.

Spreekrecht burgers

  • 1.

    Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3.

    Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor de aanvang van de vergadering aan de griffier of commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5.

    Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6.

    De leden van de commissie worden in de gelegenheid gesteld aan de burger vragen te stellen en op het gesprokene te reageren. Vervolgens kan de burger in de tweede termijn hierop kort reageren.

  • 7.

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter ontneemt hem het woord indien het gesprokene geen betrekking heeft op het agendapunt. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikelen 14 en 15

Deze artikelen behoeven geen toelichting.