Regeling vervallen per 10-06-2023

Verordening burgerinitiatief

Geldend van 20-03-2003 t/m 09-06-2023

Intitulé

Verordening burgerinitiatief

De raad van de gemeente Nijkerk;

gelezen het voorstel van de fractie van PROgressief 21 d.d. 9 januari 2003;

gelezen het advies van de raadscommissie Algemeen Bestuur en Middelen d.d. 19 februari 2003;

gelet op artikel 36 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en overige werkzaamheden van de gemeenteraad;

besluit vast te stellen de volgende Verordening burgerinitiatief.

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen.

  • b.

    verzoek: een verzoek van een initiatiefgerechtigde om een burgerinitiatiefvoorstel in behandeling te nemen.

Artikel 2 Geldigheid verzoek

De raad plaatst een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van zijn vergadering indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

Ongeldig is het verzoek dat:

  • a.

    niet door ten minste 25 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

  • b.

    een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

  • c.

    niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

Artikel 3 Initiatiefgerechtigden

  • 1. Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, alsmede ingezetenen van de gemeente van zestien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.

  • 2. Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4 Beperkingen

Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in:

  • a.

    een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

  • b.

    een vraag over het gemeentelijk beleid;

  • c.

    een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

  • d.

    een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur, of

  • e.

    een onderwerp waarover korter dan twee jaar voor indiening van het burgerinitiatiefvoorstel door de raad een besluit is genomen.

Artikel 5 Indieningsvereisten

  • 1. Het verzoek wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad.

  • 2. Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel;

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker en zijn plaatsvervanger, en

    • d.

      een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

  • 3. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in bijlage 1 van deze verordening opgenomen model.

Artikel 6a Voorbereiding besluitvorming

  • 1. Een ingekomen verzoek wordt geplaatst op de lijst van ingekomen stukken van de eerstvolgende raadsvergadering waarvoor de agenda nog niet is verzonden.

  • 2. De voorzitter van de raad toetst een verzoek, binnen twee weken na ontvangst, aan de indieningsvereisten als bedoeld in artikel 2, onderdeel a. Indien het verzoek niet aan de indieningsvereisten voldoet, adviseert de voorzitter de raad het verzoek niet ontvankelijk te verklaren.

  • 3. Een ontvankelijk verzoek wordt door de voorzitter van de raad voorgelegd aan de agendacommissie. Deze toetst het verzoek aan de beperkingen en vereisten, opgenomen in de artikelen 4 en 5. Indien de agendacommissie van mening is dat een van de beperkingen van toepassing is, adviseert zij de raad het verzoek niet ontvankelijk te verklaren, eventueel onder doorzending aan het college.

  • 4. De agendacommissie wijst de raadscommissie aan die belast wordt met de voorbereiding van een beslissing op het verzoek.

  • 5. De voorzitter van de aangewezen raadscommissie nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de commissievergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze commissievergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.

  • 6. De raadscommissie brengt het verslag van het overleg met de verzoeker binnen twee weken ter kennis van de raad met daarbij een advies aan de raad over het te nemen besluit.

Artikel 6b Besluitvorming

  • 1. Zo spoedig mogelijk nadat de aangewezen raadscommissie advies heeft uitgebracht aan de raad, neemt de raad een besluit over het burgerinitiatiefvoorstel.

  • 2. Dit raadsbesluit wordt terstond algemeen bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan.

  • 3. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan verzoeker.

Artikel 7 Verslag

De burgemeester besteedt jaarlijks in het burgerjaarverslag aandacht aan de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

Artikel 8 Slotbepaling

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening burgerinitiatief.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Nijkerk d.d.

6 maart 2003,

de griffier

F.E. CONTANT

de voorzitter

B. VRIES

Bijlage 1 : Verzoek burgerinitiatiefvoorstel

Ondergetekende verzoekt hierbij het volgende voorstel/onderwerp op de agenda van de gemeenteraad te plaatsen:

..............................................................................................................................................

..............................................................................................................................................

..............................................................................................................................................

Toelichting op voorstel/onderwerp:

..............................................................................................................................................

..............................................................................................................................................

..............................................................................................................................................

Naam: ...................................................................................................................................

Eerste voornaam en verdere voorletters: .................................................................................

Geboortedatum: ……………………………………. .............................................................................

Adres: ...................................................................................................................................

Postcode: .................................... Woonplaats:…....................................................................

Handtekening:

Plaatsvervanger:

Naam: ...................................................................................................................................

Eerste voornaam en verdere voorletters: .................................................................................

Geboortedatum: ....................................................................................................................

Adres:....................................................................................................................................

Postcode: ................................. Woonplaats:............................................……….....................

Handtekening:

Het verzoek gaat vergezeld van een lijst met de namen, adressen, geboortedata en handtekeningen van .............. initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

Toelichting voor de verzoeker

Iedereen die kiesgerechtigd is voor de verkiezing van de gemeenteraad en inwoners van de gemeente van zestien en zeventien jaar die vanaf hun achttiende jaar aan de gemeenteraadsverkiezingen zullen mogen deelnemen als ze dan nog in de gemeente wonen, kunnen een verzoek doen om een voorstel/onderwerp op de agenda van de raadsvergadering te plaatsen. Zij zijn initiatiefgerechtigd.

Het burgerinitiatiefvoorstel moet worden ondersteund door ten minste 25 initiatiefgerechtigden. Hiervoor is een formulier vastgesteld. Het op het formulier voor het verzoek opgenomen voorstel wordt in dezelfde bewoordingen opgenomen boven aan het formulier met ondersteuningsverklaringen.

Het burgerinitiatiefvoorstel mag niet inhouden:

  • a.

    een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

  • b.

    een vraag over het gemeentelijk beleid;

  • c.

    een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

  • d.

    een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur, of

  • e.

    een onderwerp waarover tijdens de raadsperiode waarin indiening van het voorstel plaatsvindt door de raad een besluit is genomen, tenzij de periode tussen de datum van dat besluit en de datum van indiening van het verzoek langer is dan twee jaar.

Toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijving burgerinitiatief

In de modelbepalingen zijn twee mogelijke begripsomschrijvingen opgenomen voor de invulling van de term “burgerinitiatiefvoorstel”. De eerste gaat er van uit dat een burger bij dit middel alleen concrete voorstellen kan indienen bij de gemeenteraad. Een voorbeeld hiervan is het voorstel om de winkels op bepaalde zondagen open op te stellen. Het tweede alternatief is ruimer. Deze biedt de mogelijkheid dat burgers een onderwerp aan de gemeenteraad aandragen, zonder dat hierbij een concreet voorstel is gevoegd. Te denken valt hier aan de wens om over de problematiek in een bepaalde achterstandswijk in de raad te discussiëren. Overigens hebben burgers bij het tweede alternatief uiteraard ook de vrijheid om een concreet voorstel in te dienen.

In de verordening is gekozen voor de tweede, ruimere, begripsomschrijving.

Artikel 2 Geldigheid verzoek; behandeling door de raad

Van een geldig verzoek is sprake als (a) het verzoek door ten minste een bepaald aantal initiatiefgerechtigden wordt ondersteund, (b) het onderwerp van het burgerinitiatiefvoorstel niet in artikel 4 is uitgezonderd en (c) aan de in artikel 5 gestelde procedurele voorwaarden wordt voldaan. In artikel 3 (zie hierna) wordt nader omschreven wanneer een persoon initiatiefgerechtigd is.

Over het vereiste dat het verzoek door ten minste een bepaald aantal initiatiefgerechtigden wordt ondersteund kan het volgende worden opgemerkt. Het burgerinitiatief biedt burgers de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de agenda van de gemeenteraad. Het is daarom een inbreuk op het uitgangspunt dat de raad zijn eigen agenda vaststelt. Dit is alleen gerechtvaardigd als het burgerinitiatiefvoorstel ook daadwerkelijk door een bepaald gedeelte van de bevolking wordt gedragen. In de toelichting bij de modelbepalingen wordt gesteld dat de hoogte van de benodigde steun bijvoorbeeld kan worden ontleend aan de drempels die in het voorstel voor de Tijdelijke referendumwet worden gehanteerd bij het inleidend verzoek voor een raadgevend correctief referendum. In Nijkerk zou het dan gaan om 196 handtekeningen. Vanzelfsprekend staat het de raad vrij een andere drempel vast te stellen. De omvang van de drempels zou van dien aard moeten zijn dat zij – zonder verhinderend te zijn – toch een zekere garantie bieden dat het desbetreffende verzoek gedragen wordt door een gedeelte van de bevolking.

Gekozen is voor het vrij lage aantal van 25 initiatiefgerechtigden dat een verzoek moet ondersteunen.

Uit de tekst van dit artikel volgt ook dat de gemeenteraad een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van een raadsvergadering moet plaatsen indien voldaan wordt aan een aantal vereisten. De gemeenteraad zal zich dan moeten uitspreken over het burgerinitiatiefvoorstel.

In de tekst van het beleidsakkoord 2002-2006 “Kaders en Lijnen” is gesteld dat een initiatiefrecht in de commissieverordening zal worden opgenomen. Dat heeft als nadeel dat over initiatiefvoorstellen geen besluiten kunnen worden genomen. Om er een volwaardig burgerinitiatief van te maken is het nodig dat het voorstel op de agenda van de raad wordt geplaatst. Wel is het mogelijk om de volledige voorbereiding van de besluitvorming in de raadscommissies te laten plaatsvinden. In deze verordening is een en ander geregeld in de artikelen 6a en 6b.

Artikel 3 Inititatiefgerechtigden

Het ligt voor de hand het initiatiefrecht toe te kennen aan kiesgerechtigden voor de gemeenteraadsverkiezingen, vanuit de gedachte dat het burgerinitiatief een instrument is om burgers bij de besluitvorming van de raad te betrekken en die te beïnvloeden. Wie kiesgerechtigd is, is vastgelegd in artikel B 3 van de Kieswet. De toelichting op de modelbepalingen vermeldt de mogelijkheid om de categorie initiatiefgerechtigden uit te breiden door de leeftijd ten opzichte van de kiesgerechtigde leeftijd te verlagen naar bijvoorbeeld zestien jaar. Jongeren kunnen op deze wijze betrokken worden bij de gemeentelijke politiek. In deze verordening is daarvan gebruik gemaakt.

Voor de toetsing of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, lijkt het moment van indiening van het verzoek aangewezen. Het verzoek vindt immers formeel op dit moment plaats. Om te kunnen onderzoeken of op dat moment wordt voldaan aan de vereisten, zijn verschillende gegevens nodig. Welke dat zijn wordt geregeld in artikel 5.

Artikel 4 Beperkingen

De beperkingen die dit artikel stelt aan de inhoud van een burgerinitiatiefvoorstel vloeien vooral voort uit doelmatigheidsoverwegingen. Het is bijvoorbeeld weinig efficiënt om de raad te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft. Een ander argument voor deze uitzondering is, dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatiefvoorstel kan doen, omdat hij er niet over gaat.

Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan de burger andere wegen open, zoals het spreekrecht in een commissie- of raadsvergadering of een spreekuur van een wethouder.

Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist. Met het oog hierop kan worden bepaald dat het burgerinitiatiefvoorstel geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur kan inhouden. Hiervoor heeft de burger andere wegen.

Ten slotte is het evenmin de bedoeling dat zaken die recent nog in de raad aan de orde zijn geweest opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de raad te zeer kunnen frustreren. Daarbij kan een raad zelf bepalen welke termijn zij daarvoor geschikt acht. Denkbaar is dat wordt gekozen voor de huidige raadsperiode, of een periode van bijvoorbeeld twee jaar.

In de verordening is gekozen voor de periode van twee jaar. Er kan geen burgerinitiatiefvoorstel worden ingediend over een onderwerp waarover de raad korter dan twee jaar tevoren een besluit heeft genomen.

Artikel 5 Indieningsvereisten

Het ligt voor de hand om het burgerinitiatiefvoorstel bij de voorzitter van de raad te laten indienen. Aan het verzoek zal een aantal minimumvereisten gesteld moeten worden. Het is uit praktische overwegingen zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid raadzaam indiening van een burgerinitiatiefvoorstel plaats te laten vinden door middel van een standaardformulier voor burgerinitiatieven. Op dit formulier zal de verzoeker naast het voorstel plus toelichting, in ieder geval zijn personalia en die van zijn plaatsvervanger moeten aangeven. Ook de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen zullen uiteraard vermeld moeten worden. Om fraude met namen te voorkomen kan naar personalia gevraagd worden als adressen en geboortedata. Met name dat laatste gegeven kan niet aan openbare bronnen als telefoonboeken worden ontleend. Op grond van deze gegevens kan de gemeente onderzoeken of het verzoek de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft. Modellen van de formulieren zijn opgenomen in bijlage 1 en 2.

Artikel 6a Voorbereiding besluitvorming

In dit artikel is geregeld hoe de voorbereiding van de besluitvorming plaatsvindt. Conform het gestelde in het beleidsakkoord 2002-2006 “Kaders en Lijnen” vindt dit plaats in de door de raad ingestelde commissies. Ook het overleg met de indieners vindt plaats in de aangewezen raadscommissie.

De voorbereidingsprocedure eindigt met een advies van de raadscommissie aan de raad.

Artikel 6b Besluitvorming

Uiteindelijk beslist de raad op het ingediende burgerinitiatief.

Op grond van het derde lid wordt de verzoeker altijd schriftelijk meegedeeld wat er met het ingediende voorstel gebeurt. Dat kan dus een mededeling zijn dat het verzoek wordt afgewezen of een inhoudelijk besluit zijn. Wordt het verzoek tot plaatsing van het burgerinitiatiefvoorstel door de raad afgewezen, dan is er sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep op de rechter openstaan. Besluit de raad het burgerinitiatiefvoorstel te agenderen, dan is er sprake van een voorbereidingsbeslissing die niet vatbaar is voor bezwaar of beroep (artikel 6:3 Awb). Afhankelijk van de inhoud van de beslissing op het initiatiefvoorstel zelf, zal er al dan niet sprake zijn van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht dat vatbaar is voor bezwaar en beroep.

Artikel 7 Verslaglegging

De raad kan er voor kiezen om in een regeling over het burgerinitiatief de burgemeester te verplichten om jaarlijks een verslag over het burgerinitiatief uit te brengen. Hierbij valt te denken aan getalsmatige gegevens (aantal ingediende, aantal toegewezen en aantal afgewezen burgerinitiatiefvoorstellen), alsmede aan een beknopt overzicht van de inhoud van de burgerinitiatiefvoorstellen, de besluiten van de raad op de burgerinitiatiefvoorstellen en de motivatie op grond waarvan de raad tot deze besluiten is gekomen. In de wet dualisering gemeentebestuur is voor de burgemeester de plicht opgenomen een burgerjaarverslag op te stellen. Om praktische redenen is ervoor gekozen het verslag over het burgerinitiatief daarin op te nemen.