Verordening Tegenprestatie Participatiewet gemeente Nijkerk 2015 

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

Tegenprestatie: de tegenprestatie voor de uitkering zoals omschreven in de Wet Maatregelen Wet werk en bijstand en enkele andere wetten en in de Participatiewet.

2. Uitkeringsgerechtigde: een ingezetene van de gemeente Nijkerk die een WWB-, IOAW- of IOAZ-uitkering ontvangt.

3. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk.

4. Tenzij anders is bepaald, wordt aan de in deze verordening gehanteerde begrippen die betekenis toegekend die in de Participatiewet is aangegeven.

5. Indien een begrip niet of niet eenduidig is omschreven, geeft het college hier nadere invulling aan.

1. Het college vraagt jaarlijks aan de ingezetene van de gemeente Nijkerk met een WWB-, IOAW- of IOAZ-uitkering en met de leeftijd van 18 jaar tot de AOW-gerechtigde leeftijd om jaarlijks onbeloonde maatschappelijk nuttige activiteiten te verrichten als tegenprestatie voor de uitkering.

2. Het college stelt deze vraag jaarlijks zo lang de uitkering loopt en legt de uitkomst van het gesprek hierover in het klantdossier vast.

3. De uitkeringsgerechtigde houdt zelf rekening met de persoonlijke omstandigheden, mogelijkheden en voorkeuren bij het vinden en uitvoeren van de tegenprestatie.

4. Vrijwilligerswerk en mantelzorg merkt het college aan als vormen van tegenprestatie.

5. Het college stelt de vraag om een tegenprestatie te verrichten niet aan de uitkeringsgerechtigde die in een re-integratietraject van de gemeente zit, noch in een inburgeringstraject.

6. Het college stelt de vraag om een tegenprestatie te verrichten niet aan de uitkeringsgerechtigde alleenstaande ouder die de volledige zorg heeft voor één of meer ten laste komende kinderen tot vijf jaar.

7. Het college zal niet in bestuursrechtelijke zin handhaven op de tegenprestatie.

1. De algemene randvoorwaarden die aan de tegenprestatie worden gesteld en in het jaarlijkse vraaggesprek tussen consulent en uitkeringsgerechtigde aan de orde komen zijn:

• a.

  de aard van de tegenprestatie: die moet van algemeen maatschappelijk nut zijn, de gemeenschap moet profiteren van het resultaat van de inspanningen;

• b.

  een tijdelijk karakter: de activiteiten moeten van tijdelijke aard zijn, een einddatum is in principe bekend bij aanvang;

• c.

  een beperkte omvang: de omvang van de activiteiten moet beperkt zijn;

• d.

  een additioneel karakter: de tegenprestatie mag geen activiteiten inhouden waardoor verdringing van betaalde arbeid optreedt;

• e.

  betaald werk en re-integratie gaan vóór: de tegenprestatie mag het accepteren van betaald werk en de individuele re-integratieverplichtingen nooit in de weg staan;

• f.

  de tegenprestatie is ‘naar vermogen’: de tegenprestatie moet redelijkerwijs aansluiten bij de vermogens van betrokkene naar aard, niveau, belasting en mate van beschikbaarheid.

1. Het college biedt of betaalt geen begeleiding bij het vinden of uitvoeren van tegenprestatie activiteiten; kosten voor vormen van begeleiding van iemand die een tegenprestatie uitvoert komen voor rekening van de persoon of instelling die profiteert van de tegenprestatie.