Regeling vervallen per 29-11-2017

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014

Geldend van 24-12-2014 t/m 28-11-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2014

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014

Nummer:2014-070

De raad van de gemeente Nijkerk;

gelezen het collegevoorstel van 11 november 2014;

gelet op de artikelen 95, 96, eerste en tweede lid en 97 en 147 van de Gemeentewet,

de artikelen 22, eerste lid, 23, eerste lid, 27a, vijfde lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders,

en de artikelen 4, 7a, vierde lid, 13, tweede lid, 14, eerste lid, en 15, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

b e s l u i t:

vast te stellen de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    andere commissie: een commissie ingesteld op grond van artikel 84 van de Gemeentewet;

  • -

    bestuurscommissie: een commissie ingesteld op grond van artikel 83 van de Gemeentewet;

  • -

    commissielid: lid van een commissie, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, niet zijnde een raadscommissielid;

  • -

    raadscommissie: een commissie ingesteld op grond van artikel 82 van de Gemeentewet;

  • -

    raadscommissielid: commissielid, benoemd tot lid van een raadscommissie.

Hoofdstuk 2. Voorzieningen voor raads- en raadscommissieleden

Artikel 2. Vergoeding voor de werkzaamheden voor raadsleden

De vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden wordt aan de raadsleden toegekend ongeacht het aantal vergaderingen.

Artikel 3. Vergoeding voor het bijwonen van raadscommissievergaderingen

Aan raadscommissieleden wordt een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een raadscommissie en haar subcommissies toegekend die gelijk is aan het voor de van toepassing zijnde inwonersklasse vastgestelde bedrag in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4. Reis- en verblijfkosten

  • 1. Aan raads- en raadscommissieleden worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte reis- en verblijfkosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2. De vergoeding als bedoeld in het eerste en tweede lid is:

    • a.

      voor wat betreft de verblijfkosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde;

    • b.

      voor wat betreft de reiskosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel a en b, van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde.

  • 3. De reis- en verblijfkosten worden alleen vergoed als deze gedeclareerd worden overeenkomstig de bepalingen in deze verordening.

Artikel 5. Buitenlandse excursie of reis

  • 1. De gemeenteraad kan een delegatie uit de gemeenteraad of een raadscommissie toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland als deze door of vanwege de gemeente wordt georganiseerd. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 6. Scholing

  • 1. Raads- of raadscommissieleden die aan scholing als bedoeld in artikel 13, eerste lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden willen deelnemen, die niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 2. De aanvraag bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3. Aanvragen die niet overeenkomstig de bepalingen in deze verordening worden ingediend komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 7. Computer en internetverbinding

  • 1. Aan een lid van de raad of een raadscommissie wordt door het college van burgemeester en wethouders, naar keuze van de aanvrager, ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het lidmaatschap van de raad of de raadscommissie:

    • a.

      een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld, of

    • b.

      een tegemoetkoming verleend voor: - aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software, of - gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software.

  • 2. Op aanvraag wordt door het college van burgemeester en wethouders een vergoeding verleend voor de aanleg- en de abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste lid genoemde computerapparatuur.

  • 3. Raads- en raadscommissieleden aan wie een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking wordt gesteld, ondertekenen hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 4. Een aanvraag om een vergoeding als bedoeld in dit artikel wordt gedaan bij de griffier en gaat vergezeld van de benodigde bewijsstukken

  • 5. De tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, onder b, bestaat uit een vast bedrag per jaar, gebaseerd op de kosten van een eenvoudige computer. printer en basis-software die in drie jaar worden afgeschreven. Dit bedrag wordt door het college vastgesteld na overleg met het fractievoorzittersoverleg.

  • 6. De vergoeding voor de abonnementskosten, bedoeld in het tweede lid, bestaat uit een vast bedrag per jaar, waarbij alleen in aanmerking komen de extra abonnementskosten die gemaakt worden voor een goede vervulling van het lidmaatschap van de raad of de raadscommissie. De hoogte van de jaarlijkse vergoeding wordt door het college vastgesteld na overleg met het fractievoorzittersoverleg.

  • 7. De tegemoetkoming en/of de vergoeding worden eenmaal per jaar uitbetaald in de maand april. De fiscale gevolgen komen voor rekening van de gemeente.

  • 8. Bij tussentijdse beëindiging van het lidmaatschap van de raad of de raadscommissie vindt verrekening plaats van de ontvangen vergoeding op basis van het aantal maanden dat het lidmaatschap heeft geduurd.

Artikel 8. Werkkostenregeling

Gezien de Wet op de loonbelasting 1964 wijst de gemeente als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van die wet aan de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 13a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Hoofdstuk 3. Voorzieningen voor wethouders

Artikel 9. Reiskosten woon-werkverkeer

  • 1. Wethouders hebben recht op een vergoeding van de kosten voor woon-werkverkeer, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

  • 2. Er bestaat maximaal twee keer per dag recht op een enkele reis vergoeding woon-werkverkeer.

  • 3. De reiskosten als bedoeld in het eerste lid worden alleen vergoed als deze gedeclareerd worden overeenkomstig de bepalingen in deze verordening.

Artikel 10. Zakelijke reiskosten

  • 1. Wethouders hebben recht op een vergoeding voor reis- en verblijfkosten voor reizen gemaakt voor de uitoefening van het ambt overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders.

  • 2. De reiskosten als bedoeld in het eerste lid worden alleen vergoed als deze gedeclareerd worden overeenkomstig de bepalingen in deze verordening.

Artikel 11. Buitenlandse dienstreis

  • 1. Als de wethouders in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maken worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 12. Computer en internetverbinding

  • 1. Aan een wethouder wordt door het college van burgemeester en wethouders, naar keuze van de aanvrager, ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het wethouderschap:

    • a.

      een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld, of

    • b.

      een tegemoetkoming verleend voor: - aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software, of - gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software.

  • 2. Op aanvraag wordt door het college van burgemeester en wethouders een vergoeding verleend voor de aanleg- en de abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste lid genoemde computerapparatuur.

  • 3. Wethouders aan wie een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking wordt gesteld, ondertekenen hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 4. Een aanvraag om een vergoeding als bedoeld in dit artikel wordt gedaan bij de gemeentesecretaris en gaat vergezeld van de benodigde bewijsstukken

  • 5. De tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, onder b, bestaat uit een vast bedrag per jaar, gebaseerd op de kosten van een eenvoudige computer. printer en basis-software die in drie jaar worden afgeschreven. Dit bedrag is gelijk aan de tegemoetkoming voor raads- en raadscommissieleden, bedoeld in artikel 7, lid 5.

  • 6. De vergoeding voor de abonnementskosten, bedoeld in het tweede lid, bestaat uit een vast bedrag per jaar, waarbij alleen in aanmerking komen de extra abonnementskosten die gemaakt worden voor een goede vervulling van het wethouderschap. De hoogte van de jaarlijkse vergoeding is gelijk aan die voor raads- en commissieleden, bedoeld in artikel 7, lid 6.

  • 7. De tegemoetkoming en/of de vergoeding worden eenmaal per jaar uitbetaald in de maand april. De fiscale gevolgen komen voor rekening van de gemeente.

  • 8. Bij tussentijdse beëindiging van het wethouderschap vindt verrekening plaats van de ontvangen vergoeding op basis van het aantal maanden dat het wethouderschap heeft geduurd.

Artikel 13. Communicatieapparatuur

De wethouders aan wie communicatieapparatuur in bruikleen ter beschikking wordt gesteld tekenen hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

Artikel 14. Reis- en pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming

De wethouders die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikken hebben ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

  • a.

    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders, en

  • b.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 15. Werkkostenregeling

Gezien de Wet op de loonbelasting 1964 wijst de gemeente als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van die wet aan de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 28a van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Hoofdstuk 4. Voorzieningen voor overige commissieleden

Artikel 16. Bestuurs- en andere commissies, ingesteld door de raad

De voorzieningen voor de leden van bestuurs- en andere commissies die door de raad worden ingesteld, worden vastgesteld in of bij de verordening tot instelling van de betreffende commissie.

Artikel 17. Bestuurs- en andere commissies, ingesteld door het college of de burgemeester

  • 1. Het college regelt de voorzieningen voor de leden van bestuurs- en andere commissies die door het college of de burgemeester worden ingesteld. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten.

  • 2. Het commissielid ontvangt voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie een vergoeding die gelijk is aan het voor de van toepassing zijnde inwonersklasse vastgestelde bedrag in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, kan in het besluit tot instelling van de commissie worden bepaald dat een of meerdere leden een hogere vergoeding ontvangen, indien:

    • a.

      het commissielid is benoemd op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie, of

    • b.

      de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van de taak en de omvang van de door het commissielid te verrichten arbeid.

  • 4. In het besluit tot vaststelling van de commissie kan worden bepaald dat een of meerdere commissieleden een vaste vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten ontvangen.

Hoofdstuk 5. De procedure van declaratie

Artikel 18. Betaling vaste vergoedingen

De betaling van de vergoeding voor werkzaamheden, de bezoldiging voor wethouders op grond van het Rechtspositiebesluit wethouders, de onkostenvergoedingen en declaraties geschiedt maandelijks of in maandelijkse termijnen als er sprake is van een vergoeding op jaarbasis tenzij het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, het Rechtspositiebesluit wethouders of de Regeling rechtspositie wethouders anders bepalen.

Artikel 19. Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1. Raads- en commissieleden en wethouders dragen ten behoeve van het vergoeden van kosten zorg voor rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

  • 2. Verantwoording van de vergoeding door het raadslid, het commissielid respectievelijk de wethouder vindt plaats door een door het college vastgesteld formulier volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3. Facturen komen alleen voor vergoeding in aanmerking als voldaan wordt aan de bepalingen in deze verordening.

  • 4. Het formulier wordt ter goedkeuring ingediend bij de griffier, respectievelijk de gemeentesecretaris, of een daartoe aangewezen ambtenaar.

Artikel 20. Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1. De declaratie van de kosten die uit eigen middelen vooruit zijn betaald en de vergoeding van reiskosten met de eigen auto vindt plaats door gebruikmaking van een door het college vastgesteld formulier.

  • 2. Het formulier wordt binnen twee maanden na de betaling cq de datum van de gemaakte rit volledig ingevuld en ondertekend door het raads- of het commissielid respectievelijk de wethouder en ter goedkeuring ingediend bij de griffier, respectievelijk de gemeentesecretaris, of een daartoe aangewezen ambtenaar, onder bijvoeging van de bewijsstukken.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 21. Overgangsbepaling brutering vergoedingen

Als de gemeente toepassing geeft aan artikel 39c van de Wet op de Loonbelasting 1964 zijn de artikelen 8 en 15 niet van toepassing en worden artikel 16 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en artikel 29b van het Rechtspositiebesluit wethouders toegepast.

Artikel 22. Intrekking oude regeling

De Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2006 wordt ingetrokken.

Artikel 23. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking in het elektronisch gemeenteblad en werkt terug tot en met 1 juli 2014.

Artikel 24. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nijkerk d.d. 18 december 2014,
de griffier, de heer O. VAN KOLCK.
de voorzitter, de heer MR. DRS. G.D. RENKEMA.

Toelichting

ALGEMEEN

Voor een algemene toelichting en voor een toelichting op de fiscale aspecten van diverse artikelen, wordt verwezen naar de meest actuele versie van de Toelichting bij de Modelverordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014 van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

 

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1. Begripsbepalingen

In aanvulling op de modelverordening zijn begripsomschrijvingen toegevoegd van raadscommissie, bestuurscommissie, andere commissie en raadscommissielid. De reden is dat in de verordening, voor zover het de commissies betreft, alleen de vergoedingen voor raadscommissieleden worden geregeld. Op grond van de artikelen 83 en 84 Gemeentewet kunnen de raad, het college en de burgemeester andere soorten commissies instellen van zeer uiteenlopende zwaarte. In Hoofdstuk 4 is per soort commissie een afzonderlijke regeling is opgenomen, dit in afwijking van de voorbeeldverordening die een uniforme regeling voor alle commissieleden bevat. In de verordening wordt ervoor gekozen de bevoegdheid om vergoedingen e.d. vast te stellen voor de commissies die door het college of de burgemeester zijn ingesteld, te delegeren aan burgemeester en wethouders.

 

Artikel 2. Vergoeding voor de werkzaamheden van het raadslid

In artikel 2 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is de hoogte van de vergoeding bepaald op een vast bedrag per inwonersklasse. De raad heeft de bevoegdheid om in de verordening te regelen dat een deel van de raadsvergoeding wordt uitbetaald als presentiegeld per bijgewoonde vergadering. Dat deel mag maximaal 20% van de raadsvergoeding zijn. In artikel 2 van de verordening is vastgelegd dat van deze mogelijkheid geen gebruik is gemaakt.

Raadsleden die een WAO-uitkering ontvangen, kunnen verzoeken hun raadsvergoeding te verlagen. Daardoor kan het nadeel van indeling in een lagere arbeidsongeschiktheidsklasse worden voorkomen. Deze mogelijkheid is opgenomen in artikel 12 lid 3 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Raadsleden die een WW- of een BWOO uitkering ontvangen kunnen verzoeken hun raadsvergoeding te verhogen als de korting als gevolg van hun raadslidmaatschap hoger is dan hun raadsvergoeding. Deze mogelijkheid is geregeld in artikel 12 lid 1 en 2 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

 

Artikel 3. Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

In dit artikel is het presentiegeld voor leden van raadscommissies die zijn ingesteld op basis van artikel 82 Gemeentewet geregeld. Deze bepaling geldt niet voor raadsleden die in de commissie zitten (uitgezonderd in artikel 96 Gemeentewet). Uitgezonderd zijn verder onder meer ambtenaren (op grond van artikel 1 rechtspositiebesluit raads- en commissieleden), en medewerkers en bestuurders van door de gemeente gesubsidieerde organisaties die in die hoedanigheid in de commissie zitting hebben.

De hoogte van het presentiegeld is bepaald op een vast bedrag per inwonersklasse overeenkomstig het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties indexeert jaarlijks per 1 januari het bedrag zoals dat is herzien aan de hand van het indexcijfer Cao lonen overheid. Voor 2014 is dat € 75,05 per bijgewoonde vergadering.

 

Artikel 4. Reis- en verblijfkosten raads- en raadscommissieleden

De Gemeentewet voorziet niet in een vergoeding voor ‘woon-werkverkeer’ voor raadsleden. Het is dan ook in strijd met artikel 99 van de Gemeentewet als raadsleden van de gemeente een vergoeding ontvangen voor reizen binnen het grondgebied van de gemeente.

Artikel 97 van de Gemeentewet voorziet voor raads- en commissieleden wel in een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur.

Aan commissieleden kan krachtens artikel 96, eerste lid, van de Gemeentewet echter wel een vergoeding worden gegeven voor de reis- en verblijfkosten in verband met reizen binnen de gemeente. Dit was in de bestaande verordening niet geregeld en er is gezien de gemeentegrootte geen aanleiding alsnog een dergelijke vergoedingsregeling in te voeren.

De vergoeding voor noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten is niet nader ingevuld. Daarmee is dit een lokale aangelegenheid.Omdat in het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden verder geen eigen vergoedingsregeling is opgenomen, is aansluiting gezocht bij de vergoedingsregelingen voor wethouders.

 

Artikelen 5 en 11. Buitenlandse dienstreis

Gemeenteraden, delegaties daaruit of wethouders maken wel eens in het gemeentelijk belang excursies of reizen naar het buitenland. Hiervoor moet de gemeenteraad expliciet toestemming verlenen. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege de gemeente georganiseerd.

Bij buitenlandse dienstreizen in het gemeentelijk belang kunnen aan de wethouder de in redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer.

 

Artikelen 6. Scholing

Op grond van artikel 13 lid 1 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden komt niet partij-politiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van de functie van raads- of commissielidmaatschap ten laste van de gemeente. In dit artikel is de procedure verder uitgewerkt.

Gezien de aard en duur van het ambt liggen voor raads- en raadscommissieleden opleidingen voor de hand die gericht zijn op het persoonlijk functioneren in het ambt. Scholing is functiegericht als zij beoogt de voor de functie benodigde vakkennis en vaardigheden te verwerven dan wel actueel te houden.

Onder deze scholingskosten worden verstaan de cursus- en lesgelden, de kosten van het studiemateriaal, examen- en diplomakosten en de aanschafkosten van verplicht gesteld studiemateriaal, alsmede reis- en verblijfkosten in het kader van de opleiding.

 

Artikelen 7 en 12. Computer en internetverbinding

In het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en het Rechtspositiebesluit wethouders is geregeld dat het raads- of commissielid, respectievelijk de wethouder van de gemeente een computer in bruikleen krijgt verstrekt of een vergoeding ontvangt voor de aanschaf of het gebruik van zijn eigen computer. De vergoeding is daarom niet in strijd met artikel 99 van de Gemeentewet. Deze aanspraken kunnen echter alleen worden verstrekt wanneer dat is vastgelegd in een verordening. De verordening gaat ervan uit dat een computer in bruikleen wordt verstrekt. Voor wie daarvan geen gebruik maakt blijft zoals voorheen de mogelijkheid bestaan van een financiële vergoeding.

 

Artikelen 8 en 15. Werkkostenregeling

In verband met de werkkostenregeling moeten een aantal netto-vergoedingen en verstrekkingen door de gemeente aangewezen worden als eindheffingsbestanddeel. Anders worden deze door de belastingdienst als loon gezien en moet hierover belasting worden ingehouden. Ook de vergoedingen en verstrekkingen die door de belastingdienst gezien worden als gerichte vrijstelling of voor nihil waardering in aanmerking komen moeten in eerste instantie wel aangewezen worden. In een later stadium wordt dan (in de financiële administratie) aangegeven dat dit gerichte vrijstellingen of nihil waarderingen betreft.

 

Artikel 9 en 10. Reiskosten woon-werk en zakelijke reiskosten

Voor wethouders is in artikel 9 een belastingvrije vergoeding voor het woon-werkverkeer geregeld overeenkomstig de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit wethouders en de Regeling rechtspositie wethouders.

Op grond van artikel 10 worden zakelijke reis- en verblijfskosten vergoed overeenkomstig de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit wethouders en de Regeling rechtspositie wethouders.

 

Artikel 13. Communicatieapparatuur

Mobiele telefoons en andere communicatieapparatuur worden in bruikleen aan de wethouders verstrekt.

 

Artikel 14. Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

Ook personen van buiten de gemeenteraad kunnen tot wethouder worden benoemd. Dat kunnen ook personen zijn die niet in de gemeente zelf wonen. Die zijn op grond van de Gemeentewet verplicht om te gaan wonen in de gemeente waar zij wethouder zijn geworden. In artikel 14 is geregeld dat zij bij verhuizing naar de gemeente in aanmerking komen voor een verhuiskostenvergoeding en eventueel voor vergoeding van reis- en pensionkosten in afwachting van de verhuizing volgens de bepalingen in artikel 1 en 2 van de Regeling Rechtspositie Wethouders.

 

Artikelen 16 en 17. Bestuurs- en andere commissies

Er zijn momenteel geen door de raad ingestelde bestuurscommissies. Er zijn twee andere commissies door de raad ingesteld, namelijk de commissie die adviseert over bezwaarschriften tegen raadsbesluiten en de welstandscommissie/commissie ruimtelijke kwaliteit. In de betreffende verordeningen is een regeling opgenomen voor de vergoeding van de leden van deze commissies.

Het opnemen van een algemene vergoedingsregeling voor bestuurs- en andere commissies is niet uitvoerbaar. In artikel 16 is bepaald dat de vergoeding van nieuwe commissies, ingesteld door de raad, telkens bij de instelling van de commissie door de raad wordt geregeld.

In artikel 17 regelt de raad de vergoeding voor de leden van commissies die door het college of de burgemeester worden ingesteld. Als basis geldt het vergoedingsbedrag dat geldt voor raadscommissieleden. Het college is bevoegd een daarvan afwijkende vergoedingsregeling te treffen, afhankelijk van de aard van de commissie en de gevraagde deskundigheid en inspanning van de leden.

 

Artikelen 18 t/m 20. De procedure van declaratie

In de verordening zijn de twee wijzen van betaling aangegeven. Ook is aangegeven in welke gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in achtgenomen moeten worden. Hierbij gaat de voorkeur uit naar rechtstreeks facturering bij de gemeente, en daarna declaratie van vooruitbetaalde kosten.

 

Artikel 21. Overgangsbepaling

In artikel 21 is de overgangsbepaling opgenomen voor de periode in 2014 dat de werkkostenregeling nog niet is ingevoerd. De werkkostenregeling is verplicht per 1 januari 2015.

 

Artikel 23. Inwerkingtreding

De noodzaak om een gewijzigde verordening vast te stellen vloeit voort uit het Besluit harmonisering en modernisering rechtspositie politieke ambtsdragers, dat op 1 juli 2014 in werking is getreden. Om die reden heeft de verordening terugwerkende kracht tot genoemde datum.