Regeling vervallen per 01-01-2015

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk houdende regels omtrent subsidie instandhouding gemeentelijke monumenten Subsidieregeling instandhouding gemeentelijke monumenten 2013

Geldend van 27-12-2012 t/m 31-12-2014

Intitulé

Subsidieregeling instandhouding gemeentelijke monumenten 2013

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk;

gelet op artikel 4 van de Algemene subsidieverordening gemeente Nijkerk;

besluit vast te stellen de volgende±

Subsidieregeling instandhouding gemeentelijke monumenten 2013

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a. college:

    het college van burgemeester en wethouders van Nijkerk;

  • b. eigenaar:

    de natuurlijke of rechtspersoon die blijkens de gegevens van het kadaster juridisch eigenaar is van het monument, dan wel de rechthebbende die naar het oordeel van het college daarmee gelijkgesteld kan worden;

  • c. gemeentelijk monument:

    een onroerend monument, dat krachtens de Monumentenverordening Nijkerk 2005 als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen;

  • d. instandhouding:

    werkzaamheden, die noodzakelijk zijn om een monument wind- en waterdicht, alsmede in goede staat te houden en die gericht zijn op het handhaven en herstellen van een bouw- en cultuurhistorisch verantwoorde staat van een monument;

  • e. subsidieplafond:

    het bedrag, als bedoeld in artikel 4:22 van de Algemene wet bestuursrecht, dat voor de uitvoering van deze regeling in een bepaalde periode is vastgesteld.

Artikel 2 Subsidie

  • 1. Op grond van deze regeling kan aan een eigenaar van een gemeentelijk monument subsidie worden toegekend in de kosten van instandhouding van dat monument.

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal 20% van de door het college op grond van artikel 5 subsidiabel geachte kosten met een maximum van € 5.000 per monument per jaar.

  • 3. In aanvulling op de subsidie als bedoeld in het tweede lid, ontvangt de aanvrager een ‘aanvulling provincie’ met toepassing van het bepaalde in artikel 3a.

Artikel 3 Subsidieplafond en verdeelsystematiek

  • 1. Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast voor de uitvoering van deze regeling en maakt dit voor de aanvang van het begrotingsjaar bekend.

  • 2. Aanvragen om subsidie in het kader van deze regeling kunnen worden ingediend in de periode van 1 januari tot en met 31 maart van het betreffende jaar.

  • 3. Het bedrag dat beschikbaar is voor de uitvoering van deze regeling wordt, met inachtneming van het overigens in deze regeling bepaalde, naar rato toegekend aan de ingediende aanvragen.

  • 4. Indien na afdoening van alle voor 1 april ingediende aanvragen een bedrag van meer dan € 5.000,­resteert, maakt het college een nieuwe indieningstermijn bekend. Op de verdeling van het resterende bedrag is het bepaalde in het derde lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3a Aanvulling provincie

  • 1. Onder aanvulling provincie wordt verstaan de provinciale subsidie voor de instandhouding van gemeentelijke monumenten, die via de gemeente ten goede komt aan de verkrijgers van gemeentelijke subsidie voor instandhouding van gemeentelijke monumenten.

  • 2. Een aanvraag als bedoeld in artikel 3 wordt tevens aangemerkt als aanvraag tot het verkrijgen van de aanvulling provincie.

  • 3. De subsidie waarop een aanvrager recht heeft op grond van deze regeling, wordt ambtshalve verhoogd met de aanvulling provincie.

  • 4. De aanvulling provincie wordt vastgesteld op het maximum dat ingevolge de subsidievoorwaarden van de provincie per aanvraag kan worden uitgekeerd. Voor het subsidiejaar 2013 is dat zeventig procent van de gemeentelijke subsidie. Het percentage van de aanvulling provincie voor 2014 en volgen de jaren wordt jaarlijks door het college vastgesteld en bekendgemaakt.

  • 5. Uitbetaling van de aanvulling provincie vindt plaats voor 31 december van het subsidiejaar, door overschrijving naar het rekeningnummer waarop de gemeentelijke subsidie is uitbetaald.

Artikel 4 Indieningsvereisten

  • 1. De aanvraag om subsidie geschiedt door middel van een door het college vastgesteld formulier.

  • 2. Bij de aanvraag worden de volgende gegevens ingediend:

    • a.

      een technische omschrijving van de te verrichten werkzaamheden of een bestek;

    • b.

      een daaraan gerelateerde gespecificeerde begroting;

    • c.

      indien van toepassing een verklaring, waaruit blijkt dat op grond van de Wet op de omzetbelasting geen BTW verschuldigd is over de te maken kosten.

  • 3. Bij een aanvraag die betrekking heeft of mede betrekking heeft op herstelwerkzaamheden als bedoeld in artikel 5, derde en vierde lid, wordt een inspectierapport ingediend van de onderhoudstoestand c.q. de technische staat van het monument.

  • 4. Het college kan aanvullende gegevens vragen indien die voor de beoordeling van aanvraag nodig zijn.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

  • 1. Subsidie wordt slechts toegekend in de kosten van onderhoud en herstel van onderdelen die blijkens de redengevende omschrijving van het monument mede bepalend zijn voor de waarde als monument.

  • 2. De volgende onderhoudswerkzaamheden komen voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      buiten­ en daarmee samenhangend binnenschilderwerk aan buitenramen, buitenkozijnen en buitendeuren.

    • b.

      herstel en vernieuwen van rieten daken (met deklatten en herstel van sporen);

    • c.

      herstel van goten in zink, koper of lood inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren en het aanbrengen van voor de waterafvoer noodzakelijke goten, waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aansluitingen op riolering en open water;

    • d.

      herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken en herstel of terugplaatsen van stoepen, roedenverdeling, lijstwerk en luiken;

    • e.

      herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;

    • f.

      herstel van dak­ of torenluiken en loopbruggen en het afgazen van torenluiken en het nemen van beperkte maatregelen tegen duivenoverlast;

    • g.

      inboeten, herstel van gedeelten van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels;

    • h.

      op kleine schaal vervangen of inboeten van natuursteen;

    • i.

      het plaatsen van achterzetbeglazing in samenhang met herstel van historische waardevolle ramen;

    • j.

      herstel c.q. vervangen van de bestaande en indien nodig aanbrengen van bliksembeveiliging; k. het aanbrengen van inspectie­ en veiligheidsvoorzieningen, zoals dakluiken en klimhaken.

  • 3. Onder overlegging van een inspectierapport komen ook de volgende herstel­ en onderhoudswerkzaamheden voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met tengels en panlatten), leien, lood, zink of koper en uitsluitend in samenhang hiermee het herstel van gedeelten van dakbeschot en sporen;

    • b.

      herstel van gedeelten van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen, spantbenen);

    • c.

      behandelen van muur­ en houtwerk ter regulering van de vochthuishouding dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters;

    • d.

      herstel van glas-in-lood beglazing en aanbrengen beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas of historisch waardevol glas;

    • e.

      vervangen en herstel van overige bouwelementen van grote zeldzaamheid of met historische waarde;

    • f.

      het gangbaar houden van historische krachtwerktuigen en machines;

    • g.

      kerkorgels: het stemmen, het verhelpen van storingen en het bijregelen van het mechaniek, alsmede incidentele werkzaamheden aan het pijpwerk van orgels;

  • 4. Van de werkzaamheden, bedoeld in het tweede en derde lid, kunnen als subsidiabele kosten worden aangemerkt: directe materiaal- en uitvoeringskosten alsmede de daarover verschuldigde BTW voor zover deze niet terugvorderbaar is.

  • 5. De volgende restauratiewerkzaamheden komen voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      herstel van het casco, dat wil zeggen de hoofdstructuur van het monument bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten dak-, kap- en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven;

    • b.

      herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en exterieur) al dan niet in combinatie met herstel van het casco, waaronder schouwen, vloeren, trappartijen, plafondschilderingen, pleister- en schilderwerk, bijzonder behang, raam- en deurpartijen en met omlijsting en gevelonderdelen;

    • c.

      reconstructie van verdwenen of gewijzigde onderdelen indien voor zover deze verdwijning en wijziging afbreuk doen aan de monumentale waarde van het object;

  • 6. Van de werkzaamheden, bedoeld in het vijfde lid, kunnen als subsidiabele kosten worden aangemerkt:

    • -

      directe materiaal- en uitvoeringskosten,

    • -

      voorbereidingskosten en kosten maken bouwinspectierapport,

    • -

      directiekosten, bestaande uit kosten voor honorarium, toezicht en verschotten,

    • -

      constructeurkosten,

    • -

      kosten van de CAR-verzekering,

    alsmede de daarover verschuldigde BTW voor zover deze niet terugvorderbaar is.

Artikel 6 Uitsluitingen van subsidie

  • 1. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt indien de door het college subsidiabel geachte kosten per aanvraag meer bedragen dan € 750.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, is de arbeid van de eigenaar / aanvrager (zelfwerkzaamheid) niet subsidiabel en zijn de met deze arbeid gemoeide materiaalkosten slechts subsidiabel indien deze meer bedragen dan € 500.

  • 3. Geen subsidie wordt verstrekt in werkzaamheden waarmee al is begonnen voordat de subsidie is toegekend.

  • 4. Voorts wordt geen subsidie verstrekt voor zover de kosten:

    • a.

      op grond van een verzekeringsovereenkomst zijn gedekt;

    • b.

      op grond van de Wet op de omzetbelasting (Staatsblad 1968, 329) op verschuldigde belasting in aftrek gebracht kunnen worden;

    • c.

      door een overheidssubsidie, anders dan die voortvloeiend uit de subsidieregelingen in het kader van de monumentenzorg, worden gedekt.

Artikel 7 Subsidiebeschikking

  • 1. Subsidie op grond van deze regeling wordt toegekend door middel van een beschikking tot het vaststellen van subsidie.

  • 2. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (Positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 8 Uitbetaling

  • 1. Op de vastgestelde subsidie wordt geen voorschot verstrekt.

  • 2. Uitbetaling van de subsidie vindt plaats nadat de aanvrager ten genoegen van het college heeft aangetoond dat de werkzaamheden conform de aanvraag en de subsidiebeschikking zijn uitgevoerd. Daartoe dient de aanvrager na afronding van de werkzaamheden de nodige betalingsbewijzen bij het college in, alsmede de overige gegevens die het college nodig heeft om te beoordelen of tot uitbetaling van de subsidie kan worden overgegaan.

  • 3. De subsidie als bedoeld in artikel 2 en de aanvulling provincie als bedoeld in artikel 3a worden overgemaakt op een rekening bij een in Nederland gevestigde bankinstelling ten name van de aanvrager.

Artikel 9 Wijziging en intrekking

  • 1. Een vastgestelde subsidie kan worden herzien of worden ingetrokken indien blijkt dat de aanvrager onvolledige of onjuiste gegevens heeft ingediend, of als de werkzaamheden in afwijking van de subsidiebeschikking zijn uitgevoerd.

  • 2. Een vastgestelde subsidie wordt ingetrokken als de aanvrager binnen 12 maanden na de datum van verzending van de subsidiebeschikking nog geen uitvoering heeft gegeven aan het bepaalde in artikel 8, tweede lid.

Artikel 10 Intrekking bestaande regeling

De Subsidieregeling Instandhouding Gemeentelijke Monumenten, vastgesteld bij collegebesluit van 12 december 2006, wordt ingetrokken.

Artikel 11 Overgangsbepaling

Op aanvragen om subsidie ten behoeve van onderhoud aan gemeentelijke monumenten, die zijn ingediend vóór 1 januari 2012, blijft de in artikel 10 bedoelde regeling van toepassing.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na de bekendmaking en is voor het eerst van toepassing op het subsidiejaar 2013.

Artikel 13 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling instandhouding gemeentelijke monumenten 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering
van 11 december 2012,
Burgemeester en wethouders van Nijkerk,
de secretaris, mevrouw mr. M.D. Haalstra.
de burgemeester, de heer mr. drs. G.D. Renkema.