Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nijkerk houdende regels omtrent de heffing en de invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting 2020)

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nijkerk houdende regels omtrent de heffing en de invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting 2020)

De raad van de gemeente Nijkerk;

gelezen het collegevoorstel van 1 oktober 2019;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t : vast te stellen de

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2020.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • a.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • b.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd;

  • c.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste, lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters, c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van deze verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers.

Artikel 4 Aangifte en maatstaf van heffing

  • 1. Om de maatstaf van heffing vast te stellen kan de ambtenaar belast met de heffing de belastingplichtige conform artikel 2, eerste lid, uitnodigen tot het doen van aangifte.

  • 2. Aangifte wordt gedaan door het volledig ingevulde uitgereikte aangiftebiljet met de eventueel daarbij gevraagde bescheiden in te leveren of toe te zenden aan de ambtenaar belast met de heffing.

  • 3. De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • -

      arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een gezin, echtpaar of samen reizende personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;

    • -

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens de inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen geheel ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

    • -

      (mobiel) kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan, dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

    • -

      maandarrangement: een arrangement met een looptijd van één maand gedurende de maand juni of september;

    • -

      naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen;

    • -

      particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf;

    • -

      seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een kampeerseizoen hebben van een zelfde (mobiel) kampeermiddel of verhuurde woning, dat doorgaans na afloop van het seizoen wordt verwijderd;

    • -

      vaste jaarplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde (mobiel) kampeermiddel of verhuurde woning, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd;

    • -

      vaste seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde (mobiel) kampeermiddel of verhuurde woning, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten;

    • -

      verhuurde woning: een huis, niet zijnde een (mobiel) kampeermiddel, een naar aard en inrichting vergelijkbaar onderkomen of een deel van een huis of vergelijkbaar onderkomen, dat ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook;

    • -

      verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft van de maand juli;

    • -

      volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende (mobiele) kampeermiddelen;

    • -

      voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft van de maand juni.

    • -

      kampeerseizoen: zoals genoemd in dit artikel, ingaande op 1 maart en eindigend op 1 november;

    • -

      hoogseizoen: zoals bedoeld in het begrip naseizoenarrangement als bedoeld in dit artikel, ingaande op 1 juni en eindigend op 1 september.

  • 2. De mogelijkheid om bij de aangifte te opteren voor de forfaitaire berekening van de maatstaf van heffing geldt alleen voor de in het derde lid genoemde categorieën.

  • 3. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot

    • a.

      (mobiele) kampeermiddelen en woningen op vaste jaarplaatsen bepaald op 2,6;

    • b.

      (mobiele) kampeermiddelen en woningen op vaste seizoenplaatsen bepaald op 2,5;

    • c.

      (mobiele) kampeermiddelen en woningen op seizoenplaatsen bepaald op 2,4;

    • d.

      (mobiele) kampeermiddelen en woningen op volgtijdige standplaatsen bepaald op 2,0;

    indien er sprake is van een voorseizoenarrangement, verlengd voorseizoenarrangement, een naseizoenarrangement of een maandarrangement.

  • 4. Het aantal nachten dat door de in het derde lid bedoelde personen wordt overnacht, wordt:

    • a.

      ingeval van het derde lid, onderdeel a, bepaald op 59 nachten;

    • b.

      ingeval van het derde lid, onderdeel b, bepaald op 54 nachten;

    • c.

      ingeval van het derde lid, onderdeel c, bepaald op 55 nachten;

    • d.

      ingeval van het derde lid, onderdeel d, bepaald op 30 nachten.

  • 5. In afwijking van lid 3 en lid 4 wordt het forfait niet toegepast op verblijf in (mobiele) kampeermiddelen en woningen die niet door dezelfde persoon of personen worden gehuurd voor de gehele duur van een arrangement, voorseizoenarrangement, verlengd voorseizoenarrangement, naseizoenarrangement of maandarrangement, doch steeds worden gehuurd door wisselende verblijfhoudenden voor een korte periode.

Artikel 6 Belastingtarieven

  • 1. Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,67.

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief voor het houden van verblijf met overnachten op campings binnen de gemeente op vaste en seizoenstandplaatsen, in mobiele kampeeronderkomens en vakantie-onderkomens per persoon per overnachting € 0,95.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Aanslaggrens

De belasting wordt niet geheven, indien het totale belastingbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, minder dan € 5,00 bedraagt.

Artikel 10 Voorlopige aanslag

  • 1. Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

  • 2. Een voorlopige aanslag kan met inachtneming van het in het eerste lid bepaalde, door een of meer voorlopige aanslagen worden aangevuld.

  • 3. De voorlopige aanslagen worden met de aanslag verrekend.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, lid 1 van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen, dan wel op één aanslagbiljet verenigde aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van lid 1 van dit artikel worden belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, betaald in tien maandelijkse termijnen. Als de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen voor of op de 15de van een kalendermaand, vervalt de eerste incassotermijn nog in diezelfde kalendermaand. In alle andere gevallen vervalt de eerste incassotermijn aan het einde van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen.

  • 3. Indien het totaal te betalen bedrag zoals vermeld op het aanslagbiljet € 10,00 of minder bedraagt, wordt dit bedrag in afwijking van lid 2 van dit artikel in één termijn afgeschreven twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 12 Aanmeldingsplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de ambtenaar belast met de heffing.

  • 2. De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.

Artikel 13 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening toeristenbelasting 2019’ wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid bedoelde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2020 hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4. De verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Nijkerk op

21 november 2019.

de griffier,

mevrouw A.G. Verhoef-Franken.

de voorzitter,

de heer mr. drs. G.D. Renkema.