Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard houdende regels omtrent het college Reglement van orde college van burgemeester en wethouders Nissewaard 2015

1. Burgemeester en wethouders regelen de verdeling van zijn werkzaamheden.

2. Burgemeester en wethouders regelen de onderlinge vervanging in geval van verhindering of ontstentenis van één der wethouders.

3. Burgemeester en wethouders regelen de vervanging van de burgemeester in geval van diens verhindering of ontstentenis.

4. Een lid van het college van burgemeester en wethouders dat verhinderd is zijn activiteiten uit te oefenen, geeft daarvan zo spoedig mogelijk kennis aan de secretaris.

1. Burgemeester en wethouders vergaderen in de regel eenmaal per week en wel op dinsdag op een in onderling overleg vast te stellen tijdstip.

2. Indien een wethouder een buitengewone vergadering nodig acht, verzoekt hij onder opgave van redenen aan de voorzitter deze bijeen te roepen. De secretaris zorgt na overleg met de voorzitter voor een oproep voor deze vergadering – onder vermelding van de te bespreken onderwerpen – die tevoren op de gebruikelijke wijze aan de leden van het college wordt toegezonden.

3. De vergaderingen worden in de regel in het gemeentehuis gehouden, voor zover burgemeester en wethouders niet anders hebben bepaald.

4. De dinsdag wordt, naast de vergadering, gereserveerd voor collectieve afspraken, zoals themabijeenkomsten tussen burgemeester en wethouders en directieteam en wijk-, kern- of bedrijfsbezoeken.

5. Naast de gemeentesecretaris kunnen zo nodig ook andere ambtenaren daarbij aanwezig zijn.

1. Wanneer een lid van het college verhinderd is een vergadering geheel of gedeeltelijk bij te wonen, geeft hij daarvan kennis aan de secretaris.

2. Wanneer de secretaris verhinderd is een vergadering geheel of gedeeltelijk bij te wonen, geeft hij daarvan kennis aan de voorzitter, alsmede aan degene die de secretaris vervangt.

1. Burgemeester en wethouders treden als eenheid op. Alle beleidsrelevante informatie wordt door de leden van het college gedeeld. Van relevante besprekingen wordt door de portefeuillehouder in het college verslag gedaan.

2. Elk lid van het college verdedigt in het openbaar het collegebeleid. Alleen in de gevallen waarin een portefeuillehouder expliciet heeft laten vastleggen tegen een besluit te zijn of als er sprake is van een vrije kwestie, bestaat de mogelijkheid dat een lid van het college met een verschil in zienswijze naar buiten toe treedt.

3. Leden van het college doen geen toezeggingen zonder dat zij daar in het college mandaat voor hebben gekregen.

4. Van alle besprekingen met derden wordt, voor zover er sprake is van een behartiging van belangen van de gemeente, een verslag gemaakt. Zulks naar inschatting van het lid van het college wiens portefeuille het aangaat.

1. Burgemeester en wethouders laten zich bij publieke optredens bijstaan door de afdeling Communicatie & Representatie.

2. Bij gemeenteoverstijgende zaken dient er altijd vooraf overleg te worden gepleegd met de burgemeester.

3. Besprekingen met derden, bezoeken van openingen en andere bijeenkomsten worden vermeld op het overzicht representatieve afspraken, welke iedere week bij de agenda en stukken van de b&w-vergadering wordt gevoegd.

1. Burgemeester en wethouders houden minimaal een keer per jaar een retraite. Tijdens die retraite kunnen hoofdthema’s van beleid aan de orde komen, zoals de begroting en de rekening.

2. Bij de retraites of een deel daarvan kan het directieteam aanwezig zijn.

3. De retraites zijn tevens bedoeld om de collegiale samenwerking binnen het college te handhaven en te bevorderen.

1. Als regel wordt uiterlijk vrijdag voorafgaande aan de collegevergadering door de secretaris de agenda opgesteld en met bijbehorende stukken toegezonden aan het college.

2. Onderwerpen ten aanzien waarvan tijdige agendering als bedoeld in het eerst lid niet mogelijk is, doch waarvan ten gevolge van de spoedeisendheid geen uitstel mogelijk is, kunnen onder opgave van reden(en) van urgentie door de verantwoordelijke portefeuillehouder staande de vergadering worden ingebracht, waarna het college besluit tot al of niet plaatsing op de agenda van deze vergadering.

3. De behandeling van de voorstellen vindt in de regel plaats in de volgorde van de agenda.

4. Raads- en commissievergaderingen worden op de eerstvolgende b&w-vergadering nabesproken.

1. Indien geen van de leden van het college bij het nemen van een besluit stemming vraagt, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

2. Indien een lid van het college bij het nemen van een besluit stemming vraagt, wordt mondeling gestemd, tenzij het derde lid wordt toegepast.

3. a) Indien een lid van het college dat verlangt, wordt bij het nemen van een besluit over een benoeming, voordracht of aanbeveling van personen geheim gestemd.

• b)

  Indien daarbij de stemming beperkt is tot een persoon en de stemmen staken, beslist het lot.

• c)

  Indien in de overige gevallen bij een eerste stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een tweede stemming plaats tussen de twee personen die bij de eerste stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij die eerste stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de tweede stemming zal plaatshebben. Indien bij de tussenstemming of bij de tweede stemming de stemmen staken, beslist het lot.

1. Een parafenbesluit is een besluit dat buiten de collegevergadering tot stand komt door middel van een conceptbesluit waarop binnen een circulatietermijn van vijf werkdagen door geen van de collegeleden is aangegeven dat gebruik wordt gemaakt van de daarop aangeboden mogelijkheid tot het voorstel in een vergadering als bedoeld in artikel 2 te behandelen en waarop binnen de circulatietermijn door ten minste drie leden van het college voor akkoord is geparafeerd.

2. Direct na het plaatsen van de laatste paragraaf dateert de secretaris het parafenbesluit.

3. Het parafenbesluit wordt geacht te zijn genomen op de datum van de dagtekening van de secretaris.

4. De secretaris verstrekt elk lid van het college een kopie van het genomen parafenbesluit.

5. De secretaris draagt met inachtneming van de wettelijke bepalingen terzake zorg voor openbaarmaking alsmede voor bekendmaking van de parafenbesluiten.