Regeling vervallen per 01-07-2023

Verordening eigen bijdrage maatschappelijke opvang/ vrouwenopvang Nissewaard.

Geldend van 01-01-2017 t/m 30-06-2023

Intitulé

Verordening eigen bijdrage maatschappelijke opvang/ vrouwenopvang Nissewaard.

De raad van de gemeente Nissewaard;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 november 2016;

gelet op artikel 147 eerste lid, 149 en 160 eerste lid van de gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht, De wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Participatiewet;

gezien het advies van de commissie Zorg en Werk van 24 november 2016;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening: Verordening eigen bijdrage maatschappelijke opvang/ vrouwenopvang Nissewaard.

Hoofdstuk 1 Ideeën voor het ontwerp van de regeling

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Bijstandsnorm: de op grond van de artikelen 19a tot en met 24 van de Participatiewet, van toepassing zijnde norm op 1 januari van een kalenderjaar, exclusief vakantietoeslag vermeerderd of verminderd met de op grond van artikelen 25 tot en met 30 van de Participatiewet door het college vastgestelde verhoging of verlaging en eventueel aangevuld met bijzondere bijstand op grond van artikelen 35, 36, 36a of 36b van de Participatiewet;

    • b.

      Cliënt: de natuurlijke persoon van 18 jaar of ouder, die eventueel samen met minderjarige kinderen, gebruik maakt van het in deze verordening omschreven aanbod van een instelling;

    • c.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard;

    • d.

      Eigen bijdrage: de bijdrage die de cliënt verschuldigd is voor opvang op basis van deze verordening.

    • e.

      Instelling: een organisatie die maatschappelijke opvang of vrouwenopvang biedt;

    • f.

      Inrichting: een instelling volgens art 1 onderdeel f sub 2 van de Participatiewet die zich blijkens haar doelstelling en feitelijke werkzaamheden richt op het bieden van slaapgelegenheid, waarbij de mogelijkheid van hulpverlening of begeleiding gedurende meer dan de helft van ieder etmaal aanwezig is;

    • g.

      Inkomen: de werkelijke inkomsten van de cliënt als bedoeld in artikelen 32 en 33 van de Wwb, dan wel de van toepassing zijnde bijstandsnorm, indien de werkelijke inkomsten lager zijn dan dit bedrag.

    • h.

      Maatschappelijke opvang: het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door een of meer problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;

    • i.

      Norm persoonlijke uitgaven: het zak- en kleedgeld op grond van de van toepassing zijnde normbedragen ingevolge artikel 23 lid 1 van de Participatiewet bij verblijf in een inrichting, exclusief vakantietoeslag, vermeerderd met de premie voor de (collectieve) ziektekostenverzekering, die de gemeente Spijkenisse aanbiedt aan mensen met een uitkering op bijstandsniveau, en verminderd met de (eventuele) zorgtoeslag als bedoeld in artikel 23 lid 2 van de Participatiewet.

    • j.

      Opvang: in het kader van deze verordening omvat de onder d en e gedefinieerde voorzieningen;

    • k.

      Vrouwenopvang: het tijdelijk bieden van onderdak en begeleiding aan vrouwen die, al dan niet gedwongen, de thuissituatie hebben verlaten in verband met problemen van relationele aard of geweld;

    • l.

      Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

Artikel 2. Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op alle instellingen die opvang aanbieden in de verzorgingsregio van de centrumgemeente Nissewaard en die tevens daarvoor subsidie ontvangen van de gemeente Nissewaard.

Artikel 3. Vaststelling en inning

  • 1. Een cliënt aan wie recht op opvang is toegekend, is voor iedere dag of gedeelte van een dag waarop hij in een instelling verblijft, een bijdrage verschuldigd.

  • 2. Voor opvang, korter dan twee etmalen of opvang in het kader van een koudweerregeling, is geen bijdrage verschuldigd. In dat geval kan de instelling een vergoeding vragen voor een maaltijd, koffie/thee, was- of douchegelegenheid en gebruik van beddengoed. Indien de instelling een vergoeding vraagt, dient dit duidelijk zichtbaar door de betreffende instelling te worden aangegeven. Ook dient de instelling het college te informeren over de hoogte van de gevraagde vergoedingen.

Artikel 4. Hoogte van de bijdrage

  • 1. De hoogte van de bijdrage bedraagt het verschil tussen de van toepassing zijnde bijstandsnorm op 1 januari van enig jaar minus de norm voor persoonlijke uitgaven op 1 januari van enig jaar.

  • 2. Indien de instelling geen voeding aan de cliënt verstrekt, wordt de bijdrage verminderd met een bedrag voor voeding. Dit bedrag is gelijk aan het bedrag, dat het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) in het betreffende jaar berekent als gemiddelde kosten voor voeding. Indien dit bedrag niet bekend is, wordt aangesloten bij de normen van het voorgaande jaar.

  • 3. Voor cliënten die in een instelling verblijven op basis van een constructie waarbij men zelf verantwoordelijk is voor de huur en energiekosten, wordt geen eigen bijdrage in rekening gebracht.

  • 4. In het geval dat het werkelijke inkomen van een cliënt, verminderd met de op basis van deze verordening bepaalde bijdrage, minder bedraagt dan de norm voor persoonlijke uitgaven, wordt de bijdrage zodanig verminderd, dat de norm voor persoonlijke uitgaven voor de cliënt beschikbaar blijft.

  • 5. Het bepaalde in lid 4 van dit artikel wordt niet toegepast als de cliënt, naar het oordeel van het college, verwijtbaar tekortschiet in het werven van voldoende middelen en niet-middelen, zoals benoemd in artikel 31 van de Participatiewet.

Artikel 5. Innen van de bijdrage

  • 1. De bijdrage wordt per maand aan het eind van de maand geïnd.

  • 2. De bijdrage van de cliënt met een uitkering op grond van de Participatiewet wordt geïnd door de gemeente, door middel van het inhouden van de bijdrage op de uitkering van de cliënt en deze over te maken aan de instantie waar cliënt verblijft.

  • 3. Het college kan aan de instelling mandaat verlenen om de bijdrage van de cliënt, zoals genoemd in lid 1 van dit artikel en artikel 3 van deze verordening, te innen.

  • 4. De instellingen zijn, indien het college hiervoor mandaat verleent, verplicht de vastgestelde bijdrage van de cliënten te innen in alle gevallen dat de bijdrage niet door de gemeente wordt ingehouden op de uitkering van de cliënt.

  • 5. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de vaststelling en inning van de eigen bijdrage.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Hoofdstuk 2 Slotbepalingen

Artikel 7 Intrekking oude regeling

De Verordening Eigen bijdrage maatschappelijke opvang en vrouwenopvang wordt ingetrokken.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening eigen bijdrage maatschappelijke opvang/ vrouwenopvang Nissewaard.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nissewaard van 7 december 2016.

de griffier,
S.J.M. Mackaij
de voorzitter,
M. Salet