Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nissewaard houdende regels omtrent jeugdhulp Verordening jeugdhulp Nissewaard

Geldend van 02-06-2016 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Verordening jeugdhulp Nissewaard

De raad van de gemeente Nissewaard;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 april 2016;

gelet op  gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 van de Jeugdwet;

gezien het advies van de commissie Zorg & Werk van 21 april 2016;

overwegende dat:

  • ·

    de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd;

  • ·

    het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;

  • ·

    het noodzakelijk is om regels vast te stellen over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen;

  • ·

    het noodzakelijk is regels vast te stellen over de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening en over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen;

  • ·

    het noodzakelijk is om regels vast te stellen over de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, en regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;

  • ·

    het wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk;

besluit vast te stellen de volgende verordening: de Verordening jeugdhulp Nissewaard.

Artikel 1 Begripsbepalingen

De begripsbepalingen zoals beschreven in de jeugdwet zijn van toepassing op deze verordening.

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • ·

    Overige voorzieningen:

    Voorzieningen die bereikbaar en beschikbaar zijn voor alle jeugdigen en hun ouders woonachtig in Nissewaard en gericht op vragen of problemen bij opvoeden en opgroeien, als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • ·

    Andere voorzieningen:

    Voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen.

  • ·

    Individuele voorzieningen:

    Niet vrij toegankelijke hulp en zorg voor jeugdigen en hun ouders, ter vermindering, stabilisatie, behandelen, opheffen of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen, verstandelijke beperking van de jeugdige of opvoedingsproblemen van de ouders, als bedoeld in artikel 2, tweede lid.

  • ·

    Algemeen gebruikelijk:

    Wat verondersteld mag worden als behorend bij de verantwoordelijkheid van een ouder (of verzorger) bij de zorg voor zijn kind(eren) en voor zover de ouders geen beperkingen ondervinden waardoor zij de verantwoordelijkheid voor de zorg voor hun kind(eren) niet kunnen dragen. Betreffende voorzieningen gaat hem om zaken die niet speciaal zijn bedoeld voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar zijn en niet of niet veel duurder zijn dan vergelijkbare producten.

  • ·

    Wet:

    Jeugdwet.

  • ·

    Ouderbijdrage:

    Bijdrage die ouders of stiefouders moeten betalen als hun (stief)kind tijdelijk

    buiten het gezin wordt verzorgd en opgevoed.

Artikel 2 Voorzieningen jeugdhulp

  • 1. De volgende vormen van overige voorzieningen zijn in de gemeente Nissewaard beschikbaar:

    • a.

      jeugdgezondheidszorg volgens de Wet publieke gezondheid;

    • b.

      informatie en (opvoed)advies;

    • c.

      schoolmaatschappelijk werk;

    • d.

      algemene voorlichting en trainingen;

    • e.

      trainingen voor specifieke doelgroepen;

    • f.

      opvoedondersteuning;

    • g.

      begeleiding jeugdigen met verstandelijke beperking;

    • h.

      kortdurende generalistische basis-ggz bij enkelvoudige problematiek;

    • i.

      integrale vraagverheldering;

    • j.

      gezinscoach;

    • k.

      gezinsondersteuning op maat (inclusief ondersteuning regie bij meervoudig complexe hulpvragen);

    • l.

      jeugdcoach;

    • m.

      toeleiding naar individuele ondersteuning en hulp;

    • n.

      online hulpverlening.

  • 2. De volgende individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

    • o.

      crisishulp;

    • p.

      forensische hulp;

    • q.

      gesloten jeugdhulp;

    • r.

      langdurige specialistische ggz bij complexe problemen;

    • s.

      medische kinderdagbehandeling;

    • t.

      pleegzorg;

    • u.

      residentiële hulp;

    • v.

      specialistische ambulante opvoedhulp bij langdurige complexe problematiek;

    • w.

      specialistische dagbehandeling en verzorging verstandelijk beperkte jeugd;

    • x.

      verzorging van jeugd met een lichamelijke en zintuiglijke beperking;

    • y.

      vertrouwenspersoon;

    • z.

      diagnostiek voor probleemverheldering.

  • 3. Het college stelt bij nadere regeling vast welke overige en individuele voorzieningen op basis van het eerste en tweede lid beschikbaar zijn.

Artikel 3 Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

  • 1. Het college draagt zorg voor de inzet van een passende voorziening na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.

  • 2. Als de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het college de te verlenen voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking als bedoeld in artikel 9.

Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente

Het college stelt bij nadere regeling regels met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening. Het college geeft daarbij aan op welke wijze hij jeugdigen en ouders informeert over de mogelijkheid en het belang om in bepaalde gevallen een beroep op jeugdhulp te doen.

Artikel 5. Voorwaarden en weigeringsgronden individuele voorzieningen

  • 1. Geen individuele voorziening op grond van de jeugdwet wordt verstrekt:

    • a.

      voor zover met betrekking tot de problematiek die in het gegeven geval aanleiding geeft voor de noodzaak tot ondersteuning, aanspraak op een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling bestaat;

    • b.

      voor zover het gezin op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit het sociale netwerk de beperkingen voldoende kan wegnemen;

    • c.

      voor zover de cliënt met gebruikmaking van overige voorzieningen de beperkingen voldoende kan wegnemen;

    • d.

      indien de individuele voorziening voor een persoon als cliënt algemeen gebruikelijk is;

    • e.

      indien de individuele voorziening wordt ingezet voordat de jeugdhulpaanbieder vastgesteld heeft dat de voorziening noodzakelijk is;

    • f.

      voor zover de voorzieningen niet overwegend op hulpvragen of problemen betreffende opvoeding of opgroeien van een jeugdige gericht zijn;

  • 2. Een cliënt kan voor een voorziening voor vervoer in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) in aanmerking worden gebracht:

    • ·

      wanneer beperkingen, chronische psychische problemen of psychosociale problemen het gebruik van een collectief systeem onmogelijk maken, dan wel een collectief systeem niet aanwezig is;

    • ·

      het vervoer niet algemeen gebruikelijk is.

Artikel 6 Inhoud beschikking

  • 1. In de beschikking tot verstrekking van een voorziening wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.

  • 2. Bij het verstrekken van een individuele voorziening worden in de beschikking de met de jeugdige of zijn ouders gemaakte afspraken op basis van het gezinsplan vastgelegd.

  • 3. Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      aan welk resultaat het pgb kan worden besteed;

    • b.

      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;

    • c.

      wat de hoogte van het pgb is en hoe dit tot stand is gekomen;

    • d.

      wat de duur is van de verstrekking waarop het pgb van toepassing is;

    • e.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb, en of een bijdrage in de kosten verschuldigd is en de daarbij door het college gehanteerde uitgangspunten, zoals de kostprijs van de voorziening.

  • 4. Als sprake is van een te betalen ouderbijdrage worden de jeugdige of zijn ouders daarover in de beschikking geïnformeerd.

Artikel 7. Persoonsgebonden budget

  • 1. Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de Wet.

  • 2. De hoogte van een pgb:

    • a.

      is gebaseerd op een door de jeugdige of zijn ouders opgesteld plan over hoe zij het pgb gaan besteden;

    • b.

      is toereikend om voor het gezin passende hulp te organiseren, hierbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheden voor inzet van het netwerk of vrijwilligers;

    • c.

      wordt bepaald aan de hand van het plan en tot het maximum van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst passende voorziening in natura;

    • d.

      voor dienstverlening is opgebouwd uit verschillende kostencomponenten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten.

  • 3. Een cliënt ten behoeve van wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, kan onder de volgende voorwaarden diensten betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk:

    • a.

      deze persoon krijgt een lager tarief betaald voor zijn diensten dan het laagste afgesproken tarief voor en vergelijkbare voorziening in natura;

    • b.

      tussenpersonen of belangenbehartigers mogen niet uit het pgb worden betaald;

    • c.

      dat deze persoon heeft aangegeven dat de zorg aan de belanghebbende voor hem niet tot overbelasting leidt;

    • d.

      het pgb niet aangewend wordt voor gebruikelijke zorg van ouder aan kind of netwerkondersteuning.

  • 4. Een pgb dient door de cliënt binnen zes weken na toekenning te worden aangewend ten behoeve van het resultaat waarvoor het is verstrekt.

  • 5. Het college kan per voorzieningencategorie nadere regels stellen voor de hoogte van het persoonsgebonden budget.

Artikel 8. Controle

  • 1. Het college onderzoekt, al dan niet steekproefsgewijs, of de verstrekte voorzieningen worden gebruikt of besteed ten behoeve van het doel waarvoor ze verstrekt zijn.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de controle op de besteding.

Artikel 9. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1. Onverminderd artikel 8.1.2 van de Wet doet een jeugdige of doen zijn ouders op verzoek of uit eigen beweging mededeling aan het college van veranderingen in feiten en omstandigheden, die aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van het plan of een beslissing aangaande een voorziening.

  • 2. Onverminderd artikel 8.1.4 van de Wet kan het college een beslissing aangaande een voorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de voorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het pgb, of

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders de voorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3. Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten voorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 4. Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen 3 maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 10. Kwaliteitseisen gemeentelijke voorzieningen jeugdhulp

  • 1. Aanbieders van voorzieningen voor jeugdhulp zijn verantwoordelijk dat de kwaliteit van de voorzieningen voldoet aan het kwaliteitskader van de jeugdwet, waaronder voldoende deskundigheid van beroepskrachten voor:

    • a.

      het afstemmen van voorzieningen op de persoonlijke situatie van de cliënt;

    • b.

      het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van zorg;

    • c.

      erop toe te zien dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in overeenstemming met de professionele standaard en de meldcode.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen over verdere eisen aan de kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen.

  • 3. Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van deze eisen door periodieke overleggen met de aanbieders, een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek en het zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen.

Artikel 11 Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel;

  • f.

    samenwerking in lokale netwerken.

Artikel 12. Vertrouwenspersoon

  • 1. Het college zorgt ervoor dat jeugdigen, ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

  • 2. Het college wijst jeugdigen en ouders erop dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

Artikel 13. Klachtregeling

  • 1. Het college stelt een regeling vast voor de afhandeling van klachten van jeugdigen en ouders die betrekking hebben de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening.

  • 2. Het college stelt een regeling vast voor de afhandeling van klachten van jeugdigen en ouders die betrekking hebben op levering van overige voorzieningen.

  • 3. Aanbieders dienen te beschikken over een regeling voor de afhandeling van klachten van cliënten ten aanzien van de door hen geleverde overige en individuele voorzieningen.

  • 4. Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van deze eisen door periodieke overleggen met de aanbieders en een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek.

Artikel 14. Inspraak en medezeggenschap

  • 1. Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2. Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende voorzieningen jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3. Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 4. Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het tweede en derde lid.

Artikel 15. Nadere regels en hardheidsclausule

  • 1. Het college kan nadere regels stellen over de uitvoering van deze verordening.

  • 2. Het college kan in uitzonderlijke gevallen in het belang van de hulpvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 16 Intrekking oude regelingen

De verordening jeugdhulp Bernisse 2015 en de verordening jeugdhulp Spijkenisse 2015 worden ingetrokken.

Artikel 17. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Artikel 18. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening jeugdhulp  Nissewaard.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nissewaard van 18 mei 2016,

de griffier,
S.J.M. Mackaij
de voorzitter,
M. Salet