Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nissewaard houdende regels omtrent toeristenbelasting Verordening toeristenbelasting 2019

Geldend van 19-12-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nissewaard houdende regels omtrent toeristenbelasting Verordening toeristenbelasting 2019

De raad van de gemeente Nissewaard;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 05 december 2018;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de commissie Bestuur van 27 november 2018;

besluit

vast te stellen de Verordening toeristenbelasting 2019.

Artikel 1 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een belasting geheven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

Artikel 4 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen;

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een periode van ten minste 6 maanden;

    • d.

      volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen;

    • e.

      woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbare ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen;

    • f.

      recreatiewoning: een woning die volgtijdig ter beschikking wordt gesteld in het kader van het vakantie- en recreatieverblijf voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

    • g.

      bedrijfsmatige exploitatie: het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in de woningen daadwerkelijk verblijf plaatsvindt;

    • h.

      bedrijfsmatig geëxploiteerde woning: een woning die door een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

    • i.

      particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf;

    • j.

      particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

  • 2. Voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen, bedrijfsmatig geëxploiteerde woningen en particulier verhuurde woningen wordt het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair vastgesteld.

  • 3. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot kampeermiddelen op vaste standplaatsen gesteld op 2,3.

  • 4. Het aantal nachten dat door de in het derde lid bedoelde personen verblijf wordt gehouden wordt gesteld op, als het kampeermiddel op een vaste standplaats geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende:

    • a.

      meer dan 6 maanden, maar niet meer dan 9 maanden: 60;

    • b.

      meer dan 9 maanden: 95.

  • 5. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot bedrijfsmatig geëxploiteerde woningen en particulier verhuurde woningen gesteld op:

    • a.

      als het aantal slaapplaatsen niet meer dan 3 bedraagt: 2;

    • b.

      als het aantal slaapplaatsen meer dan 3 bedraagt: 3

  • 6. Het aantal nachten dat door de in het vijfde lid bedoelde personen verblijf wordt gehouden wordt gesteld op, als de woning in het belastingjaar wordt verhuurd gedurende:

    • a.

      niet meer dan 3 maanden: 65;

    • b.

      meer dan 3 maanden, maar niet meer dan 6 maanden: 135;

    • c.

      meer dan 6 maanden, maar niet meer dan 9 maanden: 200;

    • d.

      meer dan 9 maanden: 270.

  • 7. In afwijking van het bepaalde in het derde tot en met het zesde lid wordt, op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedaan verzoek, de heffingsgrondslag vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het aantal dat is berekend op grond van de in deze leden opgenomen forfaits.

Artikel 5 Belastingtarieven

Het tarief bedraagt per overnachting:

  • a. Voor verblijf in kampeermiddelen op vaste standplaatsen en recreatiewoningen: € 0,92;

  • b. Voor verblijf in bedrijfsmatig geëxploiteerde woningen en particulier verhuurde woningen: € 0,77;

  • c. Voor verblijf in overige ruimten: € 1,37.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien beloopt.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op het in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 10 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 11 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • a.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet toelating zorginstellingen;

  • b.

    van degene die als gedetineerde in een penitentiaire inrichting verblijft;

  • c.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door burgemeester en wethouders

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14 Intrekking oude verordening

De Verordening toeristenbelasting 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 17 genoemde datum van ingang van de heffing.

Artikel 15 Overgangsrecht

De Verordening toeristenbelasting 2018 blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór de in artikel 17 genoemde datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

Artikel 17 Datum van ingang van de heffing

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nissewaard van 12 december 2018.

de griffier,

S.J.M. Mackaij

de voorzitter,

G. Veldhuijzen