Regeling vervallen per 01-03-2014

Treasurystatuut

Geldend van 25-01-2013 t/m 28-02-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Treasurystatuut

Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

overwegende:

dat ingevolge artikel 8 van de Financiële verordening van het Openbaar Lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen geeft voor het uitoefenen van de financieringsfunctie een Treasurystatuut moet worden vastgesteld door het dagelijks bestuur.

dat in dit statuut worden de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten voor de treasury­functie worden vastgelegd;

dat in 2013 er op het gebied van treasury enkele wetswijzigingen plaatsvinden (schatkistbankieren en Wet hof) in verband waarmee het Treasurystatuut verder zal worden geactualiseerd.

dat het dagelijks bestuur het Treasurystatuut heeft vastgesteld op 18 december 2012;

gelet op de op de Wet financiering decentrale overheden, de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden, artikel 8 van de Financiële verordening Noaberkracht Dinkelland Tubbergen en de Verordening op het publicatieblad;

besluit:

het door hem op 18 december 2012 vastgestelde Treasurystatuut bekend te maken door dit als bijlage bij dit besluit te plaatsen in het Publicatieblad.

 

Denekamp, 10 januari 2013

Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam

Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

De secretarissen,                                                  De voorzitter,

Drs. Ing. G.B.J. Mensink,    Drs. A.B.A.M. Damer,    Mr. R.S. Cazemier

Treasurystatuut Openbaar Lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

Inhoudsopgave

1. Inleiding

2. Treasurystatuut

2.1 Begrippenkader

2.2 Algemeen: doelstellingen van de treasuryfunctie

Risicobeheer

2.3 Uitgangspunten risicobeheer

2.4 Renterisicobeheer

2.5 Koersrisicobeheer

2.6 Kredietrisicobeheer

2.7 Intern liquiditeitsrisicobeheer

2.8 Valutarisicobeheer

Gemeentefinanciering

2.9 Financiering

2.10 Uitzettingen

2. 11 Relatiebeheer

Kasbeheer

2.12 Geldstromenbeheer

2.13 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Administratieve organisatie en interne controle

2.13 Uitgangspunten administratieve organisatie en controle

2.14 Verantwoordelijkheden

2.15 Bevoegdheden

2.16 Informatievoorziening

2.17 Inwerkingtreding

Inleiding

1.1 Algemeen

Per 1 januari 2001 is de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) van kracht. In deze nieuwe wet zijn de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie.

Deze treasuryfunctie wordt hierbij gedefinieerd als:

het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden opde financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

1.2 Openbaar Lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

In verband met de vereisten van de Wet fido, is het vaststellen van een treasurystatuut voor het openbaar lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen verplicht.

In dit treasurystatuut zijn de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten vastgelegd van de treasuryfunctie. Het treasurystatuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk. Bij het opstellen van dit treasurystatuut is rekening gehouden met de bepalingen van de wettelijke kaders (o.a. Gemeentewet, Wet fido en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden) en de Financiële verordening ex art 212 GW van het Openbaar Lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen. Bovendien is aansluiting gezocht bij de door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgestelde “Handreiking Treasury”.

1.3 Opbouw treasurystatuut

In het treasurystatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie van het Openbaar Lichaam geformuleerd. Deze worden vervolgens uitgewerkt voor de drie deelgebieden van treasury: risicobeheer, financiering en kasbeheer. Daarna worden de administratieve organisatie en interne controle van de treasuryfunctie behandeld. Daarbij ligt de nadruk op de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden.

Naast het treasurystatuut zal het Openbaar Lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen jaarlijks een paragraaf financiering opnemen in zowel de begroting als in de jaarrekening. In de begroting worden de beleidsplannen voor het komende jaar behandeld. De jaarrekening (jaarverslag) gaat in op de resultaten van de beleidsuitvoering.

2.Treasurystatuut

2.1 Begripsomschrijving

Artikel 1.

In dit treasurystatuut wordt verstaan onder:

Deposito

Niet-verhandelbare belegging bij de bank, waarbij een bedrag voor een vaste periode tegen een vast rentepercentage wordt vastgezet.

Derivaten

Financiële instrumenten, meestal vastgelegd in contracten, waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden. De waarde hiervan is afhankelijk van een onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om valuta- en renterisico’s te beheersen en financieringskosten te optimaliseren.

Financiering

Het aantrekken van financiële middelen voor de dekking van vermogensbehoefte.

Geldstromenbeheer

Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren, zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

Intern liquiditeitenrisico

De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning, waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachting.

Kasgeldlimiet

Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage (8,5%) van het totaal van de begroting.

Koersrisico

Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen als gevolg van negatieve koersontwikkelingen.

Kredietrisico

De risico’s op een daling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichting door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.

Liquiditeitenbeheer

Het aantrekken en uitzetten van middelen.

Liquiditeitenplanning

Een gestructureerd overzicht van toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.

Liquiditeitspositie

De mate waarin op korte termijn aan de opeisbare verplichtingen kan worden voldaan.

Rating

De inschatting van de kans op eventuele wanbetaling bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.

Renterisico

Mate waarin het saldo van rentelasten en rentebaten van een openbaar lichaam verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen.

Renterisiconorm

Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage (20%) van het totaal van de begroting dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.

Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningsvoorwaarden sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

Rentevisie

Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

Saldobeheer

Het beheer van de dagelijkse saldi op rekeningen.

Solvabiliteit

De mate waarin een organisatie op lange termijn aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen.

Treasuryfunctie

Omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit drie deelfuncties: risicobeheer, financiering en kasbeheer.

Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot 1 jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van 1 jaar of langer.

2.2 Algemeen: doelstellingen van de treasuryfunctie

Artikel 2

De treasuryfunctie dient tot:

1.

Het verkrijgen en handhaven van toegang tot de financiële markten tegen marktconforme condities;

2.

Het beschermen van de organisatie tegen financiële risico’s zoals renterisico’s, liquiditeitsrisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

3.

Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

4.

Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido en binnen de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

Risicobeheer

2.3 Uitgangspunten risicobeheer

Artikel 3.

Met betrekking tot risicobeheer geldt het volgende algemene uitgangspunt:

1.Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

2.4 Renterisicobeheer

Artikel 4.

  • 1. De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido;

  • 2. De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido;

  • 3. Nieuwe leningen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 4. De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • 5. De rentevisie wordt ieder halfjaar opgesteld. Op basis van algemene of onvoorziene ontwikkelingen kan deze termijn worden aangepast. Deze rentevisie wordt opgesteld mede op basis van de rentevisie van minimaal twee vooraanstaande financiële instellingen;

  • 6. Het Openbaar Lichaam streeft naar een gelijkmatige spreiding in betaling van rente/aflossing van de leningenportefeuille.

2.5 Koersrisicobeheer

Artikel 5.

N.v.t.

2.6 Kredietrisicobeheer

Artikel 6.

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury geldt het volgende uitgangspunt:

1.Debiteurenrisico’s worden beperkt door een efficiënte en actieve debiteurenbewaking.

2.7 Intern liquiditeitsrisicobeheer

Artikel 7.

Het Openbaar Lichaam beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal 4 jaar.

2.8 Valutarisicobeheer

Artikel 8.

Valutarisico’s worden uitgesloten door uitsluitend leningen aan te gaan in Euro’s.

Financiering

2.9 Financiering

Artikel 9.

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

1.

Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

2.

Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken, teneinde de renterisico’s en het renteresultaat te optimaliseren;

3.

De treasurer vraagt bij minimaal 2 financiële instellingen offertes op alvorens een financiering wordt aangetrokken.

2.10 Uitzettingen

Artikel 10

N.v.t.

2.11 Relatiebeheer

Artikel 11.

Het Openbaar Lichaam heeft als doelstelling het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

1.

Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in de Wet fido;

2.

Bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste ééns in de 2 jaar beoordeeld;

3.

Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands toezicht te vallen, zoals De Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer;

4.

Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Kasbeheer

2.12 Geldstromenbeheer

Artikel 12.

Om de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:

1.

Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank;

2.

Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op elkaar én de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

2.13 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Artikel 13.

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

1.

Het Openbaar Lichaam streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

2.

Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan het Openbaar Lichaam kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt de kasgeldlimiet niet overschreden;

3.

Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op de rekening courant;

Administratieve organisatie en interne controle.

2.14 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

Artikel 14.

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

1.

De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn schriftelijk vastgelegd;

2.

Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

3.

Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

a.

iedere transactie wordt door minimaal 2 functionarissen geautoriseerd (het “twee handtekeningen”principe);

b.

de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

c.

de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

4.

Een transactie wordt onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle;

5.

Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie.

2.15 Verantwoordelijkheden

Artikel 15.

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie staan omschreven in onderstaande regelingen en verordeningen.

1. Openbaar Lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen;

2. Financiële verordening ex art 212 Gemeentewet;

3. Controle verordening e art 213 Gemeentewet;

4. Budgethoudersregeling;

5. Mandaatregeling

2.16 Bevoegdheden

Artikel 16.

Met betrekking tot treasuryactiviteiten zijn de bevoegdheden vastgelegd in de mandaatregeling van het Openbaar Lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen.

2.17 Informatievoorziening

Artikel 17.

De informatievoorziening met betrekking tot de treasuryfunctie staat omschreven in onderstaande regelingen en verordeningen.

1. Openbaar Lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen;

2. Financiële verordening ex art 212 Gemeentewet;

3. Controle verordening ex art 213 Gemeentewet;

4. Budgethoudersregeling;

5. Mandaatregeling

2.18 Inwerkingtreding

Artikel 18.

Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.