Regeling vervallen per 10-04-2019

Gemeenschappelijke regeling Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

Geldend van 19-12-2015 t/m 09-04-2019

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van Dinkelland en Tubbergen;

de burgemeesters voor wat betreft de intrekking van de gemeenschappelijke regeling Werkorganisatie Tubbergen-Dinkelland, voor zover die regeling door hen is vastgesteld;

overwegende:

dat zij, de beide colleges en de beide burgemeesters, vanuit de wens om de gemeentelijke taken kwalitatief goed en doelmatig te laten uitvoeren door een toekomstbestendige gemeenschappelijke ambtelijke organisatie het openbaar lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen hebben ingesteld;

dat per 1 januari 2015 de Wet gemeenschappelijke regelingen de rechtsvorm van een bedrijfsvoeringorganisatie mogelijk heeft gemaakt;

dat de wetgever deze rechtsvorm heeft ingesteld met het oog op gemeenschappelijke regelingen die zijn gericht op bedrijfsvoering en uitvoering;

dat deze rechtsvorm beschikt over rechtspersoonlijkheid doch zonder de zware structuur van een openbaar lichaam met een onderscheid tussen een dagelijks en een algemeen bestuur;

dat de rechtsvorm van een bedrijfsvoeringorganisatie meer is toegesneden op de ambtelijke organisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen dan de huidige rechtsvorm van een openbaar lichaam;

dat de beide colleges en beide burgemeesters daarom hebben besloten Noaberkracht Dinkelland Tubbergen voort te zetten als bedrijfsvoeringorganisatie

gelet op de toestemmingsbesluiten van de gemeenteraden van Tubbergen en Dinkelland van respectievelijk 14 en 15 december 2015;

gelet op artikel 8, derde lid, Wet gemeenschappelijke regelingen;

besluiten:

het openbaar lichaam Noaberkracht Dinkelland-Tubbergen voort te zetten in de vorm van een bedrijfsvoeringsorganisatie en daartoe de navolgende gemeenschappelijke regeling vast te stellen:

Gemeenschappelijke regeling Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    bestuur: het bestuur van de bedrijfsvoeringorganisatie;

  • -

    de (beide) colleges: de colleges van de deelnemende gemeenten;

  • -

    deelnemende gemeenten: de gemeenten Dinkelland en Tubbergen;

  • -

    kostenverrekenmodel: het door de beide colleges vastgestelde model volgens welke de kosten van de bedrijfsvoering worden verdeeld;

  • -

    bedrijfsvoeringsorganisatie: de bedrijfsvoeringorganisatie Noaberkracht Dinkelland-Tubbergen;

  • -

    de(ze) regeling: de “Gemeenschappelijke regeling Noaberkracht Dinkelland Tubbergen”;

  • -

    de wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 2: Bedrijfsvoeringsorganisatie

  • 1. Het openbaar lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen wordt onder de naam “Noaberkracht Dinkelland Tubbergen” voortgezet in de vorm van een bedrijfsvoeringorganisatie als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de wet.

  • 2. De bedrijfsvoeringorganisatie is gevestigd te Denekamp.

Hoofdstuk 2. Belang, taken en bevoegdheden

Artikel 3: Belang en doelstelling

  • 1. Het belang waarvoor de regeling wordt getroffen, is het bewerkstelligen van een kwalitatief goede en doelmatige uitvoering door de bedrijfsvoeringsorganisatie van de door de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten aan de bedrijfsvoeringsorganisatie opgedragen taken.

  • 2. De bedrijfsvoeringsorganisatie handelt volgens de kernwaarden die zijn vastgelegd in een door het bestuur vast te stellen organisatievisie.

Artikel 4: Taken

  • 1. De bedrijfsvoeringsorganisatie is belast met het uitvoeren van gemeentelijke taken die aan de bedrijfsvoeringsorganisatie zijn opgedragen.

  • 2. In naam van de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten is de bedrijfsvoeringsorganisatie in ieder geval belast met:

    • a.

      beleidsontwikkeling en beleidsvoorbereiding;

    • b.

      uitvoering van het door de gemeentelijke bestuursorganen vastgestelde beleid;

    • c.

      inkoop en aanbesteding van opdrachten, behoudens voor zover het de bedrijfsvoering betreft;

    • d.

      uitvoering van door de rijksoverheid opgedragen medebewindstaken;

    • e.

      toezicht op en handhaving van de hiervoor genoemde uitvoering.

  • 3. In eigen naam is de bedrijfsvoeringsorganisatie in ieder geval belast met:

    • a.

      de bedrijfsvoering;

    • b.

      inkoop en aanbesteding van opdrachten ten behoeve van de bedrijfsvoering.

  • 4. De bedrijfsvoeringsorganisatie voert uitsluitend taken uit voor bestuursorganen van Dinkelland en Tubbergen. Uitvoering voor derden is slechts toegestaan na een expliciet besluit van het bestuur.

Artikel 5: Bevoegdheidstoedeling

  • 1. De bestuursorganen van de deelnemende gemeenten bepalen in afzonderlijke delegatie-, mandaat- en volmachtbesluiten, welke bevoegdheden aan de bedrijfsvoeringsorganisatie worden toegekend.

  • 2. Bij besluit van de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten kunnen wijzigingen worden aangebracht in de door hen overgedragen of over te dragen bevoegdheden.

Artikel 6: Planning- en controlcyclus

  • 1. Voor de uitvoering van de taken zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de regeling zijn de begrotingen van de deelnemende gemeenten leidend.

  • 2. De kosten voor de uitvoering van het bepaalde in artikel 5, derde lid, van de regeling worden opgenomen in de begroting van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

  • 3. De kosten per deelnemende gemeente worden jaarlijks afgerekend op basis van het kostenverrekenmodel Tubbergen-Dinkelland. Wijzigingen in het kostenverrekenmodel vinden niet plaats dan nadat de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten conform de regeling van artikel 169 vierde lid van de Gemeentewet in de gelegenheid zijn gesteld wensen en bedenkingen ter kennis van de colleges van de deelnemende gemeenten te brengen.

  • 4. De bedrijfsvoeringsorganisatie werkt de uit de begroting voortvloeiende taken en planning uit in een jaarplan.

Artikel 7: Kwaliteitsborging

  • 1. De bedrijfsvoeringsorganisatie draagt zorg voor een kwalitatief goede en doelmatige uitvoering van haar taken.

  • 2. De bedrijfsvoeringsorganisatie zal één of meer kwaliteitshandvesten toepassen.

  • 3. De bedrijfsvoeringsorganisatie draagt zorg voor een adequate verzekering van de risico’s die samenhangen met de uitvoering van haar taken en die niet vallen onder de dekking van de aansprakelijkheidsverzekering van de deelnemers.

  • 4. Over de wijze van afhandeling van aan de bedrijfsvoeringsorganisatie toe te rekenen schade die in het kader van de uitvoering van de taken van de bedrijfsvoeringsorganisatie is ontstaan, maar niet voor vergoeding door een verzekeraar in aanmerking komt, wordt besloten door het bestuur.

Hoofdstuk 3. Het bestuur

Artikel 8: Samenstelling

Het bestuur bestaat uit al de leden van de beide colleges.

Artikel 9: Werkwijze bestuur

  • 1. Het bestuur stelt een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen en overige werkzaamheden.

  • 2. De vergaderingen van het bestuur zijn besloten, voor zover het bestuur niet anders heeft bepaald. Het reglement van orde kan afwijkende regels geven omtrent de openbaarheid van de vergaderingen.

  • 3. Het bestuur kan zijn werkzaamheden verdelen over de leden.

  • 4. Het bestuur vergadert in beginsel eens per 14 dagen, maar kan naar eigen believen van deze frequentie afwijken.

  • 5. In de vergadering van het bestuur kan slechts worden beraadslaagd of besloten, indien uit elke gemeente ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

  • 6. Indien het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering. Op die nieuwe vergadering is de eerste volzin niet van toepassing. Het bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien uit elk van beide gemeenten ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

  • 7. Een lid neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken. Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

  • 8. De stukken die van het bestuur uitgaan worden door de voorzitter ondertekend en door de secretarissen mede ondertekend.

Artikel 10: Besluitvorming dagelijks bestuur

  • 1. Voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.

  • 2. In het bestuur heeft elk lid een gewogen stem. Het gewicht van de stem wordt bepaald door de factor één te delen door het ter vergadering aanwezige aantal leden van het college van de gemeente waaruit het betreffende lid afkomstig is.

  • 3. Besluiten tot vaststelling van de begroting en de jaarrekening alsmede de besluiten tot benoeming, schorsing en ontslag van leden van de algemene directie dienen met 2/3 meerderheid van stemmen genomen te worden.

  • 4. Indien de stemmen herhaald staken over hetzelfde voorstel, dan is in afwijking van artikel 59, tweede lid, van de Gemeentewet het voorstel niet aangenomen.

Artikel 11: Inlichtingenplicht

Het bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk geven de raad van een deelnemende gemeente zo spoedig mogelijk maar in ieder geval binnen twee maanden schriftelijk de door één of meer leden van die raad schriftelijk gevraagde inlichtingen, eventueel door tussenkomst van het college van de betreffende gemeente, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

Hoofdstuk 4. De voorzitter en de secretaris

Artikel 12: De voorzitter

  • 1. Het voorzitterschap rouleert jaarlijks per 1 januari tussen de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. Per 1 januari 2016 treedt de burgemeester van Tubbergen aan als voorzitter.

  • 2. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter, wordt hij vervangen door degene die hem als burgemeester vervangt.

  • 3. De voorzitter heeft stemrecht.

  • 4. De voorzitter vertegenwoordigt de bedrijfsvoeringsorganisatie in en buiten rechte. Hij kan deze bevoegdheid aan een ander opdragen.

Artikel 13: De secretarissen

  • 1. De gemeentesecretarissen van Dinkelland en Tubbergen zijn tevens secretaris van het bestuur.

  • 2. De secretarissen zijn bij de vergaderingen van het bestuur aanwezig.

  • 3. Bij verhindering of ontstentenis van een secretaris, wordt hij vervangen door degene die hem op basis van artikel 106, eerste lid, van de Gemeentewet als gemeentesecretaris vervangt.

Hoofdstuk 5. Algemene directie en personeel

Artikel 14: Algemene directie

  • 1. De algemene directie bestaat uit de gemeentesecretarissen van de beide deelnemende gemeenten. Bij verhindering of ontstentenis van een van beide gemeentesecretarissen treedt de overblijvende gemeentesecretaris op als eenhoofdige algemene directie.

  • 2. De algemene directie is voor het bestuur ambtelijk opdrachtnemer en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

  • 3. De algemene directie draagt zorg voor de kwaliteit van personeel en organisatie, beheer en bedrijfsvoering.

  • 4. De leden van de algemene directie zijn bestuurders in de zin van de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel 15: Personeel

Het bestuur hanteert bij de regeling van de rechtspositie van het personeel de CAR-UWO.

Hoofdstuk 6. Financiële bepalingen

Artikel 16: Jaarrekening

Het bestuur stelt de jaarrekening niet eerder vast dan acht weken nadat de ontwerpjaarrekening aan de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten is toegezonden.

Artikel 17: Voldoende middelen in verband met verplichtingen jegens derden

  • 1. De deelnemende gemeenten in deze regeling zullen er steeds zorg voor dragen dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 2. Indien aan het bestuur van het openbaar lichaam blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.

  • 3. De deelnemers verbinden zich in geval van opheffing van het openbaar lichaam de rechten en verplichtingen van het lichaam over de deelnemers te verdelen door het opstellen van een liquidatieplan dat voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.

Artikel 18: Reserves en voorzieningen

  • 1. Reserves en voorzieningen kunnen overeenkomstig richtlijnen van het bestuur worden gevormd.

  • 2. De richtlijnen behoeven voorafgaande instemming van de raden van Dinkelland en Tubbergen.

Hoofdstuk 7. Archief

Artikel 19: Archiefbeheer

  • 1. Het bestuur is belast met de zorg voor de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de bedrijfsvoeringsorganisatie en zijn bestuursorganen overeenkomstig een door het bestuur vast te stellen regeling.

  • 2. De algemene directie is belast met de bewaring van de archiefbescheiden als bedoeld in het vorige lid, overeenkomstig de door het bestuur vast te stellen nadere regels.

  • 3. Bij opheffing van de regeling worden de archiefbescheiden in een door het bestuur aan te wijzen archiefbewaarplaats geplaatst.

Hoofdstuk 8. Toetreding, wijziging, opheffing

Artikel 20: Toetreding

Toetreding tot de regeling is uitgesloten.

Artikel 21: Wijziging

  • 1. Wijziging van de regeling vindt plaats indien de beide colleges, met voorafgaande instemmingen van de raden van Dinkelland en Tubbergen, daartoe gezamenlijk besluiten.

  • 2. Indien het bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het bestuur een daartoe strekkend voorstel aan de beide colleges.

  • 3. Van elk besluit tot wijziging van deze regeling wordt terstond bericht gezonden aan gedeputeerde staten.

Artikel 22: Duur, uittreding en opheffing

  • 1. De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2. Elk van beide colleges kan, na vooraf verkregen instemming van de raad van de betreffende gemeente, besluiten dat de deelneming aan deze regeling wordt opgezegd.

  • 3. Een uittredingsbesluit gaat in twee kalenderjaren na het verstrijken van het jaar waarin het besluit tot opzegging is genomen.

  • 4. Alvorens een college een besluit als bedoeld in het tweede lid neemt, voert het over het voornemen overleg met het college van de andere gemeente.

  • 5. Het besluit als bedoeld in het tweede lid wordt terstond ter kennis gebracht van het bestuur.

  • 6. Uittreding door een van beide colleges van Dinkelland of Tubbergen heeft tot gevolg dat de regeling wordt opgeheven.

  • 7. Onverminderd het bepaalde in het zesde lid kan opheffing van de regeling tevens plaatsvinden indien de beide colleges, met voorafgaande instemmingen van de raden, daar gezamenlijk toe besluiten.

  • 8. In geval van opheffing van de regeling stelt het bestuur een regeling op met betrekking tot de gevolgen van de opheffing; de regeling wordt vastgesteld door de beide colleges.

  • 9. Het bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 10. Zo nodig blijft het bestuur functioneren tot de liquidatie voltooid is.

  • 11. Van elk besluit tot opheffing van deze regeling wordt terstond bericht gezonden aan gedeputeerde staten.

Hoofdstuk 9. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 23: Inwerkingtreding en onvoorzienbaarheden

  • 1. De regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking en kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Noaberkracht Dinkelland Tubbergen”.

  • 2. De regeling “Werkorganisatie Tubbergen-Dinkelland”, vastgesteld bij besluiten van de colleges en de burgemeester van 19 september 2012, wordt ingetrokken.

  • 3. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het bestuur.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders
in de vergadering van 14 december 2015,
Burgemeester en wethouders van Tubbergen,
de secretaris, de burgemeester
drs. ing. G.B.J. Mensink, mr. M.K.M. Stegers
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders
in de vergadering van 15 december 2015,
Burgemeester en wethouders van Dinkelland,
loco-secretaris, de burgemeester
E.M. Grobben, mr. R.S. Cazemier