Regeling vervallen per 23-03-2017

Gedragscode integriteit Noord-Brabant 2012

Geldend van 15-05-2012 t/m 22-03-2017

Intitulé

Gedragscode integriteit Noord-Brabant 2012

 Provinciale Staten van Noord-Brabant;

Gelezen het voorstel van de werkgroep Integriteit d.d. 2 februari 2012, alsmede de Memorie van Antwoord en Nota van wijziging d.d. 25 april 2012;

Gelet op de artikelen 15, derde lid, 40c, tweede lid en 68, tweede lid, van de Provinciewet;

Gezien het advies van de commissie voor Economische Zaken en Bestuur d.d. 9 maart 2012, en hetgeen tijdens de workhop integriteit voor Statenleden van 6 april 2012 is ingebracht;

Overwegende dat de Provinciewet Provinciale Staten verplicht tot het opstellen van een gedragscode voor alle bestuurders van de provincie;

Overwegende dat Provinciale Staten op 6 november 2003 de Gedragscode bestuurders provincie Noord-Brabant 2003 hebben vastgesteld;

Overwegende dat de gedragscode geactualiseerd dient te worden met het oog op de wijziging van de Provinciewet van 4 maart 2010 in verband met de openbaarmaking van nevenfuncties en inkomsten uit nevenfuncties;

Overwegende dat inmiddels in landelijk verband door het Ministerie van Binnenlandse Zaken, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een modelgedragscode voor politiek ambtsdragers is vastgesteld, welke zich wat betreft de provincies richt op de Commissaris der Koningin, alsmede op de leden van Provinciale en Gedeputeerde Staten;

Overwegende dat het wenselijk is omwille van de transparantie en uniformiteit dit landelijke model over te nemen, aangevuld met regels over de wijze waarop aan deze gedragscode binnen de provincie Noord-Brabant uitvoering wordt gegeven;

Besluiten:

I. vast te stellen het volgende reglement:

Gedragscode integriteit Noord-Brabant 2012

Deel I Kernbegrippen integriteit van politiek ambtsdragers

 

Leden van GS en PS stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur in zijn algemeenheid en de provincie in het bijzonder centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de provincie, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer. Integriteit van politiek ambtsdragers houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders dan wel aan Provinciale Staten, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders en gekozen volksvertegenwoordigers hun functie vervullen. Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst integriteit van politiek ambtsdragers in een breder perspectief:

Dienstbaarheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager is altijd en volledig gericht op het belang van de provincie en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

Functionaliteit

Het handelen van een politiek ambtsdrager heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

Onafhankelijkheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

Openheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de politiek ambtsdrager en zijn beweegredenen daarbij.

Betrouwbaarheid

Op een politiek ambtsdrager moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

Zorgvuldigheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen. Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken.

Deel II Modelgedragscode politiek ambtsdragers

1 Algemene bepalingen

  • 11 Deze gedragscode geldt voor politiek ambtsdragers van de provincie Noord-Brabant.

  • 12 In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in de vergadering van Gedeputeerde Staten of de vergadering van Provinciale Staten.

  • 13 De code is openbaar en voor iedereen makkelijk toegankelijk.

  • 14 Politiek ambtsdragers ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

  • 15 Een politiek ambtsdrager is aanspreekbaar op de naleving van deze code.

2 Belangenverstrengeling

  • 21 Een politiek ambtsdrager doet opgave van zijn financiële belangen.

  • 22 Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de politiek ambtsdrager (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 23 Een oud-politiek ambtsdrager wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de provincie Noord-Brabant.

  • 24 Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een politiek ambtsdrager over een onderwerp in het geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.

  • 25 Een politiek ambtsdrager die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten of zaken aan de provincie, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 26 Een politiek ambtsdrager neemt van een aanbieder van diensten aan de provincie geen geschenken, faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kunnen beïnvloeden.

  • 27 Een politiek ambtsdrager vervult geen nevenfuncties die een structureel risico vormen voor een integere invulling van de politieke functie.

  • 28 Een politiek ambtsdrager geeft ten behoeve van de openbaarmaking van zijn nevenfuncties en q.q-nevenfuncties aan voor welke organisatie de functies worden verricht, wat het tijdsbeslag is en of de functies bezoldigd zijn.

  • 29 Een politiek ambtsdrager behoudt geen inkomsten uit een q.q.-nevenfunctie, tenzij dat op grond van de wet geheel of gedeeltelijk is toegestaan. De inkomsten komen ten goede aan de kas van de provincie. Voor een voltijds bestuurder vindt verrekening plaats met inkomsten uit niet aan het ambt gebonden nevenfuncties.

3 Informatie

  • 31 Een politiek ambtsdrager gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij zorgt ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig worden opgeborgen en dat computerbestanden beveiligd zijn.

  • 32 Een politiek ambtsdrager houdt geen informatie achter.

  • 33 Een politiek ambtsdrager verstrekt geen informatie die vertrouwelijk of geheim is.

  • 34 Een politiek ambtsdrager maakt niet ten eigen bate of ten bate van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

  • 35 Een politiek ambtsdrager gaat verantwoord om met de e-mail- en internetfaciliteiten alsmede met de sociale media van de provincie.

4 Geschenken, diensten en uitnodigingen

  • 41 Een politiek ambtsdrager accepteert geen geschenken, faciliteiten of diensten indien zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed. In onderhandelingssituaties weigert hij door betrokken relaties aangeboden geschenken of andere voordelen.

  • 42 Geschenken en giften die een politiek ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd.

  • 43 Geschenken en giften die een politiek ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen zijn eigendom van de provincie. Er wordt een provinciale bestemming voor gezocht. Geschenken en giften die een waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen worden wel gemeld maar kunnen worden behouden.

  • 44 Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, meldt een politiek ambtsdrager dit in het bestuursorgaan waarvan hij deel uit maakt, waarna een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

  • 45 Aanbiedingen voor privéwerkzaamheden of kortingen op privégoederen worden niet geaccepteerd.

  • 46 Een politiek ambtsdrager bespreekt in het bestuursorgaan waar hij deel van uit maakt uitnodigingen voor excursies en evenementen op kosten van derden.

5 Voorzieningen, bestuurlijke uitgaven, onkostenvergoedingen en buitenlandse dienstreizen

  • 51 Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. Een politiek ambtsdrager is terughoudend bij het in rekening brengen van uitgaven die zich op het grensvlak van privé en publiek bevinden.

  • 52 Een politiek ambtsdrager declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 53 In geval van twijfel over een declaratie of over het correct gebruik van een creditcard door een bestuurder, wordt dit voorgelegd aan de commissaris van de Koningin en zonodig ter besluitvorming aan het college van Gedeputeerde Staten.

  • 54 Een politiek ambtsdrager die het voornemen heeft uit hoofde van zijn functie een buitenlandse reis (daaronder valt ook een reis naar de landen van het Koninkrijk in de Caraïben en de BES-eilanden) te maken of is uitgenodigd voor een buitenlandse reis of werkbezoek op kosten van derden, heeft vooraf toestemming nodig van het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt. Het provinciaal belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. Indien het toestemming aan een bestuurder betreft wordt het algemeen bestuur van de besluitvorming in het dagelijks bestuur op de hoogte gesteld.

  • 55 Een politiek ambtsdrager meldt het voornemen tot een buitenlandse reis of een uitnodiging daartoe in het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt en verschaft daarbij informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

  • 56 Het ten laste van de provincie meereizen van de partner van een politiek ambtsdrager naar en in het buitenland is uitsluitend toegestaan als dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de provincie daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming betrokken.

  • 57 Het anderszins meereizen naar en in het buitenland van derden op kosten van de provincie is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is weliswaar niet verboden maar wordt in het algemeen ontraden. In ieder geval wordt dit bij de besluitvorming betrokken.

  • 58 Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privédoeleinden is slechts beperkt toegestaan en moet betrokken worden bij de besluitvorming. De extra reis- en verblijfkosten en de fiscale gevolgen komen volledig voor rekening van de politiek ambtsdrager.

Annex Gedragscode integriteit Noord-Brabant

6 Uitvoering gedragscode

  • 61 Indien een concrete integriteitskwestie speelt waarbij sprake is van twijfel over de uitleg of strekking van deze gedragscode of van regelingen voor zover die integriteitsaspecten in zich hebben, maakt de politiek ambtsdrager de aard en achtergrond van zijn twijfel kenbaar aan de griffier voor het geval het een lid van Provinciale Staten betreft, of aan de secretaris voor het geval een gedeputeerde betreft.

  • 62 De griffier, respectievelijk de secretaris kunnen in gevallen als bedoeld in 6.1 de Commissaris der Koningin, dan wel de Commissie Integriteit als bedoeld in paragraaf 7 consulteren.

  • 63 De Commissaris der Koningin kan in gevallen als bedoeld in 6.2 voor de algemene lijn afstemmen met de Commissie Integriteit als bedoeld in paragraaf 7, dan wel deze overeenkomstig 1.2 ter bespreking voorleggen aan Gedeputeerde Staten, respectievelijk Provinciale Staten.

  • 64 In geval van ontvangst van een geschenk of gift als bedoeld in 4.4 van deze gedragscode door een lid van Provinciale Staten, meldt hij dit aan de griffier, die deze zaak kan voorleggen aan de Commissaris der Koningin of aan het presidium. Betreft het een lid van Gedeputeerde Staten, dan meldt hij dit aan de secretaris, die deze zaak kan voorleggen aan de Commissaris der Koningin. Betreft het de Commissaris der Koningin, dan meldt hij dit aan het presidium.

  • 65 In geval van ontvangst van een uitnodiging als bedoeld in 4.6 door een lid van Provinciale Staten, dan bespreekt hij dit met de griffier, die deze zaak kan voorleggen aan de Commissaris der Koningin of aan het presidium. Betreft het een lid van Gedeputeerde Staten, dan bespreekt hij dit met de secretaris, die deze zaak kan voorleggen aan de Commissaris der Koningin. Betreft het de Commissaris der Koningin, dan bespreekt hij dit in het presidium.

7 Commissie Integriteit

  • 71 Provinciale Staten stellen een Commissie Integriteit in, hierna genoemd: de commissie.

  • 72 De commissie vervult een ambassadeursrol voor het thema integriteit voor politiek ambtsdragers en vormt een aanspreekpunt voor niet op een individuele persoon toegespitste integriteitskwesties aangaande politiek ambtsdragers.

  • 73 De commissie kan integriteitskwesties van algemene aard ter bespreking voorleggen aan de vergadering van Provinciale Staten.

  • 74 De voorzitter en de leden van de commissie zijn lid van Provinciale Staten. De commissie wordt aangevuld met de griffier en het lid van Gedeputeerde Staten dat het thema integriteit in zijn portefeuille heeft.

  • 75 Provinciale Staten stellen nadere regels vast omtrent de samenstelling en werkwijze van de commissie.

8 Contactpersoon integriteit

  • 81 Er is een contactpersoon integriteit die een aanspreekpunt vormt voor zowel algemene, als op een individuele ambtsdrager toegespitste integriteitskwesties.

  • 82 De griffier vervult de functie van contactpersoon als bedoeld in 8.1 voor het geval de politiek ambtsdrager een lid van Provinciale Staten is, de secretaris vervult deze functie voor een bestuurder.

  • 83 De contactpersoon integriteit besteedt uiterste zorg aan de vertrouwelijke behandeling van gegevens waarvan hij kennis heeft genomen als contactpersoon integriteit.

  • 84 De contactpersoon integriteit heeft tot taak:

    • a. 

      het geven van informatie en advies aan een politiek ambtsdrager die hem raadpleegt over een vermoede of daadwerkelijke misstand, dan wel over een dilemma op het terrein van integriteit;

    • b. 

      het informeren van een politiek ambtsdrager over de verschillende mogelijkheden die er zijn om de problemen, ontstaan in verband met een integriteitcasus, tot een oplossing te brengen;

    • c. 

      het op verzoek van een politiek ambtsdrager als melder van een vermoede of daadwerkelijke misstand begeleiden van deze melder bij het doorlopen van de procedure teneinde deze melding goed af te wikkelen;

    • d. 

      het op verzoek van een politiek ambtsdrager als melder van een vermoede of daadwerkelijke misstand al dan niet vertrouwelijk indienen van de melding;

    • e. 

      het indien nodig en mogelijk verlenen van nazorg aan een politiek ambtsdrager die een integriteitcasus heeft gemeld. De contactpersoon integriteit kan betrokkene verwijzen naar interne of externe deskundigen.

  • 85 De contactpersoon integriteit heeft een geheimhoudingsplicht en onderneemt geen activiteiten zonder toestemming van de politiek ambtsdrager die zich met een integriteitcasus tot de contactpersoon integriteit heeft gewend. Indien de contactpersoon integriteit echter op de hoogte wordt gebracht van misdrijven waarvoor op grond van artikel 160 en 162 Wetboek van Strafvordering een aangifteplicht bestaat, is hij ingevolge deze artikelen verplicht het misdrijf te melden.

  • 86 De geheimhoudingsplicht eindigt niet bij het beëindigen van de functie van contactpersoon integriteit.

9 Burgerleden

  • 91 Deze gedragscode is, voor zover betrekking hebbend op leden van Provinciale Staten, van overeenkomstige toepassing op degene die op grond van artikel 5 van het Reglement op de statencommissies Noord-Brabant 2012 is benoemd tot commissielid, maar die niet tevens lid is van Provinciale Staten, het zogenaamde burgerlid.

II Intrekkking

De Gedragscode bestuurders provincie Noord-Brabant 2003 wordt ingetrokken.

III Inwerkingtreding

Deze gedragscode treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin hij wordt geplaatst.

IV Citeertitel

Deze gedragscode wordt aangehaald als: Gedragscode integriteit Noord-Brabant 2012

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 11 mei 2012
Provinciale Staten voornoemd, 
de voorzitter  Prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de griffier drs. C.J.M. Dortmans