Regeling vervallen per 01-04-2013

Subsidieregeling transformatie jeugdzorg Noord-Brabant

Geldend van 01-04-2013 t/m 31-03-2013

Intitulé

Subsidieregeling transformatie jeugdzorg Noord-Brabant

Gelet op artikel 2 en artikel 15 van de Algemene subsidieverordening Provincie Noord-Brabant;

Overwegende dat Provinciale Staten op 7 december 2012 het Beleidskader jeugdzorg 2013-2016 en het Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Provincie Noord-Brabant hebben vastgesteld;

Overwegende dat de provincie de vernieuwing ten behoeve van de transformatie van de jeugdzorg wil stimuleren;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Bureau Jeugdzorg: Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant;

  • b.

    jeugdzorgaanbieder: organisatie voor jeugd en opvoedhulp, waarmee de provincie een subsidierelatie onderhoudt;

  • c.

    jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg Midden-Brabant: Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant vestiging Tilburg en Kompaan en De Bocht;

  • d.

    jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg Noordoost-Brabant: Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant vestigingen ’s-Hertogenbosch en Oss, Herlaarhof Jeugdhulpverlening, Maashorst, Oosterpoort en Topaze;

  • e.

    jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg West-Brabant: Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant vestigingen Breda en Roosendaal, Idris, Juzt en Safegroup Valkenhorst;

  • f.

    jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg Zuidoost-Brabant: Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant vestigingen Eindhoven en Helmond, BJBrabant, Combinatie Jeugdzorg, Neos;

  • g.

    hulp en ondersteuning aan jeugdigen en gezinnen: jeugdhulp binnen de provinciale jeugdzorg, Jeugd Geestelijke Gezondheidszorg, Jeugd Licht Verstandelijk Beperktenzorg of binnen de domeinen onderwijs, zorg, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen en politie en justitie;

  • h.

    niet-hulpverlenend gemeentelijk personeel: beleidsambtenaren die geen hulp en ondersteuning verlenen aan jeugdigen en gezinnen of taken hebben binnen een Centrum voor Jeugd en Gezin;

  • i.

    regio Midden-Brabant: gemeenten Dongen, Gilze-Rijen, Goirle, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk;

  • j.

    regio Noordoost-Brabant: gemeenten Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Grave, Haaren, Heusden, Landerd, Maasdonk, Mill en Sint Hubert, Oss, Schijndel, 's-Hertogenbosch, Sint-Anthonis, Sint-Michelsgestel, Sint-Oedenrode, Uden, Veghel en Vught;

  • k.

    regio West-Brabant: gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem en Zundert;

  • l.

    regio Zuidoost-Brabant: gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre;

  • m.

    transformatie: inhoudelijke en organisatorische vernieuwing van de zorg voor jeugd;

  • n.

    zorgtoeleiding: alle activiteiten die gericht zijn op het vinden van passend zorgaanbod voor jeugd;

  • o.

    zorgsturing: manieren waarop de overheid vraag en aanbod in de zorg voor jeugd beïnvloedt.

§ 2 Transformatieprojecten voor gemeenten

Artikel 2 Doelgroep

  • 1 Subsidie kan worden aangevraagd door:

    • a.

      de regio Midden-Brabant;

    • b.

      de regio Noordoost-Brabant;

    • c.

      de regio Zuidoost-Brabant;

    • d.

      de regio West-Brabant.

  • 2 Bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid:

    • a.

      treedt een gemeente op als penvoerder en draagt zorg voor:

      • 1˚.

        de subsidieaanvraag;

      • 2˚.

        de overige correspondentie;

      • 3˚.

        de inhoudelijke en financiële verantwoording;

    • b.

      draagt het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd, de instemming van alle gemeenten in de desbetreffende regio.

  • 3 Onverminderd het tweede lid, onder a, kunnen voor de regio’s Zuidoost-Brabant en West Brabant als penvoerder optreden de gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, respectievelijk de gemeenschappelijke regeling Regio West-Brabant.

Artikel 3 Subsidievorm

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies.

  • 2 Subsidies, als bedoeld in het eerste lid, worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de ontwikkeling en uitvoering van zorgtoeleiding, zorgsturing of hulp en ondersteuning aan jeugdigen en gezinnen in Noord-Brabant.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    het project ten koste gaat van de toegankelijkheid van de jeugdzorg voor cliënten die provinciale jeugdzorg nodig hebben volgens de Wet op de jeugdzorg;

  • b.

    het project gericht is op het nastreven van commerciële doeleinden;

  • c.

    voor de activiteiten reeds door Gedeputeerde Staten een subsidie is verstrekt.

Artikel 6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project is gericht op transformatie van het zorgaanbod, zorgsturing of zorgtoeleiding in een regio of subregio eventueel in samenwerking met andere partners;

  • b.

    het project heeft een voorbeeldwerking binnen Noord-Brabant;

  • c.

    het project levert een verbetering op in de zorg voor jeugd;

  • d.

    het project draagt bij aan het terugdringen van het beroep op jeugdzorg;

  • e.

    indien het project beleid raakt van organisaties die hulp en ondersteuning aan jeugdigen en gezinnen bieden, vindt overeenstemming plaats met de desbetreffende organisaties;

  • f.

    aan het project liggen ten grondslag:

    • 1˚.

      een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de vereisten onder a tot en met e, alsmede de planning van het project, een plan tot borging en onderhoud van de resultaten en de gegevens van de deelnemende partners;

    • 2˚.

      een sluitende begroting.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle daadwerkelijk gemaakte kosten voor subsidie in aanmerking.

Artikel 8 Niet-subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    loonkosten boven een maximum van € 45 per uur, inclusief sociale lasten en overhead;

  • b.

    kosten voor jeugdzorg die vanuit de provinciale doeluitkering worden bekostigd;

  • c.

    kosten voor regulier zorgaanbod of behoud van regulier zorgaanbod;

  • d.

    kosten voor financiering of vervangende financiering voor al lopende projecten;

  • e.

    kosten voor niet-hulpverlenend gemeentelijk personeel;

  • f.

    kosten gemaakt voor 1 januari 2013.

Artikel 9 Vereisten subsidieaanvraag

  • 1 Subsidieaanvragen worden ingediend bij Gedeputeerde Staten.

  • 2 Subsidieaanvragen worden ingediend voor 1 maart 2013.

  • 3 Subsidieaanvragen worden ingediend met gebruikmaking van het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde aanvraagformulier.

  • 4 Een subsidieaanvraag bevat ten minste het volledig ingevulde aanvraagformulier, een of meerdere projectplannen en de daarin voorgeschreven bijlagen.

Artikel 10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond vast op € 1.000.000.

Artikel 11 Subsidiehoogte

  • 1 De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 1,75 per jeugdige, vermenigvuldigd met het aantal jeugdigen van 0 tot en met19 jaar per regio.

  • 2 Het aantal jeugdigen, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend volgens de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek met als peildatum 1 januari 2011.

Artikel 12 Verdelingscriteria

  • 1 Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2 Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3 Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van die aanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    het project is voor 1 januari 2015 gerealiseerd;

  • b.

    een jaarlijks voortgangsverslag wordt overgelegd, indien de subsidie een looptijd heeft van langer dan 12 maanden.

Artikel 14 Betaling en bevoorschotting

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2 Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

§ 3 Transformatieprojecten voor jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg

Artikel 15 Doelgroep

  • 1 Subsidie kan worden aangevraagd door jeugdzorgaanbieders werkzaam in één van de vier regio’s tezamen met Bureau Jeugdzorg;

  • 2 Bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid:

    • a.

      treedt een jeugdzorgaanbieder of Bureau Jeugdzorg, als bedoeld in het eerste lid, op als penvoerder en draagt zorg voor:

      • 1˚.

        de subsidieaanvraag;

      • 2˚.

        de overige correspondentie;

      • 3˚.

        de inhoudelijke en financiële verantwoording;

    • b.

      draagt het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd, de instemming van alle jeugdzorgaanbieders in de desbetreffende regio en Bureau Jeugdzorg.

Artikel 16 Subsidievorm

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies.

  • 2 Subsidies, als bedoeld in het eerste lid, worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 17 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de ontwikkeling en uitvoering van zorgtoeleiding of hulp en ondersteuning aan jeugdigen en gezinnen in Noord-Brabant.

Artikel 18 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    het project ten koste gaat van de toegankelijkheid van de jeugdzorg voor cliënten die provinciale jeugdzorg nodig hebben volgens de Wet op de jeugdzorg;

  • b.

    het project gericht is op het nastreven van commerciële doeleinden;

  • c.

    voor de activiteiten reeds door Gedeputeerde Staten een subsidie is verstrekt.

Artikel 19 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 17 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project is gericht op transformatie van zorgtoeleiding of het zorgaanbod bij jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg eventueel in samenwerking met andere partners;

  • b.

    het project heeft een voorbeeldwerking binnen Noord-Brabant;

  • c.

    het project levert een verbetering op in de zorg voor jeugd;

  • d.

    het project draagt bij aan het terugdringen van het beroep op jeugdzorg;

  • e.

    indien het project beleid raakt van organisaties die hulp en ondersteuning aan jeugdigen en gezinnen bieden, vindt overeenstemming plaats met desbetreffende organisaties;

  • f.

    het project heeft de instemming van een of meerdere gemeenten blijkend uit een schriftelijke instemmingsverklaring;

  • g.

    aan het project liggen ten grondslag:

    • 1˚.

      een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de vereisten onder a tot en met f, alsmede de planning van het project, een plan tot borging en onderhoud van de resultaten en de gegevens van de deelnemende partners;

    • 2˚.

      een sluitende begroting.

Artikel 20 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle daadwerkelijk gemaakte kosten voor subsidie in aanmerking.

Artikel 21 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 20 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    loonkosten boven een maximum van € 45 per uur, inclusief sociale lasten en overhead;

  • b.

    kosten voor jeugdzorg die vanuit de provinciale doeluitkering worden bekostigd;

  • c.

    kosten voor regulier zorgaanbod of behoud van regulier zorgaanbod;

  • d.

    kosten voor financiering of vervangende financiering voor al lopende projecten;

  • e.

    kosten voor niet-hulpverlenend gemeentelijk personeel;

  • f.

    kosten gemaakt voor 1 januari 2013.

Artikel 22 Vereisten subsidieaanvraag

  • 1 Subsidieaanvragen worden ingediend bij Gedeputeerde Staten.

  • 2 Subsidieaanvragen worden ingediend voor 1 maart 2013.

  • 3 Subsidieaanvragen worden ingediend met gebruikmaking van het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde aanvraagformulier.

  • 4 Een subsidieaanvraag bevat ten minste het volledig ingevulde aanvraagformulier, een of meerdere projectplannen en de daarin voorgeschreven bijlagen.

Artikel 23 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond vast op € 1.000.000.

Artikel 24 Subsidiehoogte

  • 1 De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 1,75 per jeugdige, vermenigvuldigd met het aantal jeugdigen van 0 tot en met19 jaar per regio.

  • 2 Het aantal jeugdigen, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend volgens de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek met als peildatum 1 januari 2011.

Artikel 25 Verdelingscriteria

  • 1 Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2 Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3 Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van die aanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 26 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    het project is voor 1 januari 2015 gerealiseerd;

  • b.

    een jaarlijks voortgangsverslag wordt overgelegd, indien de subsidie een looptijd heeft van langer dan 12 maanden.

Artikel 27 Betaling en bevoorschotting

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2 Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

§ 4 Slotbepalingen

Artikel 28 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 29 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling transformatie jeugdzorg Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 11 december 2012.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten
 

TOELICHTING

Toelichting algemeen

Doel van de regeling is het stimuleren van vernieuwing in de jeugdzorg ten behoeve van de transitie en transformatie van de jeugdzorg per 1 januari 2015.

Eerder was dit in bepaalde mate mogelijk via het provinciale Innovatiefonds Jeugd. Hierop konden tussen 2010 en 2012 echter alleen jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg (BJZ) een beroep doen voor projecten gericht op methodische vernieuwing of intersectorale logistieke samenwerking. De voornaamste reden om het Innovatiefonds Jeugd nu te herzien is om gemeenten nadrukkelijk te betrekken zowel in uitvoering van projecten als in de rol van partner bij projecten van zorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg. Dit met het oog op duurzaamheid van de investeringen richting de transitie van de jeugdzorg.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 DoelgroepIn het kader van de transitie van de jeugdzorg wordt er op het gebied van jeugd in alle regio’s – Noordoost-, Midden, West- en Zuidoost-Brabant –samengewerkt. In dat kader vraagt de provincie van de gemeenten dat zij projecten voor deze subsidieregeling in samenhang aanvragen: een aanvraag per regio waaronder een of meerdere projecten hangen en dat de goedkeuring draagt van het Regionaal Bestuurlijk Overleg. De keuze om iedereen in gezamenlijkheid in te laten dienen, is om samenwerking op het gebied van vernieuwing in de jeugdzorg te stimuleren, uitwisseling over vernieuwing te stimuleren en een verbetering te realiseren in de kwaliteit van projectideeën en projectaanvragen.

Artikel 6 en artikel 19 Subsidievereisten Onder b VoorbeeldwerkingProjecten hebben een voorbeeldwerking als resultaten zichtbaar en beschikbaar zijn voor andere organisaties (buiten de deelnemende partners).Onder c VerbeteringProjecten leveren bijvoorbeeld een verbetering van de jeugdzorg op doordat de geleverde zorg effectiever is dan voorheen of een interventie efficiency oplevert, doordat met minder uren of dagen dezelfde of betere prestatie wordt gerealiseerd.Onder e AfstemmingGemeenten worden per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Dat betekent dat zij moeten vernieuwen binnen de huidige systemen. Stel, gemeenten willen onderzoeken hoe zij het Steunpunt Huiselijk Geweld en het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling beter kunnen laten samenwerken, dan dienen zij nog wel met de huidige verantwoordelijken af te stemmen. Uit het projectplan dient te blijken dat er afstemming is gezocht met betreffende partijen – bijvoorbeeld doordat zij projectpartner zijn.Onder f en g Borging en onderhoudUit het projectplan dient te blijken op welke wijze resultaten uit de vernieuwingsprojecten worden geborgd en onderhouden. Wanneer men bijvoorbeeld wil gaan werken in nieuwe integrale teams, wordt aangegeven hoe men de voortzetting van die werkwijze voor zich ziet in de toekomst als subsidie niet meer voor handen is.

Artikel 8 en artikel 21 Niet-subsidiabele kosten Onder c Regulier zorgaanbodOnder regulier zorgaanbod wordt verstaan hulp en ondersteuning aan jeugdigen en gezinnen door aanbieders van provinciale jeugdzorg, Jeugd Geestelijke Gezondheidszorg, Jeugd Licht Verstandelijk Beperktenzorg of binnen de domeinen onderwijs, zorg en maatschappelijke ondersteuning.

Artikel 11 SubsidiehoogteVerdeling per gemeentelijke regio: bij de verdeling van de beschikbare subsidiemiddelen gaan wij uit van het aantal jeugdigen van 0 tot en met19 jaar per regio. Het aantal jeugdigen wordt berekend volgens de laatste publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek met als peildatum 1 januari 2011. Daardoor ontstaat de volgende verdeling:

Regio

Aantal jeugdigen per regio

Bedragen

Midden

89.185

€ 156.729

Noord-Oost

153.238

€ 269.292

West

157.020

€ 275.938

Zuid-Oost

169.587

€ 298.041

Totaal Noord-Brabant

569.040

€1.000.000

Artikel 15 DoelgroepIn het kader van de transitie van de jeugdzorg wordt er op het gebied van jeugd in alle regio's - Noordoost-, Midden, West- en Zuidoost-Brabant - samengewerkt. In dat kader vraagt de provincie van Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorgaanbieders dat zij projecten voor deze subsidieregeling in samenhang aanvragen, waarbij Bureau Jeugdzorg optreedt ten behoeve van de vestiging(en) van Bureau Jeugdzorg werkzaam in de desbetreffende regio. Per regio wordt een aanvraag ingediend waaronder een of meerdere projecten hangen. Bureau Jeugdzorg en jeugdzorgaanbieders kunnen er zodoende voor kiezen gezamenlijk een project in te dienen of in gezamenlijkheid, met ieders goedkeuring, verschillende projecten. De keuze om iedereen in gezamenlijkheid in te laten dienen is om samenwerking op het gebied van vernieuwing in de jeugdzorg te stimuleren, uitwisseling over vernieuwing te stimuleren en een verbetering te realiseren in de kwaliteit van projectideeën en projectaanvragen.

Artikel 24 SubsidiehoogteVerdeling over jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg Midden-Brabant, Noordoost-Brabant, West-Brabant en Zuidoost-Brabant : bij de verdeling van de beschikbare subsidiemiddelen gaan wij uit van het aantal jeugdigen van 0 tot en met19 jaar per regio. Het aantal jeugdigen wordt berekend volgens de laatste publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek met als peildatum 1 januari 2011. Daardoor ontstaat de volgende verdeling:

Jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg

Aantal jeugdigen per regio

Bedragen

Midden

89.185

€ 156.729

Noord-Oost

153.238

€ 269.292

West

157.020

€ 275.938

Zuid-Oost

169.587

€ 298.041

Totaal Noord-Brabant

569.040

€1.000.000

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter

de secretaris

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

drs. W.G.H.M. Rutten