Regeling vervallen per 26-03-2015

Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s Noord-Brabant 2013 - 2015

Geldend van 26-03-2015 t/m 25-03-2015

Intitulé

Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s Noord-Brabant 2013 - 2015

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat het voor de uitvoering van het provinciale beleid zoals benoemd in het bestuursakkoord Vertrouwen in Brabant wenselijk is een subsidieregeling vast te stellen voor de besteding van de provinciale en Europese gelden die in dit kader zijn gereserveerd;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe op 28 oktober 2008 de Subsidieregeling Stimulering Europese programma’s Noord-Brabant 2008 - 2015 hebben vastgesteld;

Overwegende dat Provinciale Staten op 12 oktober 2012 de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant hebben vastgesteld, waarin de uitgangspunten van het Kader financieel beheer rijkssubsidies zijn geïmplementeerd, alsmede een algehele actualisatie is doorgevoerd;

Overwegende dat aanpassing van de Subsidieregeling Stimulering Europese programma’s Noord-Brabant 2008-2015 aan de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant leidt tot een groot aantal noodzakelijke wijzigingen en Gedeputeerde Staten het derhalve wenselijk achten een geheel nieuwe regeling vast te stellen;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    EFRO-verordening: Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1783/1999 (Pb EG L 210/1);

  • b.

    InterregIVa Duitsland Nederland: Operationeel programma InterregIVa Deutschland - Nederland 2007 – 2013, inclusief latere wijzigingen (http://www.deutschland-nederland.eu);

  • c.

    InterregIVa Maas Rijn: Operationeel programma InterregIVa Euregio Maas Rijn zoals vastgesteld door de Europese Commissie op 18 september 2007, inclusief latere wijzigingen (http://www.interregemr.info);

  • d.

    InterregIVa Twee Zeeën: Operationeel programma Twee Zeeën-programma, inclusief latere wijzigingen (http://www.interreg4a-2mers.eu);

  • e.

    InterregIVa Vlaanderen Nederland: Operationeel programma Interreg IV Grensregio Vlaanderen - Nederland 2007 – 2013 van 25 september 2007, inclusief latere wijzigingen (http://www.grensregio.eu);

  • f.

    Kaderverordening: Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van de Europese Unie van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (Pb EG L 210/25).

Artikel 1.2 Voorwaarden verordening

De Algemene subsidieverordening Noord-Brabant is van toepassing voor zover in de van toepassing zijnde Europese wet- en regelgeving geen andere voorwaarden zijn gesteld.

Artikel 1.3 Subsidievorm

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies.

  • 2 Subsidies als bedoeld in het eerste lid, worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

§ 2 Cofinanciering operationeel programma Zuid-Nederland

Artikel 2.1 Procedure en voorwaarden

Bij de procedure en voorwaarden voor aanvragen voor subsidieverlening, termijnbetaling en subsidievaststelling is de Subsidieregeling operationeel programma Zuid-Nederland van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2.2 Subsidievereisten

  • 1 Om voor subsidie op grond van deze paragraaf in aanmerking te komen voldoet het project aan de Subsidieregeling operationeel programma Zuid-Nederland.

  • 2 Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie op grond van deze paragraaf in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project draagt bij aan de provinciale doelstellingen;

    • b.

      het project komt ten goede komt aan de Brabantse burger.

Artikel 2.3 Subsidiabele kosten

  • 1 Voor zover noodzakelijk en adequaat komen de daadwerkelijk gemaakte kosten voor het project voor subsidie in aanmerking.

  • 2 Onverminderd het eerste lid zijn de vastgelegde regels voor subsidiabiliteit van de uitgaven die in aanmerking komen voor steun uit de fondsen bedoeld in artikel 56, vierde lid van de Kaderverordening van toepassing op subsidies die verleend worden op basis van deze regeling.

Artikel 2.4 Niet subsidiabele kosten

Subsidie krachtens deze regeling wordt niet verleend voor uitgaven die volgens artikel 7 van de EFRO-verordening niet subsidiabel zijn voor het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.

Artikel 2.5 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor projecten als bedoeld in artikel 2.2, voor de periode 1 april 2013 tot en met 31 december 2015, vast op € 0.

Artikel 2.6 Subsidiehoogte

Voor projecten als bedoeld in artikel 2.2 van deze regeling bedraagt de subsidie als cofinanciering van de bijdrage uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten en wordt de mate van steun bepaald door de mate waarin er een tekort blijkt aan publieke cofinanciering.

§ 3 Cofinanciering Interregprogramma’s

Artikel 3.1 Procedure en voorwaarden

  • 1 Voor aanvragen voor provinciale cofinanciering van projecten die passen binnen:

    • a.

      InterregIVa Duitsland Nederland zijn de procedures en voorwaarden voor aanvragen voor subsidieverlening, termijnbetaling en subsidievaststelling zoals vastgelegd in het Operationeel programma Deutschland Nederland van overeenkomstige toepassing;

    • b.

      InterregIVa Maas Rijn zijn de procedures en voorwaarden voor aanvragen voor subsidieverlening, termijnbetaling en subsidievaststelling zoals vastgelegd in het Operationeel programma Euregio Maas Rijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2 De stichting Euregio Maas Rijn is gemandateerd voor de besluitvorming over verlening en vaststelling van de provinciale cofinanciering ten behoeve van het programma InterregIVa Maas Rijn.

  • 3 Aanvragen voor provinciale cofinanciering van projecten die passen binnen InterregIVa Vlaanderen Nederland worden ingediend bij Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant.

  • 4 Aanvragen voor provinciale cofinanciering van projecten die passen binnen InterregIVa Twee Zeeën worden ingediend bij Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant.

Artikel 3.2 Subsidievereisten

  • 1 Om voor subsidie op grond van deze paragraaf in aanmerking te komen heeft het bevoegd bestuursorgaan voor het project EFRO-subsidie verleend op grond van een van de volgende programma’s:

    • a.

      InterregIVa Duitsland Nederland;

    • b.

      InterregIVa Euregio Maas Rijn;

    • c.

      InterregIVa Vlaanderen Nederland;

    • d.

      InterregIVa Twee Zeeën.

  • 2 Onverminderd het eerste lid, wordt, om voor subsidie op grond van deze paragraaf in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project draagt bij aan de provinciale doelstellingen;

    • b.

      het project komt ten goede komt aan de Brabantse burger.

  • 3 Bij de verlening kan zonodig een opschortende voorwaarde van vaststellingsbeslissingen door de beoogde cofinanciers worden opgenomen.

Artikel 3.3 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.2, voor de periode 1 april 2013 tot en met 31 december 2015, vast op € 250.000.

Artikel 3.4 Subsidiehoogte

  • 1 De eligibiliteit van de kosten wordt bepaald door de voorwaarden zoals opgenomen in het betreffende Europese programma.

  • 2 De subsidie als cofinanciering van de bijdrage uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten en de mate van steun wordt bepaald door de mate waarin er een tekort blijkt aan publieke cofinanciering.

§ 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2015 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.

Artikel 4.2 Intrekking

De Subsidieregeling Stimulering Europese programma’s 2008-2015 wordt ingetrokken.

Artikel 4.3 Overgangsrecht

Voor subsidieaanvragen ingediend voor de inwerkingtreding van deze regeling blijft de Subsidieregeling Stimulering Europese programma’s 2008-2015 zijn werking behouden.

Artikel 4.4 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2013 en vervalt met ingang van 1 januari 2016.

Artikel 4.5 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s Noord-Brabant 2013-2015.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 19 maart 2013
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten
 

Algemeen

De provincie Brabant heeft in het bestuursakkoord Vertrouwen in Brabant de ambitie neergelegd om binnen Europa een top innovatieve en duurzame regio te worden. Daarvoor wordt ingezet op meer (internationale) samenwerking en zichtbaarheid van de provincie. Ook Europa zet zwaar in op de thema’s innovatie, duurzaamheid en samenwerking en stelt daarvoor middelen beschikbaar in de programma’s voor Interregionale samenwerking (Interreg) en het Operationeel Programma Zuid-Nederland. Om deze middelen optimaal te kunnen inzetten wil de provincie inzetten op de provinciale doelen en stelt daarvoor binnen de bestuursperiode provinciale middelen beschikbaar.

Juridisch kader

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in deze subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

Artikelsgewijs

Artikel 3.2, derde lid Indien het betreffende Interreg IVa programma vereist dat eerst een provinciale bijdrage wordt verstrekt, kan in de provinciale subsidieverlening een opschortende voorwaarde worden opgenomen. De provinciale cofinanciering is gekoppeld aan de financiering uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter

de secretaris

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

drs. W.G.H.M. Rutten