Regeling vervallen per 09-04-2020

Subsidieregeling streeknetwerken Noord-Brabant 2013

Geldend van 17-10-2015 t/m 08-04-2020

Intitulé

Subsidieregeling streeknetwerken Noord-Brabant 2013

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat Provinciale Staten op 9 december 2011 het koersdocument “De transitie van het Brabantse stad en platteland – Een nieuwe koers” hebben vastgesteld, dat de wijze aangeeft waarop de provincie wil samenwerken in de ontwikkeling van het landelijk gebied in relatie met de Brabantse steden;

Overwegende dat Provinciale Staten op 22 juni 2012 kennis hebben genomen van de notitie Uitvoering Transitie stad en platteland, onderdeel externe organisatie, en in dat kader Gedeputeerde Staten opdracht hebben gegeven om samenwerkingsovereenkomsten aan te gaan met de streeknetwerken ter realisatie van het regionale uitvoeringsprogramma;

Overwegende dat Provinciale Staten daarbij tevens besloten hebben Gedeputeerde Staten opdracht te geven tot het aangaan van samenwerkingsovereenkomsten met netwerken van energie;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe op 11 december 2012 de Subsidieregeling streeknetwerken Noord-Brabant hebben vastgesteld;

Overwegende dat Provinciale Staten op 12 oktober 2012 de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant hebben vastgesteld, waarin de uitgangspunten van het Kader financieel beheer rijkssubsidies zijn geïmplementeerd, alsmede een algehele actualisatie is doorgevoerd;

Overwegende dat aanpassing van de Subsidieregeling streeknetwerken Noord-Brabant aan de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant leidt tot een aantal noodzakelijke wijzigingen en Gedeputeerde Staten het derhalve wenselijk achten een geheel nieuwe regeling vast te stellen;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    streek: gebied zoals weergegeven in bijlage 1;

  • b.

    streeknetwerk: regionaal vrijwillig netwerk dat zich richt op de realisatie van een toekomstbestendig en vitaal platteland.

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door rechtspersonen.

Artikel 3 Subsidievorm

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies.

  • 2 Subsidies als bedoeld in het eerste lid, worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor het genereren van projecten gericht op het vitaler maken van het platteland.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien het aangevraagde subsidiebedrag minder bedraagt dan € 125.000.

Artikel 6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de subsidieaanvrager maakt deel uit van een streeknetwerk;

  • b.

    het streeknetwerk heeft als werkingsgebied een streek;

  • c.

    het streeknetwerk is gericht op plattelandsontwikkeling;

  • d.

    aan de subsidiabele activiteit ligt een sluitende begroting ten grondslag.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.

Artikel 8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor de uitvoering van gegenereerde projecten;

  • b.

    kosten gemaakt voor 1 juli 2012;

  • c.

    kosten van inzet van eigen personeel van deelnemers aan het streeknetwerk die publiekrechtelijk rechtspersoon zijn.

Artikel 9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 april 2013 tot en met 30 juni 2015.

Artikel 10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4, voor de periode van 1 april 2013 tot en met 30 juni 2015 vast op € 3.282.416.

Artikel 11 Subsidiehoogte

  • 1 De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 1.000.000 per subsidieaanvrager.

  • 2 Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 125.000, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 12 Verdeelcriteria

  • 1 Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2 Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3 Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    de te genereren projecten zijn gericht op de streek waar het streeknetwerk zijn werkingsgebied heeft;

  • b.

    de te genereren projecten zijn gericht op het aantrekkelijker maken van de streek als leefomgeving en hebben betrekking op ten minste een van de volgende thema’s:

    • 1°.

      vestigings- en leefklimaat, inclusief natuur en water;

    • 2°.

      innovatie in de sector van agrofood en het Midden- en Kleinbedrijf;

    • 3°.

      recreatie en ontspanning;

    • 4°.

      leefbaarheid;

    • 5°.

      identiteit;

    • 6°.

      energietransitie en klimaat;

  • c.

    de te genereren projecten dragen bij aan structurele verduurzaming van de desbetreffende streek;

  • d.

    de subsidieontvanger zoekt aansluiting bij initiatieven in zijn eigen netwerk voor het genereren van projecten;

  • e.

    de subsidieontvanger draagt zorg voor naamsbekendheid van het streeknetwerk onder initiatiefnemers van te genereren projecten;

  • f.

    de subsidieontvanger organiseert participatie van overheden, ondernemers, onderwijs en overige partijen in het streeknetwerk;

  • g.

    de subsidieontvanger overlegt jaarlijks voor 1 juli een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

  • h.

    in het voortgangsverslag, bedoeld onder g, is ten minste opgenomen:

    • 1°.

      de mate waarin aan de verplichtingen, genoemd onder a tot en met f, is voldaan;

    • 2°.

      het aantal projecten, bedoeld in artikel 4, dat door het streeknetwerk is gegenereerd;

    • 3°.

      de omvang van de financiële en personele bijdrage van de deelnemers aan het streeknetwerk;

    • 4°.

      de taakverdeling van de deelnemers aan het streeknetwerk;

  • i.

    de subsidieontvanger houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten;

  • j.

    de subsidiabele activiteit is uiterlijk 1 januari 2017 gerealiseerd.

Artikel 14 Prestatieverantwoording

De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag.

Artikel 15 Bevoorschotting en betaling

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot op het verleende subsidiebedrag.

  • 2 Gedeputeerde Staten bepalen de hoogte van het voorschot, bedoeld in het eerste lid, op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte van de subsidieontvanger.

  • 3 Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in termijnen, waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

Artikel 16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2015 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.

Artikel 17 Intrekking

De Subsidieregeling streeknetwerken Noord-Brabant wordt ingetrokken.

Artikel 18 Overgangsrecht

Voor subsidieaanvragen ingediend voor inwerkingtreding van deze regeling blijft de Subsidieregeling streeknetwerken Noord-Brabant zijn werking behouden.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2013.

Artikel 20 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling streeknetwerken Noord-Brabant 2013.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 19 maart 2013
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten

Bijlage

Bijlage 1 bij de Subsidieregeling streeknetwerken Noord-Brabant 2013.

Bijlage bij artikel 1, onder a.

Algemeen

Aanleiding De provincie wil de ambities voor een vitaal landelijk gebied in aansluiting op het stedelijk gebied realiseren door samenwerking te bevorderen tussen partijen zoals gemeenten, terreinbeheerders, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en burgers. De nieuwe koers leidt tot een andere wijze van organiseren. De gebieds- en reconstructiecommissie zijn opgeheven en voor het realiseren van de provinciale ambities wordt aangesloten bij de zogenaamde streeknetwerken. De reconstructie- en gebiedscommissies hebben in iedere regio de basis gelegd voor een manier van werken waarbij partijen samen bepalen wat nodig is en hoe de uitvoering moet gebeuren.

Streeknetwerken pakken door waar de reconstructie- en gebiedscommissies zijn gebleven. De provincie participeert in de streeknetwerken. De streeknetwerken leggen daarbij nóg meer de focus op participatie van onderwijs, de omgeving, ondernemers en overheid. Dat moet leiden tot gedragen, innovatieve en betaalbare ideeën, met voldoende evenwicht en samenhang tussen natuur, maatschappij en economie. Dat zijn ideeën die bijdragen aan een duurzaam platteland.

Gedeputeerde Staten hebben op 22 juni 2012 van Provinciale Staten opdracht gekregen om samenwerkingsovereenkomsten aan te gaan met de streeknetwerken. Hierin zijn afspraken vastgelegd over wederzijdse inzet in het gebied en wat de samenwerking tussen de verschillende partners richting uitvoerbare projecten moet opleveren. De samenwerkingsovereenkomst dient ter realisatie van het regionale uitvoeringsprogramma. Het regionale uitvoeringsprogramma zelf maakt geen deel uit van de samenwerkingsovereenkomst.

Doelstelling Een streeknetwerk opereert in een streek in Brabant en wordt daarom ook streeknetwerk genoemd. Het is een regionaal vrijwillig, maar niet vrijblijvend samenwerkingsverband tussen partners, dat zich richt op de realisatie van een toekomstbestendig, vitaal platteland. De netwerken dienen te leiden tot een hoge mate van zelforganiserend vermogen en veerkracht, om nu en in de toekomst te zorgen voor regionale identiteit en een vitaal platteland. Ten tijde van het opstellen van het koersdocument “Uitvoering Transitie stad en platteland; een nieuwe koers” waren zeven netwerken relevant omdat zij de ambitie hadden ook provinciale doelen te realiseren. Uiteindelijk betreft het acht netwerken en gebiedsopgave Brabantse Wal. Dit zijn netwerken in Kempenland, Boven-Dommel, De Peel, Noordoost-Brabant, Biesbosch, Landstad de Baronie, Groene Woud en Hart van Brabant.

Gedeputeerde Staten willen de processen binnen het netwerk faciliteren, processen om tot uitvoering van projecten te komen, het proces om uitvoerbare projecten te genereren door middel van bijvoorbeeld het organiseren van netwerkbijeenkomsten, communicatie of aanvullende procesondersteuning.

Met de regeling geeft de provincie de komende drie jaren een bijdrage aan de streeknetwerken die past binnen de ambitie van de provincie voor het genereren van projecten die leiden tot een vitaler platteland. Jaarlijks wordt gemonitord of er daadwerkelijk uitvoerbare projecten zijn gegeneerd, op de juiste wijze en passend binnen de afgesproken doelen. Waar nodig wordt als gevolg van deze monitoring de subsidie bijgesteld.

Juridisch kader Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in deze subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht. Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies die verstrekt worden op grond van deze subsidieregeling.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen Onder a Streek In bijlage 1 zijn de streken weergegeven waar de relevante netwerken zich op richten. De afbakening van de gebieden is ontstaan na de opheffing van de reconstructie- en gebiedscommissie door de vorming van netwerken van energie.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten De middelen kunnen worden benut voor het organiseren van netwerkbijeenkomsten, communicatie of aanvullende procesondersteuning, zoals het instellen van een onafhankelijk voorzitter.

Artikel 7 Subsidiabele kosten Dit artikel bepaalt welke kosten voor subsidie in aanmerking komen. In principe betreft het alle daadwerkelijk gemaakte kosten.

Artikel 8 Niet subsidiabele kosten De subsidie dient te worden benut voor kosten ten behoeve van het organiseren van netwerkbijeenkomsten, communicatie of aanvullende procesondersteuning die gemaakt zijn ná het opheffen van de reconstructiecommissie per 1 juli 2012. Vandaar dat kosten voor het uitvoeren van projecten en kosten gemaakt voor 1 juli 2012 niet subsidiabel zijn.

Omdat Gedeputeerde Staten de streeknetwerken voor 50% ondersteunen met subsidie, betekent dat het gebied een evenredige inzet levert moet leveren. De kosten van de inzet van eigen capaciteit door de aanvrager of andere deelnemers van het streeknetwerk die rechtspersoonlijkheid krachtens het publiekrecht bezitten zijn daarom niet subsidiabel.

Artikel 10 Subsidieplafond Het subsidieplafond geeft het bedrag aan dat voor de genoemde periode beschikbaar is voor subsidie.

Artikel 12 Verdeelcriteria Omdat de omvang van het voor verstrekking van subsidies beschikbare bedrag wordt beperkt door het subsidieplafond, wordt in dit artikel bepaald hoe de beschikbare gelden over de in beginsel voor verlening in aanmerking komende aanvragen wordt verdeeld.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger In de artikelen 4:37 tot en met 4:41 van de Awb is geregeld welke verplichtingen aan de subsidieontvanger kunnen worden opgelegd. De verplichtingen starten zodra de subsidie wordt verleend en eindigen over het algemeen als de subsidie wordt vastgesteld. Dit betekent dat niet bij de aanvraag reeds getoond hoeft te worden dat voldaan wordt aan de verplichtingen. Gedurende het project dient jaarlijks voor 1 juli te worden getoond dat voldaan wordt aan de verplichtingen. Het niet voldoen aan de verplichtingen kan overigens leiden tot bijstelling van de subsidieverlening binnen de in de regeling gestelde ruimte. Artikel 4:48 van de Awb geeft de grondslag voor het tussentijds wijzigen ten nadele van de subsidieontvanger.

De thema’s genoemd onder b zijn afgeleid uit de Agenda van Brabant. Bij de beoordeling of aan een van de thema’s is voldaan wordt de uitleg van de Agenda van Brabant gevolgd alsmede de hierop gebaseerde koersdocumenten.

Ten aanzien van het begrip structurele verduurzaming onder c is bij het vaststellen van het koersdocument door Provinciale Staten op 9 december 2011 een motie aangenomen waarin structurele verduurzaming per regio uitgangspunt is bij het formuleren van gezamenlijke doestellingen voor economische ontwikkeling, natuur, recreatie en toerisme, duurzame energie en kringlopen.

Ter zake van de participatie van overheden, ondernemers, onderwijs en overige partijen, de 4 O’s, is in het koersdocument “Uitvoering Transitie stad en platteland; een nieuwe koers” opgenomen dat de territoriale aanpak op regionale schaal moet leiden tot een uitvoeringsprogramma met participatie van de 4 O’s, bijvoorbeeld door netwerken waarin deze O’s deelnemen.

Artikel 15 Bevoorschotting en betaling Dit artikel beoogt te realiseren dat gedurende de looptijd van het project de verleende subsidie gelijkmatig wordt bevoorschot. Omdat de aanvraag ziet op projecten die reeds 1 juli 2012 zijn aangevangen en doorlopen tot 1 juli 2016, betreft het niet een gelijkmatige jaarlijkse bevoorschotting en dient in iedere beschikking tot subsidieverlening concreet gemaakt te worden met welk bedrag op welk moment wordt bevoorschot.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter

de secretaris

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

drs. W.G.H.M. Rutten