Regeling vervallen per 11-09-2015

Subsidieregeling urgentiegebieden Noord-Brabant

Geldend van 11-09-2015 t/m 10-09-2015

Intitulé

Subsidieregeling urgentiegebieden Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat de provincie met de maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en medeoverheden in het Brabant Beraad afspraken heeft gemaakt over het opheffen van overlast door veehouderijbedrijven, waarbij de gemeenten het voortouw hebben;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten gemeenten financieel willen ondersteunen bij het opstellen van verbeterplannen om de overlast aan te pakken;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

§ 1 Ondersteuning urgentiegebieden

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

     Brabant Beraad: platform inzake Agrofood bestaande uit provincie, maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en medeoverheden;

  • b.

     urgentiegebied: gebied waar kwaliteit van de leefomgeving of de gezondheidssituatie als gevolg van overlast door de veehouderij onder de maat zijn, blijkend uit ten minste de indicatoren geurhinder of fijn stof;

  • c.

     urgentieteam: samenwerkingsverband binnen het Brabant Beraad van provincie, gemeenten, GGD, de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie en de Brabantse Milieu Federatie, met als taak het ondersteunen van het opheffen van overlast door de veehouderij in urgentiegebieden;

  • d.

     verbeterplan: plan met als doel de overlast door de veehouderij in een urgentiegebied op te heffen.

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door gemeenten.

Artikel 3 Subsidievorm

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2  Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor het opstellen van verbeterplannen.

Artikel 5 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

     het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

     het project heeft betrekking op een urgentiegebied;

  • c.

     aan het project liggen ten grondslag:

    • 1°.

       een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

       een advies van het urgentieteam over de opzet van het project;

    • 3°.

       een sluitende begroting.

Artikel 6 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen proceskosten voor subsidie in aanmerking.

Artikel 7 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 6 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

     kosten van de inzet van medewerkers van de subsidieaanvrager;

  • b.

     kosten waarvoor de subsidieaanvrager reeds subsidie heeft ontvangen;

  • c.

     kosten van reguliere gemeentelijke taken.

Artikel 8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 oktober 2014 tot en met 30 juni 2015.

Artikel 9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4, voor de periode van 1 oktober 2014 tot en met 30 juni 2015 vast op € 1.000.000.

Artikel 10 Subsidiehoogte

  • 1  De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4, bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000.

  • 2  Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 5.000, wordt de subsidie niet verstrekt

Artikel 11 Verdeelcriteria

  • 1  Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2  Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3  Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de verplichting dat het verbeterplan met betrokkenheid van alle relevante belanghebbenden onder onafhankelijke begeleiding wordt opgesteld.

Artikel 13 Prestatieverantwoording

  • 1  Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

       het verbeterplan; of,

    • b.

       een rapportage over verloop en uitkomst van het proces en waarom dit niet heeft geleid tot een verbeterplan.

  • 2  Bij subsidies van € 25.000 en hoger toont de subsidieaanvrager aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

       het verbeterplan; of,

    • b.

       een rapportage over verloop en uitkomst van het proces en waarom dit niet heeft geleid tot een verbeterplan.

Artikel 14 Bevoorschotting en betaling

  • 1  Bij subsidies van € 25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van ten hoogste 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2  Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

§ 2 Aanpassing of verplaatsing van agrarische bedrijven

Artikel 15 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

     belanghebbende: natuurlijke of rechtspersoon die betrokken is bij de overlast ofwel als gehinderde ofwel als veroorzaker;

  • b.

      beperkingen veehouderij: gebied als bedoeld in artikel 1, onder 1.14, van de Verordening ruimte 2014;

  • c.

     Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij: instrument als bedoeld in artikel 1, onder 1.1, van de Nadere regels Verordening ruimte 2014 - Brabantse zorgvuldigheidsscore veehouderij;

  • d.

     grote onderneming: onderneming waar meer dan 250 mensen voltijds werkzaam zijn, met een jaaromzet van meer dan € 50 miljoen of een jaarlijks balanstotaal van meer dan € 43 miljoen;

  • e.

     urgentiegebied: gebied waar de kwaliteit van de leefomgeving of de gezondheidssituatie als gevolg van overlast door een veehouderij onder de maat is, blijkend uit tenminste de indicatoren geurhinder of fijn stof, bedoeld in artikel 6.3, tweede lid, onderdeel a, onder III en IV en artikel 7.3, tweede lid, onderdeel a, onder III en IV van de Verordening ruimte 2014;

  • f.

     veehouderij: activiteiten die gekoppeld zijn aan het voortbrengen van producten door middel van het houden van vee;

  • g.

     verbeterplan: plan met als doel de overlast, bedoeld onder e, door een veehouderij in een urgentiegebied op te heffen.

Artikel 16 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door agrarische bedrijven die veehouderij en de daaraan gekoppelde activiteiten uitoefenen, met uitzondering van grote ondernemingen.

Artikel 17 Subsidievorm

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2  Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 18 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

     de aanpassing van een agrarisch bedrijf;

  • b.

     de verplaatsing van een agrarisch bedrijf.

Artikel 19 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

     met het project reeds is gestart voor indiening van de subsidieaanvraag;

  • b.

     de subsidieaanvrager in financiële moeilijkheden verkeert, als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder c, Verordening (EU) 651/2014, dan wel daarvoor in de plaats tredende regelgeving;

  • c.

     ten aanzien van de subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering voor onrechtmatig verleende staatssteun uitstaat;

  • d.

     er sprake is van de verplaatsing van een agrarisch bedrijf en op de uitplaatsingslocatie en de daarbij behorende gronden woningbouw is toegestaan volgens een geldend bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening of volgens een geldend besluit als bedoeld in artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 20 Subsidievereisten

  • 1  Om voor subsidie als bedoeld in artikel 18 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

    • b.

       het project maakt onderdeel uit van een door de subsidieaanvrager ondertekend verbeterplan, waaruit in ieder geval blijkt dat:

      • 1°.

         het project het meest kosteneffectief is ten opzichte van de onderzochte alternatieven;

      • 2°.

         alternatieve financieringsmogelijkheden zijn onderzocht en indien mogelijk benut;

      • 3°.

         het verbeterplan leidt tot het blijvend opheffen van de overlast van de veehouderij op de omgeving;

      • 4°.

         het verbeterplan de instemming heeft van de belanghebbenden in het urgentiegebied;

      • 5°.

         het verbeterplan de instemming heeft van de gemeente of gemeenten in het urgentiegebied;

    • c.

       het project gaat verder dan de aan de subsidieaanvrager verleende omgevingsvergunning of de verplichtingen voortvloeiend uit het Activiteitenbesluit milieubeheer;

    • d.

        het project gaat verder dan de geldende Europese milieunormen of, bij het ontbreken daarvan, door uitvoering van het project wordt voldaan aan de geldende provinciale milieunormen;

    • e.

       het project krijgt een goede beeldkwaliteit;

    • f.

       aan het project liggen ten grondslag:

      • 1°.

         een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

         een tijdsplanning;

      • 3°.

         een sluitende begroting.

  • 2  Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 18, onder b, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       de inplaatsingslocatie ligt buiten een gebied beperkingen veehouderij;

    • b.

       het project voldoet op de inplaatsingslocatie aan de geldende Europese milieunormen;

    • c.

       het project scoort op de inplaatsingslocatie voldoende op de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij;

    • d.

       er is een dialoog gevoerd met de omgeving gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving bij de inplaatsingslocatie.

  • 3  Indien een of enkele belanghebbenden niet met het verbeterplan hebben ingestemd, kan, in afwijking van het eerste lid, onderdeel b, onder 4°, de uitvoering van het plan doorgang vinden, indien de goede kwaliteit van de leefomgeving desondanks bereikt kan worden.

Artikel 21 Subsidiabele kosten

  • 1  Voor subsidie als bedoeld in artikel 18, onder a, komen voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie de investeringskosten in aanmerking die nodig zijn om verder te gaan dan de geldende Europese milieunormen of bij het ontbreken daarvan de investeringskosten die nodig zijn om te voldoen aan de geldende provinciale milieunormen.

  • 2  Voor subsidie als bedoeld in artikel 18, onder b, komen voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, de volgende kosten in aanmerking:

    • a.

       aankoopbedrag van de inplaatsingslocatie, inclusief bedrijfswoning, verminderd met de getaxeerde waarde van de uitplaatsingslocatie, inclusief bedrijfswoning, na beëindiging;

    • b.

       investeringen voor aanpassing van de inplaatsingslocatie tot een maximum van 100% van de productiecapaciteit van de uitplaatsingslocatie;

    • c.

       notaris- en makelaarskosten, onderzoeks- en advieskosten en plankosten;

    • d.

       de kosten voor sloop van gebouwen op de uitplaatsingslocatie.

Artikel 22 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 21 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

     kosten voor de aankoop van productierechten, betalingsrechten en eenjarige gewassen;

  • b.

     kosten voor afwateringswerkzaamheden;

  • c.

     investeringen om aan de geldende Europese milieunormen te voldoen;

  • d.

     kosten voor de aankoop van dieren;

  • e.

     kosten voor uitvoering van wettelijke taken;

  • f.

     kosten voor openbare infrastructuur en landschappelijke voorzieningen buiten het erf.

Artikel 23 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 18 worden ingediend van 15 januari 2015 tot en met 30 oktober 2015.

Artikel 24 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 18 voor de periode genoemd in artikel 23 vast op € 3.000.000.

Artikel 25 Subsidiehoogte

  • 1  De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 18, onder a, bedraagt maximaal 40% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 500.000.

  • 2  De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 18, onder b, bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 750.000.

  • 3  Onverminderd het maximum, genoemd in het eerste of tweede lid, wordt indien ter zake van een project reeds door een ander bestuursorgaan of door de Commissie van de Europese Gemeenschappen subsidie is verstrekt, slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat voor het totale bedrag aan subsidies het maximum, genoemd in het eerste of tweede lid, niet wordt overschreden.

Artikel 26 Verdeelcriteria

  • 1  Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2  Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3  Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 27 Subsidieverlening

De subsidie, bedoeld in artikel 18, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en de provincie Noord-Brabant een overeenkomst ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening tot stand komt.

Artikel 28 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1  De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

       bij subsidies van € 25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

    • b.

       de subsidieontvanger houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

  • 2  Onverminderd het eerste lid, heeft de subsidieontvanger voor subsidies als bedoeld in artikel 18, onder b, in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

       alle activiteiten in het kader van het agrarisch bedrijf op de uitplaatsingslocatie worden beëindigd;

    • b.

       alle gebouwen, bouwwerken en vaste installaties, inclusief kelderruimten, sleufsilo’s en vloerplaten, met de bijbehorende fundamenten en ondergrondse voorzieningen van de uitplaatsingslocatie worden verwijderd, op een wijze die verantwoord is uit een oogpunt van milieuzorg en de bedrijfskavel wordt geëgaliseerd;

    • c.

       door de subsidieontvanger wordt een wettelijk bindende toezegging gedaan dat de sluiting van de betrokken productiecapaciteit definitief en onomkeerbaar is;

    • d.

       de subsidieontvanger werkt mee aan de verlening van een passende andere bestemming door het gemeentebestuur aan de uitplaatsingslocatie en voor zover nodig, aan de daarbij behorende gronden, en in afwachting van de aanpassing van het bestemmingsplan worden geen bouwwerken op de uitplaatsingslocatie opgericht;

    • e.

       voor de uitplaatsingslocatie zijn na de indiening van de aanvraag om subsidie geen aanvragen om een omgevingsvergunning ingediend en de, ten tijde van de indiening van de aanvraag om subsidie, aanhangige aanvragen om een omgevingsvergunning of nog niet gebruikte omgevingsvergunningen, zijn ingetrokken;

    • f.

       de subsidieontvanger toont door middel van een bodemonderzoek aan dat de bodemverontreiniging op de uitplaatsingslocatie en de daarbij behorende gronden, indien aanwezig, zijn teruggebracht tot een niveau dat in verband met het te verwachten grondgebruik aanvaardbaar kan worden geacht;

    • g.

       indien een melding als bedoeld in artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit milieubeheer is gedaan voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf, wordt een melding gedaan met betrekking tot het veranderen van de inrichting en de werking daarvan, inhoudende dat de uitoefening van de veehouderij op de uitplaatsingslocatie niet langer mogelijk is;

    • h.

       indien voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf een omgevingsvergunning of een natuurbeschermingswetvergunning is verleend, worden deze ingetrokken of zodanig gewijzigd dat de uitoefening van de veehouderij op de uitplaatsingslocatie niet langer mogelijk is;

    • i.

       de aan de uitplaatsingslocatie verbonden productierechten en bijbehorende rechten mogen uitsluitend worden verplaatst naar de inplaatsingslocatie, waarbij de rechten, die niet worden verplaatst naar de inplaatsingslocatie, worden ingetrokken.

Artikel 29 Bevoorschotting en betaling

  • 1  Bij subsidies van € 25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van maximaal 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2  Gedeputeerde Staten bepalen de hoogte van het voorschot, bedoeld in het eerste lid, op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte van de subsidieontvanger.

  • 3  Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in termijnen, waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

Artikel 30 Subsidievaststelling

  • 1  Gelet op de Verordeningen (EU) nr. 651/2014 en nr. 702/2014 worden, in afwijking van de artikelen 13, 20 en 21 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, subsidies tot € 125.000 vastgesteld op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.

  • 2  Op de subsidies, bedoeld in het eerste lid, is artikel 22 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van het tweede lid, onder b, het vijfde lid, onderdeel a, onder 2° en onder b.

Artikel 31 Intrekking van de subsidievaststelling

Een beschikking tot subidievaststelling wordt ingetrokken, indien binnen vijf jaar nadat deze is genomen voor de uitplaatsingslocatie een bestemmingsplan of een besluit als bedoeld in artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand komt op basis waarvan woningbouw is toegelaten.

§ 3 Beëindiging van bedrijven

Artikel 32 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

     belanghebbende: natuurlijke of rechtspersoon die betrokken is bij de overlast ofwel als gehinderde ofwel als veroorzaker;

  • b.

     beperkingen veehouderij: gebied als bedoeld in artikel 1, onder 1.14, van de Verordening ruimte 2014;

  • c.

     grote onderneming: onderneming waar meer dan 250 mensen voltijds werkzaam zijn met een jaaromzet van meer dan € 50 miljoen of met een jaarlijks balanstotaal van meer dan € 43 miljoen;

  • d.

     urgentiegebied: gebied waar de kwaliteit van de leefomgeving of de gezondheidssituatie als gevolg van overlast door een veehouderij onder de maat is, blijkend uit ten minste de indicatoren geurhinder of fijn stof, bedoeld in artikel 6.3, tweede lid, onderdeel a, onder III en IV en artikel 7.3, tweede lid, onderdeel a, onder III en IV van de Verordening ruimte 2014;

  • e.

     veehouderij: activiteiten die gekoppeld zijn aan het voortbrengen van producten door middel van het houden van vee;

  • f.

     verbeterplan: plan met als doel de overlast, bedoeld onder e, door een veehouderij in een urgentiegebied op te heffen.

Artikel 33 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door agrarische bedrijven die veehouderij en de daaraan gekoppelde activiteiten uitoefenen, met uitzondering van grote ondernemingen.

Artikel 34 Subsidievorm

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2  Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 35 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de beëindiging van een agrarisch bedrijf.

Artikel 36 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

     met het project reeds is gestart voor indiening van de subsidieaanvraag;

  • b.

     de subsidieaanvrager in financiële moeilijkheden verkeert, als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder c, Verordening (EU) 651/2014 dan wel daarvoor in de plaats tredende regelgeving;

  • c.

     ten aanzien van de subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering voor onrechtmatig verleende staatssteun uitstaat;

  • d.

     op de bedrijfskavel en de daarbij behorende gronden woningbouw is toegestaan volgens een geldend bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening of volgens een geldend besluit als bedoeld in artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 37 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 35 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

     het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

     de subsidieaanvrager heeft de laatste vijf jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag het bedrijf onafgebroken actief geëxploiteerd, behoudens onderbrekingen in verband met de normale bedrijfsvoering of een wisseling van eigenaar- of beheerderschap;

  • c.

     de subsidieaanvrager voldoet aan de geldende Europese milieunormen;

  • d.

     het bedrijf wordt beëindigd om dier-, plant- of volksgezondheidsredenen of sanitaire, ethische of milieuredenen;

  • e.

     het project maakt onderdeel uit van een door de subsidieaanvrager ondertekend verbeterplan, waaruit in ieder geval blijkt dat:

    • 1°.

       het project het meest kosteneffectief is ten opzichte van de onderzochte alternatieven;

    • 2°.

       alternatieve financieringsmogelijkheden zijn onderzocht en indien mogelijk benut;

    • 3°.

       het verbeterplan leidt tot het blijvend opheffen van de overlast van veehouderij op de omgeving;

    • 4°.

       het verbeterplan de instemming heeft van de belanghebbenden in het urgentiegebied;

    • 5°.

       het verbeterplan de instemming heeft van de gemeente of gemeenten in het urgentiegebied;

  • f.

     aan het project liggen ten grondslag:

    • 1°.

       een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

       een taxatie van een beëdigd taxateur;

    • 3°.

       een tijdsplanning;

    • 4°.

       een sluitende begroting.

Artikel 38 Subsidiabele kosten

Voor subsidie als bedoeld in artikel 35 komen voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, de volgende kosten in aanmerking:

  • a.

     een vergoeding van het waardeverlies van de activa, berekend op basis van de actuele verkoopwaarde van de activa;

  • b.

     de kosten die verbonden zijn aan de vernietiging van de productiecapaciteit.

Artikel 39 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 35 worden ingediend van 15 januari 2015 tot en met 30 oktober 2015.

Artikel 40 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 35 voor de periode genoemd in artikel 38 vast op € 0.

Artikel 41 Subsidiehoogte

  • 1  De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 35, bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 400.000.

  • 2  Onverminderd het maximum, genoemd in het eerste lid, wordt indien ter zake van een project reeds door een ander bestuursorgaan of door de Commissie van de Europese Gemeenschappen subsidie is verstrekt, slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat voor het totale bedrag aan subsidies het maximum, genoemd in het eerste lid, niet wordt overschreden.

Artikel 42 Verdeelcriteria

  • 1  Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2  Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3  Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 43 Subsidieverlening

De subsidie, bedoeld in artikel 35, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en de provincie Noord-Brabant een overeenkomst ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening tot stand komt.

Artikel 44 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

     alle activiteiten in het kader van het agrarisch bedrijf op de bedrijfskavel worden beëindigd;

  • b.

     alle gebouwen, bouwwerken en vaste installaties, inclusief kelderruimten, sleufsilo’s en vloerplaten, met de bijbehorende fundamenten en ondergrondse voorzieningen van de bedrijfskavel worden verwijderd, op een wijze die verantwoord is uit een oogpunt van milieuzorg en de bedrijfskavel wordt geëgaliseerd;

  • c.

     door de subsidieontvanger wordt een wettelijk bindende toezegging gedaan dat de sluiting van de betrokken productiecapaciteit definitief en onomkeerbaar is en dat de subsidieontvanger dezelfde activiteit niet opnieuw zal beginnen op een andere plaats;

  • d.

     de subsidieontvanger werkt mee aan de verlening van een passende andere bestemming door het gemeentebestuur aan de bedrijfskavel en voor zover nodig, aan de daarbij behorende gronden, en in afwachting van de aanpassing van het bestemmingsplan worden geen bouwwerken op de bedrijfskavel opgericht;

  • e.

     voor de bedrijfskavel zijn na de indiening van de aanvraag om subsidie geen aanvragen om een omgevingsvergunning ingediend en de, ten tijde van de indiening van de aanvraag om subsidie, aanhangige aanvragen om een omgevingsvergunning of nog niet gebruikte omgevingsvergunningen, zijn ingetrokken;

  • f.

     de subsidieontvanger toont door middel van een bodemonderzoek aan dat de bodemverontreiniging op de bedrijfskavel en de daarbij behorende gronden, indien aanwezig, is teruggebracht tot een niveau dat in verband met het te verwachten grondgebruik aanvaardbaar kan worden geacht;

  • g.

     indien een melding als bedoeld in artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit milieubeheer is gedaan voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf, wordt een melding gedaan met betrekking tot het veranderen van de inrichting en de werking daarvan, inhoudende dat de uitoefening van de veehouderij op de bedrijfskavel niet langer mogelijk is;

  • h.

     indien voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf een omgevingsvergunning of een natuurbeschermingswetvergunning is verleend, worden deze ingetrokken of zodanig gewijzigd dat de uitoefening van de veehouderij op de uitplaatsingslocatie niet langer mogelijk is.

  • i.

     de aan de bedrijfskavel verbonden productierechten en bijbehorende rechten worden ingetrokken en mogen niet aan een derde worden verkocht;

  • j.

     bij subsidies van € 25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

  • k.

     de subsidieontvanger houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 45 Bevoorschotting en betaling

  • 1  Bij subsidies van € 25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van maximaal 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2  Gedeputeerde Staten bepalen de hoogte van het voorschot, bedoeld in het eerste lid, op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte van de subsidieontvanger.

  • 3  Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in termijnen, waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

Artikel 46 Subsidievaststelling

  • 1  Gelet op de Richtsnoeren (EU) nr. 2014/C worden, in afwijking van de artikelen 13, 20 en 21 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, subsidies tot € 125.000 vastgesteld op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.

  • 2  Op de subsidies, bedoeld in het eerste lid, is artikel 22 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van het tweede lid, onder b, het vijfde lid, onderdeel a, onder 2° en onder b.

Artikel 47 Intrekking van de subsidievaststelling

Een beschikking tot subidievaststelling wordt ingetrokken indien binnen vijf jaar nadat deze is genomen, voor de bedrijfskavel een bestemmingsplan of een besluit als bedoeld in artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand komt op basis waarvan woningbouw is toegelaten.

§ 4 Slotbepalingen

Artikel 48 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2016 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.

Artikel 49 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 50 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling urgentiegebieden Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 30 september 2014
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris mw. ir. A.M. Burger