Regeling vervallen per 13-02-2019

Bijdrageverordening deltafonds hoge zandgronden Noord-Brabant 2016-2018

Geldend van 26-03-2016 t/m 12-02-2019

Intitulé

Bijdrageverordening deltafonds hoge zandgronden Noord-Brabant 2016-2018

Provinciale Staten van Noord-Brabant,

 

gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 25 januari 2016;

 

Gelet op de artikelen 105, 143 en 145 van de Provinciewet;

 

Overwegende dat op 7 september 2015 de Bestuursovereenkomst Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden 2016-2021 Regio Zuid is ondertekend, waarin is opgenomen dat het Rijk €60 miljoen Deltafondsmiddelen beschikbaar stelt aan de Hoge Zandgronden voor uitvoering van maatregelen in de zoetwatervoorziening die bijdragen aan een transitie naar een meer klimaatbestendige samenleving;

 

Overwegende dat van deze Deltafondsmiddelen €32,9 miljoen bestemd zijn voor de Zuidelijke Hoge Zandgronden, en daarbinnen €17 miljoen beschikbaar is voor maatregelen in Provincie Noord-Brabant;

 

Overwegende dat in bovengenoemde Bestuursovereenkomst is opgenomen dat de Deltafondsmiddelen voor Noord-Brabant worden toegekend aan de Provincie Noord-Brabant via het provinciefonds, welke vervolgens zorgt voor doorgeleiding van de Rijksmiddelen via een regeling naar de initiatiefnemers in de regio;

 

Overwegende dat het uitgangspunt hierbij is dat de provincies geen aanvullende inhoudelijke beoordeling van maatregelen of projecten doen, aangezien dit al in het kader van het Werkprogramma heeft plaatsgevonden;

 

Overwegende dat de provincie Noord-Brabant deze Deltafondsmiddelen alleen benut voor de maatregelen die zijn opgenomen in het Werkprogramma Hoge Zandgronden 2016-2021;

 

Overwegende dat de partijen in de Bestuursovereenkomst zijn overeengekomen uiterlijk 31 juli 2018 de voortgang van de uitvoering te evalueren in de Zuidelijke en Oostelijke Zandgronden en op basis daarvan de verdeling van de Deltafondsmiddelen voor de periode 2019-2021 kunnen herzien;

 

Overwegende dat 80% van de Deltafondsmiddelen voor maatregelen is bestemd waarvan de waterschappen initiatiefnemer zijn en Provinciale Staten derhalve ingevolge artikel 4:21, derde lid, van de Awb, hebben besloten deze gelden via een bijdrageverordening over de waterschappen te verdelen;

 

Besluiten vast te stellen de volgende verordening:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

     bijdrage: aanspraak op financiële middelen, als bedoeld in artikel 4:21, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

     Deltaplan Hoge Zandgronden: regionale uitwerking van het Deltaprogramma Zoetwater;

  • c.

     DHZ: Deltaplan Hoge Zandgronden;

  • d.

     groen blauwe structuren: natuur, water en landschapsstructuren in stedelijk gebied met als doel het leefklimaat in stedelijk gebied te verbeteren;

  • e.

     KRW: Kaderrichtlijn Water;

  • f.

     PAS: Programmatische Aanpak Stikstof;

  • g.

     RBOM: Regionaal Bestuurlijk Overleg Maas;

  • h.

     Stuurgroep RBOM/DHZ: bestuurlijk overleg met vertegenwoordigers van regionale overheden, het Rijk en andere maatschappelijke organisaties uit het beheergebied Deltaplan Hoge Zandgronden;

  • i.

     waterschappen: de waterschappen Aa en Maas, De Dommel en Brabantse Delta.

Artikel 2 Toepasselijkheid

De Algemene subsidieverordening Noord-Brabant en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing op deze verordening.

Artikel 3 Delegatie

Door Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels worden vastgesteld en besluiten worden genomen betreffende:

  • a.

     het vaststellen van een aanvraagformulier;

  • b.

     het verstrekken van bijdragen;

  • c.

     het weigeren, intrekken of wijzigen van bijdragebeschikkingen;

  • d.

     het verlenen van voorschotten;

  • e.

     het betalen van bijdragen in gedeelten;

  • f.

     het opschorten van de verplichting tot betaling van bijdragen;

  • g.

     het terugvorderen van onverschuldigd betaalde bijdragen;

  • h.

     alle overig ter zake van bijdragen te nemen uitvoeringsbesluiten, waaronder het beslissen op bezwaarschriften tegen bijdragebesluiten.

Artikel 4 Doelgroep

Een bijdrage kan worden aangevraagd door waterschappen.

Artikel 5 Activiteiten die in aanmerking komen voor een bijdrage

Een bijdrage kan worden verstrekt voor de volgende maatregeltypes, die bijdragen aan een meer klimaatbestendige zoetwatervoorziening:

  • a.

     toekomstbestendige maatregelen;

  • b.

     kansen en innovaties;

  • c.

     robuuste watersystemen;

  • d.

     overige maatregelen.

Artikel 6 Vereisten voor een bijdrage

Om voor een bijdrage als bedoeld in artikel 5, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

     de bijdragen worden verstrekt voor maatregelen:

    • 1°.

       die zijn gericht op de zoetwatervoorziening;

    • 2°.

       die worden uitgevoerd in het beheergebied van het Deltaplan Hoge Zandgronden, opgenomen in bijlage 1;

  • b.

     de maatregelen worden zo veel mogelijk uitgevoerd in synergie met andere programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening;

  • c.

     de maatregelen dragen bij aan:

    • 1°.

       een maatschappelijk gewenst voorzieningenniveau voor voldoende schoon water;

    • 2°.

       een op langere termijn klimaatbestendig, economisch vitaal en ecologisch leefbaar gebied;

    • 3°.

       een brede maatschappelijke coalitie om de doelen in onderdeel c, onder een en twee, integraal en duurzaam te realiseren;

  • d.

     de maatregelen hebben betrekking op:

    • 1°.

       peiloptimalisatie en dynamisch peilbeheer door een slimmer ontwerp of slimmere sturing van het watersysteem, met uitzondering van beekdalen;

    • 2°.

       het optimaliseren van de wateraanvoer door de capaciteitsuitbreiding van de Noordervaart van 4,3 m3 per seconde naar 5,4m3 per seconde;

    • 3°.

       efficiënter en slimmer beregenen op basis van veld- en satellietwaarnemingen;

    • 4°.

       waterconservering door vergroting van grondwatervoeding op perceelsniveau;

    • 5°.

       het robuuster inrichten van beekdalen door het aanpassen van de drainagebasis, het aanpassen van het peilbeheer en tijdelijke waterberging op het maaiveld;

    • 6°.

       het vasthouden van water in natuurgebieden;

    • 7°.

       het aanleggen van groen blauwe structuren in bestaand en nieuw stedelijk gebied;

    • 8°.

       niet-fysieke maatregelen in de vorm van beleidskaders, planvorming, het uitwerken van het voorzieningenniveau, communicatie, educatie of het maken van themakaarten voor stedelijk gebied, of;

    • 9°.

       Onderzoek met betrekking tot de zoetwatervoorziening.

  • e.

     de maatregelen:

    • 1°.

       zijn niet gericht op betaling van interne personeels- of bedrijfskosten van publiekrechtelijke bestuursorganen;

    • 2°.

       hebben niet rechtstreeks betrekking op PAS- en KRW-maatregelen.

  • f.

     de uitvoering van de maatregelen kan uiterlijk 31 juli 2018 starten

Artikel 7 Vereisten aanvraag

Een aanvraag voor een bijdrage voldoet in ieder geval aan de volgende vereisten:

  • a.

     aanvragen worden ingediend bij Gedeputeerde Staten;

  • b.

     aanvragen worden ingediend met gebruikmaking van het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde aanvraagformulier;

  • c.

     een aanvraag bevat ten minste het volledig ingevulde aanvraagformulier en de daarin voorgeschreven bijlagen;

  • d.

     aanvragen worden ingediend van 1 maart 2016 tot en met 31 maart 2018.

Artikel 8 Bijdrageplafond

Gedeputeerde Staten stellen het bijdrageplafond voor bijdragen als bedoeld in artikel 5, voor de periode, genoemd in artikel 7, vast op € 5.440.000.

Artikel 9 Hoogte van de bijdrage

De hoogte van de bijdrage, bedoeld in artikel 5, bedraagt het bedrag per aanvrager, opgenomen in bijlage 2.

Artikel 10 Verdeelcriteria

Het vastgestelde bijdrageplafond, bedoeld in artikel 10, wordt verdeeld onder de ingediende volledige aanvragen om een bijdrage, overeenkomstig de verdeelsystematiek, opgenomen in bijlage 2.

Artikel 11 Beslistermijnen verlenen van een bijdrage

Gedeputeerde Staten beslissen op een aanvraag voor een bijdrage binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 12 Verplichtingen van de ontvanger

De ontvanger van de bijdrage heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

     de ontvanger zendt jaarlijks via de Stuurgroep RBOM/DHZ een rapportage aan Gedeputeerde Staten, waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

       de voortgang van de uitvoering per categorie van maatregelen, uitgedrukt in het percentage dat in voorbereiding is, het percentage dat in uitvoering is en het percentage dat gereed is;

    • 2°.

       inzicht in de financiële uitgaven op basis van informatie die beschikbaar komt uit de horizontale verantwoording;

    • 3°.

       het verloop van het programma als geheel, uitgedrukt in het percentage dat verloopt volgens planning, het percentage dat enige vertraging oploopt en het percentage dat ernstige vertraging oploopt;

    • 4°.

       een verklaring van eventuele afwijkingen;

    • 5°.

       een voorstel voor eventuele aanpassing van het programma;

    • 6°.

       de voortgang van de klimaatpilots;

    • 7°.

       de voortgang van de uitwerking van het voorzieningenniveau;

    • 8°.

       een waar mogelijk kwalitatieve en kwantitatieve duiding van het doelbereik en effect van de maatregelen;

    • 9°.

       een prognose van de eindstand van het programma op de aspecten tijd, geld, kwaliteit en doelbereik;

  • b.

     de maatregelen zijn uiterlijk 31 december 2021 uitgevoerd.

Artikel 13 Betaling en bevoorschotting

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100 procent van de verleende bijdrage.

  • 2  Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in drie jaren, overeenkomstig de verdeling, opgenomen in bijlage 2.

Artikel 14 Hardheidsclausule

Door Gedeputeerde Staten kunnen in individuele gevallen bepalingen vastgesteld bij of krachtens deze verordening buiten toepassing worden gelaten of kan daarvan worden afgeweken, voor zover toepassing gelet op het belang van een klimaatbestendige zoetwatervoorziening zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 15 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening en vervolgens telkens na drie jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze verordening.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Bijdrageverordening deltafonds hoge zandgronden Noord-Brabant 2016-2018.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 11 maart 2016
Provinciale Staten voornoemd,
 
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de griffier mw. K.A.E. ten Cate (plv.)
 
 

Bijlage 1 behorende bij artikel 6, onderdeel a, onder twee, van de Bijdrageverordening deltafonds hoge zandgronden Noord-Brabant 2016-2018

Bijlage 1 behorende bij artikel 6, onderdeel a, onder twee, van de Bijdrageverordening deltafonds hoge zandgronden Noord-Brabant 2016-2018

Bijlage 2 behorende bij artikel 9 en artikel 10 van de Bijdrageverordening deltafonds hoge zandgronden Noord-Brabant 2016-2018

Tabel hoogte en verdeling bijdrage

 

Jaar

 

Bijdrageplafond

Waterschap

Aa en Maas

Waterschap

De Dommel

Waterschap Brabantse Delta

Voorschot 2016

 

€    561.070

€     450.870

€    348.060

Voorschot 2017

 

€    841.605

€     676.305

€    522.090

Voorschot 2018

 

€    841.605

€     676.305

€    522.090

Hoogte bijdrage

 

€ 2.244.280

€  1.803.480

€ 1.392.240

 

Totaal

 

 

€ 5.440.000