Verordening van Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant van 22 april 2020 houdende regels voor het horen en adviseren inzake de behandeling van bezwaarschriften, administratieve beroepschriften en klaagschriften (Verordening hoor- en adviescommissie voor bezwaarschriften en klachten Noord-Brabant)

Geldend van 16-11-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening van Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant van 22 april 2020 houdende regels voor het horen en adviseren inzake de behandeling van bezwaarschriften, administratieve beroepschriften en klaagschriften (Verordening hoor- en adviescommissie voor bezwaarschriften en klachten Noord-Brabant)

Provinciale Staten van Noord-Brabant,

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 31 maart 2020;

Gelet op de artikelen 82, 145 en 168 van de Provinciewet;

Gelet op de artikelen 7:13, 7:19 en 9:14 van de Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende dat Provinciale Staten bij verordening een Commissie voor Klachten en Verzoeken hebben ingesteld, bestaande uit leden van Provinciale Staten, belast met de behandeling van en advisering over klachten de Staten betreffende, alsmede met betrekking tot bezwaarschriften ingediend tegen besluiten van Provinciale Staten;

Overwegende dat de commissaris van de Koning en Gedeputeerde Staten de Commissie voor Klachten en Verzoeken hebben aangewezen als klachtencommissie ten behoeve van de behandeling van en advisering over klachten de commissaris van de Koning, respectievelijk Gedeputeerde Staten betreffende;

Overwegende dat het Presidium naar aanleiding van een evaluatie door de Commissie voor Klachten en Verzoeken van haar rol in deze processen, aan Gedeputeerde Staten heeft verzocht te komen met een voorstel tot het onderbrengen van de advisering over bezwaarschriften gericht tegen besluiten van Provinciale Staten bij de commissie die deze taak vervult ten behoeve van Gedeputeerde Staten en de commissaris van de Koning;

Overwegende dat het Presidium naar aanleiding van voornoemde evaluatie aan Gedeputeerde Staten eveneens heeft verzocht een zodanige, adequate voorziening te treffen voor de behandeling van klachten tegen een van de bestuursorganen van de provincie, dat een door leden van Provinciale Staten bemenste commissie niet langer vereist is;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten van oordeel zijn dat aan deze verzoeken kan worden voldaan door het instellen van een commissie die belast gaat worden met de behandeling en advisering inzake alle klachten en bezwaren met betrekking tot bestuursorganen van de provincie;

Overwegende dat het daartoe noodzakelijk is de bestaande verordeningen te vervangen door een nieuwe verordening;

besluiten vast te stellen de volgende verordening:

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Awb: Algemene wet bestuursrecht;

commissie: hoor- en adviescommissie voor de behandeling van bezwaarschriften, administratieve beroepen en klachten als bedoeld in de artikelen 7:13, 7:19, respectievelijk 9:14 van de Awb;

verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen.

Artikel 2 Instelling en taak commissie

  • 1. Er is een hoor- en adviescommissie voor de behandeling van en de advisering over:

    • a.

      bezwaren als bedoeld in artikel 1:5, eerste lid, van de Awb;

    • b.

      administratieve beroepen als bedoeld in artikel 1:5, tweede lid, van de Awb;

    • c.

      klachten als bedoeld in artikel 9:1 van de Awb.

  • 2. De commissie heeft tot taak Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en de commissaris van de Koning te adviseren over bezwaarschriften, administratieve beroepschriften en klachten die bij hen zijn ingediend op grond van de Awb.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit ten minste zes en ten hoogste twaalf leden, verdeeld over maximaal vier kamers.

  • 2. Maximaal vier leden van de commissie zijn tevens kamervoorzitter.

  • 3. De behandeling van een bezwaar- of administratief beroepschrift, dan wel een klacht vindt plaats door een kamer, bestaande uit drie leden waaronder een kamervoorzitter.

  • 4. Alle leden kunnen, in geval de kamervoorzitters elkaar niet kunnen vervangen, optreden als plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 4 Benoeming voorzitters en leden

  • 1. Gedeputeerde Staten benoemen de voorzitters en de leden voor de duur van ten hoogste vier jaar.

  • 2. Gedeputeerde Staten benoemen één van de kamervoorzitters tot coördinerend voorzitter.

  • 3. Een lid kan worden herbenoemd.

  • 4. Een lid maakt niet tevens deel uit van of is niet tevens werkzaam onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de provincie Noord-Brabant.

Artikel 5 Einde lidmaatschap

  • 1. Het lidmaatschap eindigt:

    • a.

      op het moment dat de duur, waarvoor de benoeming geldt, is verstreken;

    • b.

      door ontslag op eigen verzoek;

    • c.

      door ontslag door Gedeputeerde Staten, anders dan op eigen verzoek;

    • d.

      door ontslag van rechtswege indien het lid niet langer voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 4, vierde lid.

  • 2. Het ontslag, bedoeld in het eerste lid, onder b, gaat niet eerder in dan met ingang van de dag, gelegen een maand na de dag waarop het ontslag is genomen, of zoveel eerder als in de opvolging is voorzien.

Artikel 6 Secretariaat

  • 1. Gedeputeerde Staten wijzen twee of meerdere ambtenaren aan als secretaris.

  • 2. De secretaris is een provinciale ambtenaar, die aan een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het doctoraat in de rechtsgeleerdheid of het recht om de titel master te voeren heeft verkregen, dan wel een ambtenaar die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten door opleiding en ervaring een vergelijkbaar werk- en denkniveau heeft verkregen.

  • 3. Eén van de secretarissen is belast met coördinerende werkzaamheden voor alle kamers.

  • 4. De secretaris is voor zijn taakvervulling als zodanig uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de commissie.

§ 2 Behandeling bezwaarschriften, administratieve beroepschriften en klachten

Artikel 7 Ingediend bezwaarschrift, administratief beroepschrift of klacht

  • 1. Op het ingediende bezwaar- of administratief beroepschrift, dan wel de ingediende klacht wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaar- of administratief beroepschrift of de klacht wordt daarna onverwijld in handen gesteld van het secretariaat.

  • 3. De secretaris zendt onverwijld een afschrift van het bezwaarschrift of de klacht aan Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten of de commissaris van de Koning.

  • 4. De toezending, bedoeld in vorige lid, geschiedt door middel van toezending aan het betrokken organisatieonderdeel dat betrokken is geweest bij de totstandkoming van het bestreden besluit dan wel waarop de klacht betrekking heeft.

  • 5. De secretaris zendt onverwijld een afschrift van het administratief beroep aan het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen waartegen het beroep is ingesteld.

Artikel 8 Machtiging

Indien een bezwaar- of administratief beroepschrift, dan wel klacht wordt ingediend door een gemachtigde, legt de gemachtigde een schriftelijke en door belanghebbende ondertekende machtiging over, tenzij hij is ingeschreven als advocaat of procureur.

Artikel 9 Bemiddeling

Na ontvangst van het bezwaar- of administratief beroepschrift, dan wel de klacht, bedoeld in artikel 7, tweede lid, onderzoekt de secretaris of het geschil door middel van bemiddeling kan worden opgelost.

Artikel 10 Informatieverstrekking

  • 1. Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten, de commissaris van de Koning en het bestuursorgaan, bedoeld in artikel 7, vijfde lid, verstrekken op verzoek van de secretaris alle op de desbetreffende zaak betrekking hebbende stukken die zij onder zich hebben.

  • 2. Indien daarom door de secretaris verzocht, dient het verwerend orgaan binnen drie weken na ontvangst van dit verzoek een verweerschrift in te dienen bij het secretariaat.

  • 3. Op verzoek van de commissie verstrekken de in het eerste lid genoemde bestuursorganen aanvullende stukken en mondelinge inlichtingen.

Artikel 11 Hoorzitting

  • 1. Hoorzittingen worden in de regel wekelijks gehouden.

  • 2. De secretaris bepaalt plaats, datum en tijdstip van de hoorzitting.

  • 3. De secretaris deelt belanghebbenden, alsmede het verwerend orgaan tenminste drie weken voor de hoorzitting schriftelijk mee dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich tijdens deze hoorzitting persoonlijk of bij gemachtigde te doen horen.

  • 4. Het horen geschiedt in aanwezigheid van een secretaris.

Artikel 12 Onpartijdigheid

Een voorzitter of een lid van de commissie laat zich vervangen, indien strijdigheid met artikel 2:4 van de Awb ontstaat of kan ontstaan.

Artikel 13 Openbaarheid van de zitting

  • 1. De hoorzitting van de commissie is openbaar.

  • 2. In afwijking van het eerste lid vindt de hoorzitting plaats achter gesloten deuren indien:

    • a.

      het de behandeling van een klacht betreft en de indiener van de klacht of, indien het een natuurlijk persoon betreft, de beklaagde van de klacht dit wenst;

    • b.

      de voorzitter van de kamer dit nodig oordeelt;

    • c.

      een belanghebbende hiertoe een verzoek doet en de voorzitter van oordeel is dat aan dit verzoek gewichtige redenen ten grondslag liggen.

Artikel 14 Verslaglegging

1. De secretaris draagt zorg voor de verslaglegging van de hoorzitting en kan daartoe worden bijgestaan door een notulist.

2. Het verslag wordt ondertekend door de secretaris van de kamer.

Artikel 15 Raadkamer

  • 1. Terstond na afloop van de hoorzitting beraadslaagt de kamer achter gesloten deuren over het door haar aan Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten of de commissaris van de Koning uit te brengen advies.

  • 2. De voltallige kamer beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3. In het advies, bedoeld in het tweede lid, wordt melding gemaakt van minderheidsstandpunten, indien die minderheid dit verlangt.

Artikel 16 Advies

  • 1. De commissie brengt een gemotiveerd schriftelijk advies uit.

  • 2. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de kamer ondertekend.

  • 3. Het advies wordt onder meezending van het verslag, bedoeld in artikel 14, eerste lid, aan Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten of de commissaris van de Koning uitgebracht.

Artikel 17 Beslissing

Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en de commissaris van de Koning zenden aan het secretariaat een afschrift van de door hen genomen beslissing op bezwaar, beslissing op administratief beroep of beslissing op de klacht.

Artikel 18 Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks een verslag uit over haar werkzaamheden aan Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en de commissaris van de Koning.

Artikel 19 Overgangsbepaling benoeming voorzitters en leden

De voorzitters en leden die zijn benoemd op grond van artikel 4 van de Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften Noord-Brabant worden na inwerkingtreding van deze verordening geacht te zijn benoemd op grond van artikel 4 van deze verordening.

Artikel 20 Intrekking

De Verordening Commissie voor Klachten en Verzoeken 1999 en de Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften Noord-Brabant worden ingetrokken.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening hoor- en adviescommissie voor bezwaarschriften en klachten Noord-Brabant.

Ondertekening

Provinciale Staten voornoemd,

de voorzitter,

M.V. de Kort, plv.

de griffier,

mw. mr. K.A.E. ten Cate