Regeling vervallen per 09-04-2020

Beleidsnota Wegenbeheer, Module A3, Voorzieningen voor verkeersmanagement

Geldend van 25-12-2002 t/m 08-04-2020

Intitulé

Beleidsnota Wegenbeheer, Module A3, Voorzieningen voor verkeersmanagement

Gedeputeerde Staten stellen de BELEIDSNOTA WEGENBEHEER - VOORZIENINGEN VOOR VERKEERSMANAGEMENT vast.

 

§ 1 Inleiding

De toename van de mobiliteit heeft negatieve gevolgen voor de leefbaarheid en de verkeersveiligheid. De provincie Noord-Brabant wil die mobiliteitsbehoefte in goede banen leiden ten behoeve van de leefbaarheid en de verkeersveiligheid in Brabant. Het PVVP stelt de ambitie om daarbij gebruik te maken van nieuwe mogelijkheden op het gebied van telematica, voertuigtechnologie en communicatietechnologie, in het bijzonder op het provinciaal wegennet. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het beter benutten van de bestaande infrastructuur, het verbeteren van de verkeersdoorstroming en van de verkeersveiligheid. Maar ook om de al langer toegepaste camera’s voor het toezicht op snelheid en roodlicht. In alle gevallen ligt er een taak voor de wegbeheerder en worden overige wegbeheerders en partners en weggebruikers betrokken bij of beïnvloedt door de (toekomstige) aanwezigheid van voorzieningen voor verkeersmanagement.

§ 2 Verkenning

In 2000 is een studie afgerond naar de mogelijke toepassing van nieuwe technologieën in het verkeers- en vervoerbeleid. De verkenning bevat een inventarisatie van mogelijkheden, randvoorwaarden en ontwikkelingen. Deze nieuwe technologieën zijn samengevat met de term Dynamisch Verkeersmanagement (DVM). DVM is het geheel aan maatregelen dat zich richt op informeren, geleiden en (bij)sturen van verkeersstromen, voertuigen en vervoersvraag naar tijd en plaats, op basis van actuele gegevens. Onder maatregelen worden technische, infrastructurele, organisatorische, juridische en flankerende maatregelen verstaan.

De aandacht voor DVM is tot op heden het sterkst op Rijksniveau, bestaande DVMmaatregelen en –instrumenten zijn dan ook vooral op dat niveau gericht, met als doel de doorstroming te bevorderen. Dit houdt in dat de leefbaarheid en de verkeersveiligheid onderbelicht blijven en dat door de doorstroming de druk op het provinciaal en gemeentelijk wegennet naar verwachting fors zal toenemen. De aandacht voor en toepassing van DVM door de verschillende wegbeheerders laat nog geen samenhangend beeld zien. Terwijl voor een beter effect en rendement de wegennetten meer moeten functioneren als een geheel. Dit vraagt om samenwerking tussen beheerders en om geïntegreerde systemen. Hierin wordt voor de provincie een coördinerende rol gezien. DVM-systemen en -oplossingen zijn zeeer divers in aard en omvang. Verwacht wordt dat de techniek zich verschuift van weggebonden naar voertuiggebonden; ‘intelligente’ voertuigen die taken van de bestuurder overnemen. De provincie Noord-Brabant bevindt zich in het krachtenveld van vele, ook private en internationale, DVM-spelers. De provincie Noord-Brabant is een kleine speler/afnemer, niettemin kan DVM, mits doelmatig en doeltreffend ingezet, bijdragen aan de verwezenlijking van het provinciale verkeers- en vervoerbeleid. Zo kan de provincie Noord-Brabant, als ICT-provincie, ook een steentje bijdragen aan de DVM-ontwikkelingen op provinciegrensoverschrijdende schaal.

§ 3 Speerpunten

De verkenning levert vier aandachtsvelden op waar de inzet van de provincie zich primair op zou moeten richten. Binnen deze aandachtsgebieden vormen DVMprofielen de basis; vanuit beleid en technische mogelijkheden wordt een profiel opgesteld voor de lokale (kruispunt) als voor regionale situaties. Idealiter vindt er een continue toets plaats tussen het profiel en de werkelijke situatie buiten.

§ 3.1 Verkeersveiligheid.

Voor de provinciale wegen is verkeersveiligheid een belangrijk speerpunt van beleid. Door het menselijk handelen te ondersteunen door nieuwe technieken kan het aantal ongevallen worden teruggedrongen.

Het belang van verkeersveiligheid is breed gedragen, door overheden, maar ook door weggebruikers. In plaats van het benadrukken van de onveiligheid, is beter en eenvoudiger om te zorgen dat de meest comfortabele oplossing ook de veiligste is. De nieuwe technologieën zijn zowel zichtbaar binnen voertuigen (route-navigatie, cruise control) als langs de wegkant (dynamische snelheidsinformatie, filewaarschuwingssystemen).

Voorbeelden zijn:

  • 1.

    Het project ODYSA in Noord-Brabant; over een groter traject wordt bij verkeersregelinstallaties groen gegeven aan de automobilist, indien deze zich houdt aan de persoonlijke adviessnelheden, welke langs de weg dynamisch worden getoond. Harder rijden en inhalen heeft geen zin meer en door niet meer te hoeven stoppen, wordt het comfort verhoogd en neemt de collectieve verkeersveiligheid toe.

  • 2.

    Het concept: “De Interactieve Weg”. Dit gaat uit van het bieden van comfort vanaf de wegkant aan de bestuurder van een voertuig. Het ondersteunt de weggebruiker door deze te wijzen op overschrijding van de maximum snelheid. Maar de weggebruiker profiteert vooral door de tijdige informatie bij dynamische gebeurtenissen (file, gladheid, hulpdiensten, storingen, reistijdverwachtingen). Bij afwijkende omstandigheden wordt de weggebruiker zo geholpen bij de rijtaak, en dit zorgt voor een comfortabeler verplaatsing.

Mogelijke maatregelen

Vanuit een positieve benadering draagt DVM bij aan snelheidsbeheersing, het verhogen van de interactie tussen weggebruiker en wegbeheerder en het verhogen van het attentieniveau. Dit gebeurt vanuit onderstaande oplossingsrichtingen:

  • -

    Dynamisch corrigeren weggedrag bestuurder (voorbeeld waarschuwingsborden)

  • -

    Actueel snelheidsadvies bij onverwacht veranderende omstandigheden (voorbeeld file)

  • -

    Dynamisch advies over het wegverloop (voorbeeld bochten)

  • -

    Actuele reisinformatie verstrekken (bijvoorbeeld files, vertragingen, calamiteiten)

  • -

    Dynamisch ingrijpen in verkeersprocessen (bijvoorbeeld aanpassen maximum snelheid)

  • -

    Monitoring (trends)

Hoewel de achterliggende idee is dat door het verhogen van het individueel belang ook de collectieve veiligheid toeneemt, zal een kleine groep notoire hardrijders hun gedrag alleen aanpassen door justitiële handhaving. Deze vorm van snelheidshandhaving blijft vooralsnog wel noodzakelijk en daartoe worden ook camera’s geplaatst.

Snelheidscamera’s

De voorziening "snelheidscamera" als middel ter beïnvloeding van het snelheidsgedrag kan in overweging worden genomen. Al eerder werden dergelijke voorzieningen toegepast; een aantal vaste attentieborden en elektronische waarschuwingsborden, in combinatie met radarapparatuur en camera's. Onderzoek daarnaar heeft aangetoond dat de genoemde voorzieningen een positieve invloed hebben op de verkeersveiligheid, wat tot uiting komt in:

  • -

    vermindering van het aantal ongevallen;

  • -

    vermindering van de gemiddelde snelheid;

  • -

    een gedisciplineerder en socialer rijgedrag.

Het nut van de snelheidscamera wordt door alle betrokkenen dan ook onderschreven. De opgedane ervaringen zijn voor de provincie aanleiding geweest om, in het samenwerkingsverband van het POV-Brabant enkele andere projecten op te zetten in het kader van Gericht Veiligheidstoezicht (GVT).

Roodlichtcamera’s

Indien uit een verkeersveiligheidsonderzoek blijkt dat een verkeerssituatie, mèt een verkeersregelinstallatie in werking èn een volledig conflictvrij regelprogramma, toch nog ongevallen oplevert tussen onderling conflicterende verkeersstromen, zou een roodlichtcamera uitkomst kunnen bieden. Deze ongevallen kunnen immers alleen maar het gevolg zijn van roodlichtnegatie. In een dergelijk geval moet een afweging plaatsvinden tussen enerzijds "het verlies" aan verkeersveiligheid als gevolg van de vergroting van de kans op kop-staartongevallen, met over het algemeen alleen maar materiële schade, en anderzijds "de winst" door vermindering van het aantal flankongevallen, die in het algemeen (ernstig) lichamelijk letsel tot gevolg hebben. De effectieve werking van een roodlichtcamera hangt overigens sterk af van de mate van controle/handhaving

§ 3.2 Benutting

De bereikbaarheid van Brabant zal, onder andere als gevolg van rijksbeleid in de vorm van toeritdosering, prijsbeleid en het prioriteren van doorgaand verkeer op het hoofdwegennet, onder grotere druk komen te staan. Wanneer het hoofd- en onderliggend wegennet meer als één geheel zal functioneren bieden DVM-toepassingen als DRIP’s, trajectcontrole, wisselstroken, dynamische bewegwijzering, en verkeersafhankelijke verkeersregelsystemen nieuwe perspectieven voor betere benutting.

Mogelijke maatregelen

DVM kan bijdragen aan het minimaliseren van de verkeershinder bij wegwerkzaamheden en bij verkeersverstorende activiteiten en aan het pro-actief kunnen reageren op potentiële of bestaande doorstromingsknelpunten door oplossingen als:

  • -

    Goede (onderhouds)contracten en procedures

  • -

    Afstemming met o.a. wegbeheerders en hulpdiensten

  • -

    Reisinformatie verstrekken

  • -

    ingrijpen in verkeersprocessen

  • -

    Monitoring (trends)

§ 3.3 Doelgroepen

Het ambitieuze vernieuwingsprogramma Personenvervoer van Morgen heeft een directe relatie met DVM. Binnen het programma is de focus gericht op de keuzereiziger en op het vergroten van de mogelijkheden van ketenmobiliteit. De provincie streeft naar een geïntegreerd systeem van personenvervoer, waarbij de verschillende modaliteiten (auto, collectief vervoer, fiets, lopen) door de reiziger naadloos tot één verplaatsingsketen kunnen worden geschakeld. De wens bestaat om de informatievoorziening van individueel en collectief personenvervoer met behulp van nieuwe technologieën te koppelen en geïntegreerd aan te bieden aan de mobilist.

Mogelijke maatregelen

DVM werkt faciliterend voor doelgroepen ter beïnvloeding van de Modal split, het faciliteren van de hulpdiensten en het goederenvervoer om de kwaliteit te verbeteren. Dit laat de volgende oplossingsrichtingen zien:

  • -

    Reisinformatie verstrekken;

  • -

    Ingrijpen in verkeersprocessen (o.a. bus-prioritering) en

  • -

    Monitoring (trends)

§ 3.4 Samenwerking en kennisuitwisseling

Naast de voorgaande drie inhoudelijke speerpunten is samenwerking in probleemaanpak (DVM gebiedsgericht) en kennismanagement (het opbouwen en het uitwisselen van DVM-knowhow) belangrijk in vervolgtraject. Verkeer beweegt zich niet alleen over het provinciale wegennet en daarom streeft de provincie naar een aanpak op netwerkniveau. Dit samen met onze regionale partners (gemeenten, regionale directie Rijkswaterstaat) binnen het beleidsproject Onderliggend Wegennet Plus (OWN+). Binnen dit project worden de afwegingen van alternatieven voor het totale wegennet bepaald. Een ander voorbeeld waarbij het zoeken naar oplossingen gezamenlijk wordt opgepakt is de verkeersproblematiek op de N261, tussen Tilburg en Waalwijk. Met als resultaat het project 0909-Efteling. Daarin wordt recreatief verkeer met bestemming attractiepark Efteling voorzien van informatie via het telefoonnummer 0909 EFTELING en eventueel met informatiezuilen op het park. Met de informatie kan de Eftelingbezoeker een afweging maken over de te volgen route, vertrektijdstip of de reismodaliteit.

§ 4 Strategie voor verkeersmanagement

Door kennis en inzichten zijn kansrijke aandachtsvelden voor de provincie geselecteerd, tegelijkertijd is DVM voor de provincie nog een betrekkelijk nieuwe tak van sport. En wel een complexe doordat:

  • =

      De rollen van de provincie divers zijn: zij is wegbeheerder, opdrachtgever openbaar streekvervoer, gebiedscoördinator en stimulator door inzet van kennis en financiën;

  • =

      Beleidsmatige ontwikkelingen zich tegelijkertijd voordoen;

  • =

      Investeringen in technologie gericht moeten zijn op de toekomst. Centrale vraag daarbij is of de provincie moet inzetten op weggebonden, voertuiggebonden of persoonsgebonden systemen;

  • =

      De ervaring op het gebied van DVM bij de provincies en andere wegbeheerders beperkt is.

Op grond van de verkenning is een DVM-strategie geformuleerd die zich over de komende jaren verder zal ontwikkelen. De strategie geeft een streefbeeld en die houdt in dat:

In 2003 sprake moet zijn van aantoonbare vooruitgang in brede zin van de implementatie van DVM binnen de sector verkeer en vervoer. Binnen die periode wordt op grond van de diverse ervaringen gewerkt langs twee hoofdsporen:

  • 1.

    Het ontwikkelen van activiteiten die moeten leiden tot het creëren van interesse en draagvlak, het verder ontwikkelen van netwerken en het zoeken naar en aangaan van samenwerking met partners.

  • 2.

    Het uitvoeren van concrete activiteiten die moeten leiden tot meetbare resultaten.

Deze twee sporen worden in samenhang met elkaar uitgevoerd.

Pilotprojecten DVM

Parallel aan de verkenning DVM zijn pilotprojecten gestart om 'buiten' ervaring op te doen met dit nieuwe werkterrein. De leerervaringen worden onder meer gebruikt in het lopende beleidstraject, binnen verkenningen en planstudies en het toekomstige operationele verkeersbeheer. De lopende DVM-projecten vloeien veelal voort uit een concreet probleem of dragen bij aan de uitwerking van provinciale beleidsaccenten. De provincie onderkent namelijk dat DVM geen doel op zich is maar een middel. In de bijlage is een korte lijst van DVM-projecten opgenomen.

Organisatie van DVM

De provinciale wegbeheerder is primair verantwoordelijk voor het beheer van de provinciale wegen en het realiseren van DVM-maatregelen op het provinciaal wegennet. Dynamisch verkeersmanagement is een andere, nieuwe wijze waarop het operationele wegenbeheer wordt georganiseerd. Naast de van oorsprong vooral technische inhoudelijke taak : aanleg, reconstructie en onderhoud van wegen, krijgt het beheer van de weg en het verkeer een steeds nadrukkelijkere rol. Dynamisch Verkeersmanagement doet zijn intrede. De provincie Noord-Brabant wil op het wegen- en verkeersgebied een pro-actieve rol vervullen. Beheer van het verkeer, op en in de omgeving van provinciale wegen, in nauwe samenspraak met die omgeving, wordt een zeer belangrijk onderdeel van het werk. De blik is naast technisch en betsuurlijk-administratief, ook sterk gericht op de omgeving waarin de weg moet functioneren. Daarbij wordt ingespeeld op actuele en toekomstig problemen en wordt gekeken naar technische, infrastructurele, organisatorische, juridische en flankerende maatregelen binnen de aandachtsgebieden benutting, verkeersveiligheid en leefbaarheid.

Accenten liggen bij:

  • -

    het meenemen van DVM binnen planstudies als een volwaardig benuttingalternatief of als onderdeel van een tracéalternatief;

  • -

    het ontwerpen van DVM-maatregelen, zowel de technische invulling als de integratie van de maatregel binnen bestaande systemen/concepten. Het betreft zowel harde DVM-maatregelen (zoals verkeersgeleidingssystemen) als zachte DVM-maatregelen (zoals reisinformatieprojecten of incident management);

  • -

    het opstellen van bestekken op basis van functionele eisen, het aanbesteden van DVM-maatregelen en het begeleiden van de uitvoering van DVM-maatregelen;

  • -

    het beheer en onderhoud van toekomstige en bestaande DVM-systemen, zoals verkeersgeleidingssystemen, informatiesystemen, storingsmeldsystemen en elektronisch snelheidsbeheersystemen.

  • -

    het zorgen voor operationele verkeerskundige afstemming met de betrokken wegbeheerders binnen het district;

  • -

    het begeleiden en evalueren van DVM-maatregelen op provinciale wegen.

§ 5 DVM en de toekomst

De ontwikkeling van DVM in Noord-Brabant is voortvarend. De grote steden zijn begonnen met het bepalen van de bereikbaarheids- en verkeersveiligheidsprofielen voor delen van haar wegennet. Een vergelijkbare actie loopt momenteel bij Rijkswaterstaat, directie Noord-Brabant, voor het hoofdwegennet. De provincie is bij al deze processen betrokken. Enerzijds uit hoofde van wegbeheerder en anderzijds uit hoofde van beleidsverantwoordelijke voor de gehele provincie Noord-Brabant. Inmiddels is de provincie zelf ook een proces opgestart om te zorgen dat er een nieuw concept komt waarin het hoofdwegennet en het onderliggend wegennet als één samenhangend netwerk wordt gezien en waarin het onderliggend wegennet een belangrijkere rol krijgt in de afwikkeling van de (omvangrijke) regionale verkeersstromen.

Ook vanuit het landelijk beleid wordt de herhaaldelijk benadrukt dat het beter benutten van de bestaande infrastructuur een belangrijke oplossingsrichting is om het verkeer nu, maar ook in de toekomst, te kunnen laten stromen. Binnen de begroting 2003 van het ministerie van Verkeer en Waterstaat wordt het benadrukt: “In 2006 zal er in Nederland 150 kilometer spitsstrook liggen. Tachtig miljoen euro wordt uitgetrokken voor andere maatregelen om de doorstroming op ‘rijkswegen’ te verbeteren, zoals een slimmere afstemming van wegwerkzaamheden, snellere afhandeling van ongelukken en het terugdringen van te zware belading van vrachtwagens.”. De richting die de Provincie Noord-Brabant met DVM is ingeslagen sluit hier nauw op aan.

Gesteld kan worden dat DVM zijn bestaansrecht heeft bewezen en in de toekomst nog nadrukkelijker een rol gaat spelen binnen de verkeers- en vervoersprocessen.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 19 december 2002.