Regeling vervallen per 01-02-2012

Verordening op de Commissie voor Beleidsevaluatie

Geldend van 12-11-2009 t/m 31-01-2012

Intitulé

Verordening op de Commissie voor Beleidsevaluatie

Provinciale Staten van Noord-Brabant

- gelezen het voorstel van de commissie voor Beleidsevaluatie d.d. 22 april 2004;

besluiten:

vast te stellen de volgende regeling:

Verordening op de Commissie voor Beleidsevaluatie

Begripsbepalingen

Artikel 1.

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: de Commissie voor Beleidsevaluatie.

  • b.

    effectiviteit: de mate waarin de beoogde effecten van een bepaald provinciaal beleid of product ook daadwerkelijk, door provinciaal handelen, worden bereikt.

  • c.

    leden: de leden van de commissie, onder te verdelen in de leden die door Provinciale Staten uit hun midden zijn benoemd en de leden van de commissie die afkomstig zijn van buiten de provinciale organisatie of het provinciaal bestuur en door Provinciale Staten, op voordracht van het presidium na overleg met de commissie, zijn benoemd.

Taken en bevoegdheden

Artikel 2.

De commissie is belast met de voorbereiding van de programmering van onderzoeken naar de effectiviteit van provinciaal beleid, het toezicht op deugdelijke uitvoering van deze onderzoeken, de doorgeleiding van de onderzoeksresultaten naar Provinciale Staten alsmede de beleidsmatige vertaling van de onderzoeksresultaten ten behoeve van Provinciale Staten.

Artikel 3.

  • 1 De commissie stelt aan het begin van elke bestuursperiode een meerjarenprogramma op voor te verrichten onderzoeken.

  • 2 De commissie kan vorostellen doen tot tussentijdse aanpassingen van het meerjarenprogramma.

  • 3 Provinciale Staten kunnen onderwerpen toevoegen aan het meerjarenprogramma.

  • 4 Provinciale Staten stellen het meerjarenprogramma vast, evenals tussentijdse aanpassingen.

Artikel 4.

  • 1 Nadat het meerjarenprogramma als bedoeld in artikel 3 door Provinciale Staten is vastgesteld, stelt de commissie een planning op van de te verrichten onderzoeken.

  • 2 De commissie formuleert per te verrichten onderzoek een aparte onderzoeksopdracht.

  • 3 De commissie treedt op als opdrachtgever voor de te verrichten onderzoeken.

  • 4 De commissie kan per te verrichten onderzoek een begeleidingscommissie aan.

Artikel 5.

  • 1 De commissie bewaakt de voortgang van het programma.

  • 2 De commissie doet ten minste eenmaal per jaar verslag van haar activiteiten aan Provinciale Staten.

Artikel 6.

  • 1 De commissie zendt de resultaten van verricht onderzoek onverwijld aan de functionele statencommissie en aan het college van Gedeputeerde staten.

  • 2 De commissie voorziet het onderzoeksrapport van een behandeladvies.

  • 3 De commissie alsook het college kunnen de aanbieding van een rapport vergezeld doen gaan van een standpunt.

  • 4 De commissie bewaakt de termijnen voor bespreking van de onderzoeksrapporten in statencommissies en Provinciale Staten.

  • 5 De resultaten van verrichte onderzoeken zijn openbaar, tenzij de commissie anders besluit.

Artikel 7.

  • 1 De commissie beschikt over een onderzoeksbudget.

  • 2 De commissie kan gebruik maken van de normale provinciale facilitaire ondersteuning.

  • 3 De commissie kan zo nodig, ten behoeve van te verrichten onderzoekswerkzaamheden, gebruik maken van ambtelijke bijstand.

Samenstelling

Artikel 8.

  • 1 De commissie bestaat uit een aantal leden afkomstig uit Provinciale Staten en drie leden van buiten de provinciale organisatie. Alle leden van de commissie nemen deel op persoonlijke titel. Iedere fractie heeft in principe de bevoegdheid met één lid deel te nemen in de commissie.

  • 2 Zo spoedig mogelijk na de aanvang van een nieuwe zittingsperiode wijzen Provinciale Staten uit hun midden de leden van de commissie aan.

  • 3 De leden van de commissie afkomstig van buiten Provinciale Staten worden, telkens voor een periode van vier jaar, benoemd door het Provinciale Staten, op voordracht van het Presidium na overleg met de commissie.

  • 4 De leden kunnen te allen tijde ontslag nemen door schriftelijke kennisgeving aan Provinciale Staten.

  • 5 In geval van aftreden of ontslag blijven de leden hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 9.

  • 1 De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en diens plaatsvervangers en doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de voorzitter van Provinciale Staten.

  • 2 De functie van voorzitter wordt vervuld door een van de externe leden.

Artikel 10.

De leden van de commissie ontvangen een vergoeding overeenkomstig de Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden.

Artikel 11.

  • 1 De griffier van Provinciale Staten wijst de secretaris van de commissie aan.

  • 2 De secretaris is geen lid van de commissie.

  • 3 De secretaris is met betrekking tot zijn werkzaamheden als zodanig uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

Werkwijze

Artikel 12.

  • 1 De commissie vergadert met een frequentie die afhankelijk is van het aantal onderzoeken en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt of wanneer ten minste twee leden hem dit met opgaaf van redenen verzoeken.

  • 2 Een vergadering of een gedeelte daarvan is openbaar, behoudens gevallen waarin de in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur genoemde belangen op de in dat artikel genoemde wijze kunnen worden geschaad.

  • 3 Een vergadering is niet openbaar, indien de meerderheid van de aanwezige leden van oordeel is dat openbare behandeling van een bepaald onderwerp niet wenselijk is. Een gemotiveerd voorstel hiertoe kan zowel afkomstig zijn van de voorzitter als van een lid van de commissie.

  • 4 De commissie kan besluiten indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is of aan de besluitvorming heeft deelgenomen.

Begeleidingscommissies

Artikel 13.

  • 1 De begeleidingscommissies als bedoeld in artikel 4, vierde lid, zorgen voor de dagelijkse begeleiding van lopende onderzoeken.

  • 2 De begeleidingscommissies zijn uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

  • 3 Het secretariaat van de begeleidingscommissies berust bij een door de griffier der Staten aan te wijzen ambtenaar.

Slotbepalingen

Artikel 14.

  • 1 Deze verordening treedt in werking op 4 juni 2004.

  • 2 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de Commissie voor Beleidsevaluatie.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 4 juni 2004
Provinciale Staten voornoemd,
de voorzitter J.R.H. Maij-Weggen
de griffier mw. drs. E.M.W.J. Wöltgens