Regeling vervallen per 01-01-2012

Subsidieregeling slimme zorg Noord-Brabant 2009-2011

Geldend van 19-03-2009 t/m 31-12-2011

Intitulé

Subsidieregeling slimme zorg Noord-Brabant 2009-2011

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gelet op titel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

Gelet op de artikelen 2 en 15 van de Algemene Subsidie Verordening Provincie Noord-Brabant (Asv);

Gelet op de module 1 van de Omnibus Decentraal Regeling (Odr), zoals goedgekeurd door de Europese Commissie bij beschikking N 726a/2007 van 3 april 2008;

Overwegende dat het uitvoeringsprogramma Slimme Zorg, onderdeel van Perspectiefrijk Brabant’, op 9 september 2008 door Gedeputeerde Staten is vastgesteld (ZWC-0698);

Overwegende dat publiek – private samenwerking nodig is om toekomstbestendige zorg te creлren;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten willen bevorderen dat ouderen en mensen met een chronische ziekte of andere beperking langer zelfstandig kunnen blijven wonen en kunnen blijven participeren in de samenleving;

Overwegende dat op kleine schaal veel succesvolle ICT-toepassingen aantonen dit goed te kunnen ondersteunen, maar dat deze moeizaam voor een groot publiek van de grond komen;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in de periode 2009-2011 via deze subsidieregeling wil bijdragen aan enkele baanbrekende investeringsprojecten om te komen tot een betere benutting van succesvolle ICT-toepassingen;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Commerciлle onderneming: een bedrijf dat gericht is op het maken van winst;

  • b.

    Deelnemer: organisatie die participeert in een samenwerkingsverband;

  • c.

    Eindgebruikers: zorgvragers, mantelzorgers, vrijwilligers en

  • hulpverleners;

  • d.

    Grote organisatie: een organisatie waar meer dan 250 personen voltijds werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal groter is dan 43 miljoen euro;

  • e.

    Investeringsproject: Onderzoek, ontwikkeling en innovatie met een tijdelijk karakter dat zonder subsidie niet of op beperkte schaal zou zijn uitgevoerd.

  • f.

    Kennisinstituut: entiteit, zoals een universiteit of onderzoeksorganisatie,

  • ongeacht haar rechtsvorm of financieringswijze, die zich in hoofdzaak bezighoudt met het verrichten van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling en het verspreiden van de resultaten daarvan door middel van onderwijs, publicaties of technologieoverdracht;

  • g.

    Kleine organisatie: een organisatie waar minder dan 50 personen voltijds werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal 10 miljoen euro niet overschrijdt;

  • h.

    Maatschappelijke organisatie: organisatie met een publieke functie zonder winstoogmerk;

  • i.

    Middelgrote organisatie: een organisatie waar minder dan 250 personen voltijds werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen euro niet overschrijdt;

  • j.

    Ontwikkelfase: projectmatig een implementatiemodel op proef in de praktijk toepassen met een doorlooptijd van maximaal twee jaar;

  • k.

    Organisatie: natuurlijke persoon of rechtspersoon die doelgericht kennis, vaardigheden en kracht bundelt van drie of meer personen;

  • l.

    Oriлntatiefase: projectmatig ontwikkelen van een gezamenlijk plan van aanpak met een doorlooptijd van maximaal ййn jaar;

  • m.

    Penvoerder: contactpersoon die optreedt namens alle deelnemers van een samenwerkingsverband;

  • n.

    Provincie: provincie Noord-Brabant;

  • o.

    Samenwerkingsverband: een verband zonder rechtspersoonlijkheid, bestaande uit tenminste drie, niet in een groep verbonden natuurlijke personen of rechtspersonen die subsidie aanvraagt in het kader van deze regeling;

  • p.

    Stichting Brainport: een samenwerkingsverband in de regio zuidoost Brabant van de zorgsector, kennisinstellingen, bedrijfsleven, zorgverzekeraars, patiлntenorganisaties en overheid dat zich richt op de bevordering van innovatie op het snijvlak van zorg en technologie.

Artikel 2 Doelgroep

  • 1 Subsidie kan worden aangevraagd door een samenwerkingsverband bestaande uit meerdere publieke en private organisaties.

  • 2 Het samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid bestaat minimaal uit:

    • a.

      een maatschappelijke organisatie, zorginstelling of medisch centrum;

    • b.

      een kennisinstituut;

    • c.

      een commerciлle onderneming.

  • 3 De deelnemers aan het samenwerkingsverband voeren voor gezamenlijke rekening en risico een investeringsproject uit.

  • 4 Eйn van de deelnemers treedt namens het samenwerkingsverband op als penvoerder.

  • 5 De penvoerder is te allen tijde verantwoordelijk voor het gehele investeringsproject en voor alle deelnemers aan het samenwerkingsverband;

  • 6 De inzet van alle deelnemers kent onderling een evenwichtige verdeling, waarbij het aandeel van de grootste deelnemer gemeten naar aandeel in kosten maximaal 70 procent van zowel de totaal begrote projectkosten is.

  • 7 Minimaal twee deelnemers zijn gevestigd in de provincie.

  • 8 De activiteiten van de deelnemers komen ten goede aan de inwoners van Noord-Brabant.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1 Subsidie kan worden verleend voor investeringsprojecten ten behoeve van zorgvragers, mantelzorgers, vrijwilligers en hulpverleners gericht op een betere benutting van succesvolle ICT-toepassingen.

  • 2 Investeringprojecten hebben de kenmerken van een oriлntatiefase of een ontwikkelfase.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verlenen voor:

    • a.

      de oriлntatiefase;

    • b.

      de ontwikkelfase.

Artikel 4 Subsidiabele kosten

  • 1 Alleen de volgende kosten die door een samenwerkingsverband worden gemaakt en betaald zijn subsidiabel:

    • a.

      personeelskosten van medewerkers die zich met het investeringsproject bezighouden.

    • b.

      personeelskosten voor projectmanagement, tot een maximum van tien procent van de totaal begrote loonkosten van het investeringsproject.

    • c.

      kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en voor zolang zij voor het investeringsproject worden gebruikt.

    • d.

      Indien de apparatuur en uitrusting zoals bedoeld in lid c niet tijdens hun volledige levensduur voor het investeringsproject worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten voor de looptijd van het investeringsproject berekend.

    • e.

      kosten voor consultancy en gelijkwaardige diensten van kennisinstituten die uitsluitend voor de investeringsproject worden gebruikt, zoals advies en dienstverlening op het gebied van vraagsturing, verandermanagement, ketenlogistiek, samenwerking, zakelijke afweging en rechtvaardiging voor het project, communicatie, draagvlak, onderzoek en evaluatie.

    • f.

      extra algemene vaste kosten die rechtstreeks uit het investeringsproject voortvloeien, zoals reis- en verblijfkosten alsmede kosten van deelneming aan leerbijeenkomsten en wetenschappelijke symposia binnen de Europese Unie, tot een maximum van tien procent van de totaal begrote kosten van het investeringsproject.

  • 2 Exploitatiekosten die behoren tot de reguliere bedrijfsvoering komen niet in aanmerking voor subsidie.

Artikel 5 Maximaal subsidiebedrag

  • 1 De subsidie wordt, met inachtneming van de maximum bedragen genoemd in artikel 6, vierde en vijfde lid, berekend over de begrote subsidiabele kosten per deelnemende organisatie.

  • 2 De subsidie voor een kleine organisatie bedraagt maximaal 60 procent per investeringsproject.

  • 3 De subsidie voor een middelgrote organisatie bedraagt maximaal 50 procent per investeringsproject.

  • 4 De subsidie voor een grote organisatie bedraagt maximaal 40 procent per investeringsproject.

  • 5 Voor de vaststelling of een organisatie als klein, middelgroot of groot kan worden aangemerkt, is de situatie op de datum van indiening van de subsidieaanvraag bepalend.

  • 6 Eventueel eerder verstrekte subsidie voor het investeringsproject door de Europese Unie wordt in mindering gebracht op de begrote kosten.

Artikel 6 Subsidieplafond

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen een subsidieplafond vast van 5.500.000,- euro voor de periode 2009 tot en met 2011, onderverdeeld naar twee tranches zoals bedoeld in lid 2 en 3.

  • 2.

    Voor de eerste tranche in 2009 is 3.500.000,- euro beschikbaar.

  • 3.

    Voor de tweede tranche in 2010 is 2.000.000,- euro beschikbaar.

  • 4.

    Het maximaal subsidiabele bedrag per investeringsproject in de oriлnterende fase bedraagt 200.000,- euro.

Het maximaal subsidiabele bedrag per investeringsproject in de ontwikkelfase bedraagt 1.000.000,- euro.

Artikel 7 Aanvraag subsidie

  • 1 Subsidieaanvragen worden ingediend bij Gedeputeerde Staten voor 1 mei 2009 en 1 maart 2010.

  • 2 Indien de looptijd van een investeringsproject over meer dan een kalenderjaar is verspreid, dient bij de aanvraag te worden vermeld welke activiteiten en prestaties in welk kalenderjaar worden gerealiseerd.

  • 3 De aanvraag als bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van een begroting, indien van toepassing gesplitst per kalenderjaar, een projectplan en een opgave van het bedrag waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 8 Voorwaarden voor subsidie

  • 1 Voor het verkrijgen van subsidie voor investeringsprojecten gelden in zowel de oriлntatie- als de ontwikkelfase de volgende voorwaarden:

    • a.

      het investeringsproject wordt voor verlening van de subsidie goedgekeurd door de desbetreffende gemeente, tenzij deze deel uitmaakt van het samenwerkingsverband;

    • b.

      de investeringsprojecten voldoen aan een vraaggerichte aanpak, de toepassing van participatiemethoden die een duidelijke meerwaarde laten zien voor eindgebruikers;

    • c.

      van deelnemers wordt verwacht dat zij periodiek een actieve bijdrage leveren aan provinciale activiteiten van kennisuitwisseling;

    • d.

      de totaal begrote kosten voor het investeringsproject dienen ten minste 50.000,- euro te bedragen;

    • e.

      het investeringsproject dient binnen de looptijd van deze regeling uitgevoerd en afgerond te worden;

    • f.

      voor het investeringsproject werd niet eerder provinciale subsidie verstrekt;

  • 2 Voor het verkrijgen van subsidie voor investeringsprojecten met de kenmerken van een oriлntatiefase gelden de volgende specifieke voorwaarden:

    • a.

      behoeften van eindgebruikers worden onderzocht;

    • b.

      behoeften van de deelnemers worden onderzocht;

    • c.

      effecten op de keten van wonen, welzijn en zorg worden onderzocht;

    • d.

      een keuze wordt gemaakt voor bestaande en succesvolle ICTtoepassingen ter ondersteuning van de gedefinieerde behoeften;

    • e.

      bevorderende en belemmerende factoren voor de brede en duurzame invoering van ICT-toepassingen worden geпdentificeerd;

    • f.

      het implementatiemodel en het werkplan voor de invoeringsstrategie wordt opgebouwd.

    • g.

      de onder lid a tot en met f genoemde voorwaarden worden beschreven in een projectplan.

  • 3 Voor het verkrijgen van subsidie voor investeringsprojecten met de kenmerken van een ontwikkelfase gelden de volgende specifieke voorwaarden:

    • a.

      eindgebruikers hebben profijt van de gekozen producten en diensten op tenminste ййn van de volgende aspecten: zelfredzaamheid, sociaal contact, mantelzorg, vrijwilligerswerk en professionele 24-uurs zorg;

    • b.

      er is een zakelijke afweging en rechtvaardiging voor het project opgesteld te worden;

    • c.

      deelnemers aan het samenwerkingsverband passen hun bedrijfsvoering aan als onderdeel van de invoeringsstrategie;

    • d.

      de invoeringsstrategie wordt toegepast;

    • e.

      noodzakelijke randvoorwaarden worden gecreлerd, waaronder hantering van privacywetgeving en gebruik van technische standaarden met open bron;

    • f.

      de onder lid a tot en met e genoemde voorwaarden worden beschreven in een projectplan.

  • 4 Bij deelname van een grote organisatie aan het samenwerkingsverband dient het stimulerend effect aangetoond te worden in een aparte notitie.

  • 5 In de notitie zoals bedoeld in het vierde lid, staat beschreven hoe de subsidie er toe leidt dat de activiteiten op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie toenemen in omvang, reikwijdte, uitgaven of snelheid.

  • 6 Deelnemers nemen het logo of de naam van de provincie op in alle publicaties over het investeringsproject.

Artikel 9 Beoordeling en afwegingscriteria

  • 1 Met het oog op het subsidieplafond worden de aanvragen gebundeld in behandeling genomen, met inachtneming van artikel 8.

  • 2 Indien de subsidieaanvragen het in artikel 6 vermelde subsidieplafond te boven gaan maken Gedeputeerde Staten een afweging tussen de verschillende aanvragen op basis van de volgende criteria:

    • a.

      absolute voorrang wordt verleend aan projecten van Stichting Brainport totdat binnen de eerste tranche 2009 tot een totaalbedrag van 2.500.000 euro en binnen de tweede tranche 2010 tot een totaalbedrag van 1.000.000 euro aan subsidies is verstrekt;

    • b.

      voorrang wordt verleend aan investeringsprojecten in een regio waar relatief weinig gesubsidieerde projecten in het kader van deze regeling worden uitgevoerd.

    • c.

      voorrang wordt verleend aan investeringsprojecten waar veel eindgebruikers actief bij betrokken worden;

    • d.

      voorrang wordt verleend aan investeringsprojecten waarbij de kosten van het investeringstraject evenwichtig worden gedragen door de deelnemers;

    • e.

      voorrang wordt verleend aan samenwerkingsverbanden met meer complementaire deelnemers;

    • f.

      voorrang wordt verleend aan investeringsprojecten die inzicht geven in de continuпteit na het verstrijken van het investeringsproject.

Artikel 10 Subsidieverlening

  • 1 Het samenwerkingsverband krijgt afhankelijk van de indieningdatum van de aanvraag uiterlijk 1 augustus 2009 of 1 mei 2010 het besluit op de aanvraag.

  • 2 Indien zich een omstandigheid voordoet, inhoudende dat het besluit op de aanvraag niet uiterlijk 1 augustus 2009 of 1 mei 2010 kan worden genomen, dan wordt de aanvrager hiervan voor afloop van de termijn in kennis gesteld.

  • 3 Bij de kennisgeving als bedoeld in het tweede lid wordt een redelijke termijn genoemd, waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien.

  • 4 Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om ten aanzien van bepaalde aanvragen advies in te winnen van deskundigen.

  • 5 In de beslissing op de aanvraag wordt melding gemaakt van het advies als bedoeld in het vierde lid.

Artikel 11 Bevoorschotting

  • 1 De penvoerder ontvangt een voorschot van 80 procent voor het jaar waarin de prestatie wordt geleverd.

  • 2 Betaling van het restantbedrag vindt plaats na beлindiging van het investeringsproject en controle van de eindrapportage.

  • 3 Voorschotten worden betaald aan de penvoerder.

  • 4 De penvoerder ontvangt een aankondiging van het voorschot en een specificatie van het totale voorschotbedrag naar de afzonderlijke deelnemers in het investeringsproject.

  • 5 De penvoerder is verantwoordelijk voor de betaling van voorschotten aan de afzonderlijke deelnemers.

Artikel 12 Uitvoering investeringsproject

  • 1 Het samenwerkingsverband voert het investeringsproject uit volgens het plan waarop de subsidieverlening betrekking heeft en voor het bij de subsidieverlening bepaalde tijdstip.

  • 2 Bij afwijking van het in het eerste lid bedoelde is vooraf schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten noodzakelijk

  • 3 Het samenwerkingsverband rapporteert via de penvoerder schriftelijk over de inhoudelijke en financiлle voortgang via het beschikbaar gestelde voortgangsformulier op drie momenten in het project.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 14 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling slimme zorg Noord-Brabant 2009-2011.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 3 maart 2009 Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter de secretaris J.R.H. Maij-Weggen drs. W.G.H.M. Rutten