Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent arbeidsuren (Regeling werktijden Noord-Brabant)

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent arbeidsuren (Regeling werktijden Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant; Gelet op artikel D.2, eerste lid, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies; Gezien de instemming van de ondernemingsraad d.d. 1 oktober 2009; Overwegende dat Gedeputeerde Staten de werktijden van haar werknemers nader wenst te regelen en daartoe de Werktijdenregeling Provincie Noord-Brabant 1993, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 juli 2000, hebben vastgesteld; Overwegende dat de Werktijdenregeling Provincie Noord-Brabant 1993 niet meer aansluit bij de provinciale organisatie en Gedeputeerde Staten derhalve voornemens zijn de huidige regeling te wijzigen; Overwegende dat Gedeputeerde Staten bij deze wijziging streven naar een flexibele regeling, waarbij de individuele werkafspraken tussen de werknemer en de leidinggevende de basis vormen, maar waarbij het concernbelang en een goede bezetting bij de verschillende organisatie-onderdelen geborgd dient te blijven; Overwegende dat Gedeputeerde Staten vanwege de omvang van de wijzigingen een geheel nieuwe regeling wensen vast te stellen; Besluiten vast te stellen de volgende regeling

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    arbeidsduur: duur van de arbeid, als bedoeld in artikel 4.1 van de CAP 2018;

  • b.

    bruto arbeidsuren: uren die een werknemer per kalenderjaar dient te werken op basis van de arbeidsduur in relatie tot de omvang van zijn dienstverband;

  • c.

    CAP 2018: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018;

  • d.

    formele arbeidstijd: gemiddeld aantal arbeidsuren dat een werknemer met een volledige functie per week dient te werken;

  • e.

    individuele werkafspraken: afspraken die zijn overeengekomen en vastgelegd tijdens het planningsgesprek;

  • f.

    leidinggevende: degene die krachtens mandaat bevoegd is tot het nemen van besluiten jegens de werknemer met betrekking tot de werktijden;

  • g.

    medische eerstelijns gezondheidszorg: medische gezondheidszorg verzorgd door een huisarts, een tandarts of een fysiotherapeut;

  • h.

    medische tweedelijns gezondheidszorg: medische gezondheidszorg verzorgd door een specialist, alsmede vervolgbezoeken in het kader van medische eerstelijnsgezondheidszorg;

  • i.

    netto arbeidsuren: uren die een werknemer per kalenderjaar daadwerkelijk dient te werken;

  • j.

    werknemer: ambtenaar in de zin van artikel 1.1, onder b van de CAP 2018, van de CAP of werknemer in de zin van artikel 1.1, onder hh van de CAP 2018;

  • k.

    werkrooster: rooster waarin de netto arbeidsuren zijn ingeroosterd;

  • l.

    werktijd: uren die een werknemer per dag dient te werken.

Artikel 2 Vaststellen netto arbeidsuren

  • 1 Elk kalenderjaar worden de netto arbeidsuren vastgesteld. Hierbij wordt het aantal bruto arbeidsuren aangepast in verband met toepassing van:

    • a.

      artikel 5.1 van de CAP 2018 van de CAP, inzake algemeen verlof;

    • b.

      verlof, als bedoeld in de artikelen 5.6, 5.9, 5.10 en 5.13 van de CAP 2018 van de CAP;

    • c.

      de individuele werkafspraken tussen de leidinggevende en de werknemer die van invloed zijn op het aantal netto arbeidsuren;

  • 2 Bij aanvang of einde van het dienstverband in de loop van het kalenderjaar worden de arbeidsuren, bedoeld in het eerste lid, vastgesteld naar evenredigheid van de duur van het dienstverband in dat jaar.

  • 3 Wijzigingen in de individuele werkafspraken, bedoeld in het eerste lid onder c, worden schriftelijk vastgelegd.

Artikel 3 Inroostering netto arbeidsuren

  • 1 De werknemer roostert voor aanvang van het kalenderjaar het totaal aantal vastgestelde netto arbeidsuren, bedoeld in artikel 2, in op een werkrooster.

  • 2 Per dag worden minimaal 3 uren ingeroosterd.

  • 3 Inroostering gebeurt conform de Arbeidstijdenwet.

  • 4 De werktijden van de werknemer worden afgestemd op een goede bedrijfsvoering en de individuele belangen van de werknemer. Indien geen overeenstemming tussen de leidinggevende en de werknemer kan worden bereikt, beslist de leidinggevende over de werktijden.

  • 5 Het werkrooster wordt vastgesteld door de leidinggevende.

Artikel 4 Realisatie netto arbeidsuren

  • 1 De leidinggevende maakt op 31 december van het kalenderjaar het saldo op van de daadwerkelijk gewerkte en verantwoorde arbeidsuren en het aantal netto arbeidsuren als vastgesteld in het werkrooster.

  • 2 Afwezigheid in verband met ziekte of medische tweedelijnsgezondheidszorg wordt voor de toepassing van deze regeling gelijk gesteld met daadwerkelijk gewerkte uren, waarbij wordt uitgegaan van de ingeroosterde netto arbeidsuren.

  • 3 Afwezigheid in verband met buitengewoon verlof, als bedoeld in de artikelen 5.7 en 5.8 van de CAP 2018 van de CAP wordt voor de toepassing van deze regeling gelijk gesteld met daadwerkelijk gewerkte uren, waarbij wordt uitgegaan van de ingeroosterde netto arbeidsuren.

  • 4 Afwezigheid in verband met medische eerstelijns gezondheidszorg wordt voor de toepassing van deze regeling niet gelijk gesteld met daadwerkelijk gewerkte uren.

  • 5 Alle daadwerkelijk gewerkte arbeidsuren, met uitzondering van afwezigheid in verband met ziekte, als bedoeld in het tweede lid, worden door de werknemer verantwoord door middel van het daarvoor aangewezen tijdschrijfsysteem.

  • 6 Het saldo, bedoeld in het eerste lid, wordt verrekend met een volgend kalenderjaar, waarbij een maximum overschot geldt van 100 uur of het equivalent daarvan naar evenredigheid van de arbeidsduur.

  • 7 Indien het overschot, bedoeld in het zesde lid, meer bedraagt dan 100 uur of het equivalent daarvan naar evenredigheid van de arbeidsduur, blijft verrekening met een volgend kalenderjaar achterwege en vervallen de uren boven dat maximum.

  • 8 Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het maximum overschot, bedoeld in het zesde lid, indien sprake is van een incidentele overschrijding die is ontstaan door een onvoorziene en eindige omstandigheid waarbij;

    • a.

      redelijkerwijze niet van de medewerker verlangd kan worden dat hij het overschot, bedoeld in het zesde lid, nog voor het eind van het kalenderjaar compenseert; of

    • b.

      het belang van de dienst zich verzet tegen compensatie voor het eind van het kalenderjaar van het overschot, bedoeld in het zesde lid.

  • 9 De ontheffing, bedoeld in het achtste lid, voorziet in afspraken om de overschrijding van het overschot in ten hoogste het volgend kalenderjaar terug te brengen tot maximaal 100 uur of het equivalent daarvan naar evenredigheid van de arbeidsduur.

  • 10 Indien na afloop van de periode, bedoeld in het negende lid, het overschot niet is afgebouwd tot het maximum overschot, bedoeld in het zesde lid, vervallen de uren boven dat maximum definitief.

     

Artikel 5 Registratie

  • 1 Voor de registratie van de aanvang- pauze- en eindtijden maakt de werknemer gebruik van het daarvoor aangewezen registratiesysteem.

  • 2 Deelname aan geldende mogelijkheden tot werktijdvermindering wordt door de werkgever geregistreerd.

Artikel 6 Intrekking

  • 1 De Werktijdenregeling provincie Noord-Brabant 1993 wordt ingetrokken.

  • 2 De Regeling werktijdvermindering alleenstaande oudere werknemers 1993 wordt ingetrokken.

Artikel 7 Overgangsbepalingen

  • 1 Voor werknemers die op 1 januari 2010 60 jaar of ouder zijn, blijft de Werktijdenregeling provincie Noord-Brabant 1993 zijn werking behouden voor wat betreft de mogelijkheid tot werktijdenvermindering, als bedoeld in artikel 3, eerste lid van die regeling.

  • 2 Voor werknemers met een deeltijdaanstelling die op 1 januari 2010 60 jaar of ouder zijn en reeds gebruik maken van de mogelijkheid tot werktijdvermindering zoals beschreven op de verlofpas zoals die geldt tot 1 januari 2010, houden recht op een werktijdvermindering naar rato van hun deeltijdpercentage.

  • 3 Voor alleenstaande werknemers die op 1 januari 2010 50 jaar of ouder zijn, blijft de Regeling werktijdvermindering alleenstaande oudere werknemers 1993 zijn werking behouden.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

Artikel 9 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling werktijden Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 1 december 2009
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter  prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten
 

Algemeen

Deze regeling gaat uit van een aantal nieuwe uitgangspunten:

  • a.

    niet de vakantie-uren worden geregistreerd, maar de werkuren;

  • b.

    aan het begin van het jaar wordt gestart met een saldo aan uren, die gedurende het jaar gewerkt dienen te worden;

  • c.

    de verlofkaart en de prikklokkaart worden afgeschaft en vervangen door een persoonlijk rooster met een systeem dat faciliteert en alle werknemers uitermate intelligent ondersteunt.

  • d.

    basis voor de regeling vormen de werkafspraken tussen de werknemer en de leidinggevende met als randvoorwaarden flexibiliteit en bedrijfsvoering (hoeveel vakantie willen werknemers hebben en wanneer? hoeveel uur willen werknemers gemiddeld per week werken? waar zitten door het jaar de pieken in het werkaanbod en hoeveel en welke werknemers zijn dan nodig? welke specifieke eisen zijn er aan de aanwezigheid van een werknemer te stellen?);

  • e.

    de regeling gaat om verantwoordelijkheid hebben, nemen en voelen, waarbij identificatie met de organisatie van belang is, zeker op het vlak van het behalen van de doelen daarvan;

  • f.

    integriteit vormt ook een basis, waarbij er naar gestreeft wordt boven de basisnormen te werken.

Doel van de regeling is dat bij het inrichten van de werktijden meer evenwicht ontstaat.

Artikelsgewijs

Artikel 1          Begripsbepalingen

Onderdeel d De CAP berekent de arbeidsduur als volgt: het aantal kalenderdagen per jaar, verminderd met het aantal zaterdagen en zondagen en niet op zaterdag of zondag vallende feestdagen vermenigvuldigd met 7,2 uur per dag.

Artikel 2          Vaststellen netto arbeidsuren per jaar  

Bij het bepalen van de arbeidsuren voor een kalenderjaar worden ook de afspraken betrokken die de werknemer met de leidinggevende heeft gemaakt op grond van de individuele mogelijkheden arbeidsvoorwaarden (IKAP) als bedoeld in artikel F.14 CAP over meer of minder werken en afspraken over bijvoorbeeld ouderschapsverlof.

Artikel 3         Inroosteren van werktijden  

De medewerker maakt voor een kalenderjaar een werkrooster, zo mogelijk voor het gehele kalenderjaar. Het werkrooster komt tot stand op basis van de werkafspraken tussen de werknemer en leidinggevende. Indien de door de werknemer voorgestelde werktijden niet passen binnen de bedrijfsvoering en er geen nadere overeenstemming bereikt wordt, is het uiteindelijk aan de leidinggevende om bij het vaststellen van het werkrooster een definitief besluit te nemen. 

Artikel 6          Intrekking  

Ook de interne werkafspraken omtrent de alternatieve financiering van de oude seniorenregeling, vormgegeven door het inleveren van 96 punten van de prikklokkaart of 8 uur verlof of ATV komen te vervallen. Dit geldt ook voor de afspraken omtrent toekenning van onbetaald verlof tijdens schoolvakanties. 

Artikel 7          Overgangsrecht

Eerste lidDe Werktijdregeling provincie Noord-Brabant 1993, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 juli 2000, bevat in artikel 3, eerste lid voor medewerker van 60 jaar en ouder met een volledige werktijd de mogelijkheid van een werktijdvermindering van een half uur per dag (6,7 in plaats van 7,2 uur). Op grond van artikel 7, eerste lid, blijft deze mogelijkheid bestaan voor degenen die reeds van deze mogelijkheid gebruik maken, alsmede voor degenen die uiterlijk op 1 januari 2010 hiervan gebruik hadden kunnen maken.

Tweede lidDe regeling werktijdvermindering alleenstaande oudere werknemers 1993 biedt de mogelijkheid van vermindering van de werktijd met behoud van volledig salaris aan alleenstaande medewerkers die 50 jaar en ouder zijn. Op grond van artikel 7, tweede lid, blijft deze mogelijkheid bestaan voor degenen die reeds van deze mogelijkheid gebruik maken, alsmede voor degenen die uiterlijk op 1 januari 2010 hiervan gebruik hadden kunnen maken.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter 

de secretaris

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

 drs. W.G.H.M. Rutten