Regeling vervallen per 25-03-2015

Reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht 2008

Geldend van 22-12-2009 t/m 24-03-2015

Intitulé

Reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht 2008

Provinciale Staten van Noord-Holland, Provinciale Staten van Utrecht en Provinciale Staten van Zuid-Holland,

gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, van Gedeputeerde Staten van Utrecht en Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

gelet op artikel 6 van de Waterschapswet,

besluiten:

  • I.

    het Reglement van bestuur voor het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, vastgesteld bij het besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland, van Utrecht en van Zuid-Holland van respectievelijk 2 september 1996, nr. 61, 26 juni 1996, W&M/1996 en 20 september 1996, nr. 8g, nadien gewijzigd, met ingang van 31 maart 2008 in te trekken;

  • II.

    het Kiesreglement voor het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (Provinciaal Blad van Noord-Holland 2003, nr. 14) met ingang van 31 maart 2008 in te trekken;

  • III.

    het Reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht 2008 met bijbehorende kaarten vast te stellen (bijlagen V, VII en VIII).

Dit besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland, Provinciale Staten van Utrecht en Provinciale Staten van Zuid-Holland is goedgekeurd bij besluit van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat d.d. 21 maart 2008, nr. HDJZ/WAT/2008-409.

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit reglement verstaat onder:

  • a.

    wet: de Waterschapswet;

  • b.

    categorie ingezetenen: de categorie van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, van de wet;

  • c.

    categorie ongebouwd: de categorie van belang- hebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel b, van de wet;

  • d.

    categorie natuurterreinen: de categorie van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel c, van de wet;

  • e.

    categorie bedrijven: de categorie van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel d, van de wet;

  • f.

    gedeputeerde staten: Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, Gedeputeerde Staten van Utrecht en Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland, tenzij in het reglement anders is bepaald.

Hoofdstuk 2 Naam, gebied, vestigings- plaats en taak van het waterschap

Artikel 2 Naam

Er is een waterschap met de naam Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, verder aan te duiden als: het waterschap.

Artikel 3 Gebied

  • 1. Het gebied van het waterschap is aangegeven op de bij dit reglement behorende kaart nr. 1.

  • 2. De grenzen van het in het eerste lid bedoelde gebied kunnen nader worden aangegeven op door gedeputeerde staten vast te stellen detailkaarten.

  • 3. Van elk van de kaarten, bedoeld in het eerste en tweede lid en in artikel 23, derde lid, berust een gewaarmerkt exemplaar bij het waterschap en bij de provincies Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland.

Artikel 4 Vestigingsplaats

Het waterschap is gevestigd in een door het algemeen bestuur te bepalen gemeente.

Artikel 5 Taak

  • 1. De taak van het waterschap is de waterstaatkundige verzorging van zijn gebied, bedoeld in artikel 3, eerste lid, voor zover deze taak niet aan andere publiekrechtelijke lichamen is opgedragen.

  • 2. De taak, bedoeld in het eerste lid, omvat:

    • a.

      de zorg voor het watersysteem;

    • b.

      de zorg voor het zuiveren van afvalwater, hieronder mede begrepen het stedelijk afvalwater dat af komstig is vanuit het beheersgebied van een aangrenzende waterbeheerder en dat krachtens artikel 3.4 van de Waterwet om doelmatigheidsredenen wordt gezuiverd op een zuiveringstechnisch werk dat in beheer is bij het waterschap.

  • 3. Het waterschap heeft daarnaast als taken de zorg voor:

    • a.

      vaarwegen;

    • b.

      de toepassing van de Scheepvaartverkeerswet voor zover het wateren betreft waarvoor het hoogheemraadschap is aan- gewezen als bevoegd gezag.

  • 4. De zorg voor vaarwegen betreft de vaarwegen die zijn aangegeven op de kaart, bedoeld in artikel 3, eerste lid.

Hoofdstuk 3 De samenstelling en inrichting van het bestuur van het waterschap

§ 1 Benaming bestuursorganen

Artikel 6 Benaming bestuursorganen

  • 1. Het algemeen bestuur kan worden aangeduid als: het college van hoofdingelanden.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan worden aangeduid als: het college van dijkgraaf en hoogheemraden.

  • 3. De voorzitter kan worden aangeduid als: de dijkgraaf.

  • 4. De leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter, kunnen worden aangeduid als: hoogheemraden.

§ 2 Het algemeen bestuur

Artikel 7 Omvang algemeen bestuur

Het algemeen bestuur bestaat uit dertig leden. Hiervan vertegenwoordigen:

  • a.

    drieëntwintig leden de categorie ingezetenen;

  • b.

    drie leden de categorie ongebouwd;

  • c.

    een lid de categorie natuurterreinen;

  • d.

    drie leden de categorie bedrijven.

Artikel 8 Benoeming vertegenwoordigers specifieke categorieën

  • 1. De leden, bedoeld in artikel 7, onderdeel b, worden benoemd door de Land- en Tuinbouw Organisatie Noord.

  • 2. De leden, bedoeld in artikel 7, onderdeel d, worden gezamenlijk benoemd door de Kamer van Koophandel en Fabrieken Amsterdam, de Kamer van Koophandel en Fabrieken Midden-Nederland en de Kamer van Koophandel en Fabrieken Gooi, Eem- en Flevoland, met dien verstande dat de Kamers bij de benoeming acht slaan op een adequate vertegenwoordiging van de categorie bedrijven in het gebied van elke Kamer, voor zover gelegen binnen het gebied van het waterschap.

Artikel 9 Reglement van orde

Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast.

§ 3 Het dagelijks bestuur

Artikel 10 Omvang dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en een door het algemeen bestuur te bepalen aantal andere leden dat ten hoogste vijf bedraagt.

  • 2. Het besluit van het algemeen bestuur tot bepaling van het in het eerste lid bedoelde aantal andere leden van het dagelijks bestuur wordt onverwijld schriftelijk aan gedeputeerde staten medegedeeld.

Artikel 11 Benoeming andere leden van het dagelijks bestuur

  • 1. De benoeming van de leden van het dagelijks bestuur vindt plaats in de eerste vergadering van het algemeen bestuur.

  • 2. Gedeputeerde staten van Noord-Holland kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 41, tweede lid, van de wet.

  • 3. De tot lid van het dagelijks bestuur benoemde wordt geacht de benoeming niet te aanvaarden, indien op de tiende dag na kennisgeving van de benoeming door middel van een aangetekende brief geen mededeling van hem is ontvangen dat hij de benoeming aanvaardt.

  • 4. Wanneer de benoeming niet is aanvaard, vindt zo spoedig mogelijk een nieuwe benoeming plaats.

  • 5. De benoeming ter vervulling van een plaats die tussentijds openvalt, vindt zo spoedig mogelijk plaats nadat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur is vervuld, tenzij het algemeen bestuur besluit het aantal leden van het dagelijks bestuur te verminderen of toepassing wordt gegeven aan het tweede lid.

Artikel 12 Ingang benoeming andere leden van het dagelijks bestuur

  • 1. In het geval van artikel 11, eerste lid, gaat de benoeming van degene, die de benoeming tot lid van het dagelijks bestuur heeft aanvaard, in op het tijdstip waarop ten minste de helft van het aantal leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter, zijn benoeming heeft aanvaard of, indien de aanvaarding van de benoeming op een later tijdstip plaatsvindt, op dat tijdstip.

  • 2. Vanaf het tijdstip van aftreden van de leden van het dagelijks bestuur tot het tijdstip, waarop, na de verkiezing van de leden van het nieuwe algemeen bestuur, ten minste de helft van het aantal leden van het dagelijks bestuur, niet zijnde de voorzitter, de benoeming heeft aanvaard, treedt de voorzitter in de plaats van het dagelijks bestuur.

Artikel 13 Ontslag op eigen initiatief

  • 1. Een lid van het dagelijks bestuur, niet zijnde de voorzitter, kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan het algemeen bestuur.

  • 2. Het ontslag gaat in een maand na ontvangst van de mededeling, bedoeld in het eerste lid, of zoveel eerder als zijn opvolger de benoe- ming heeft aanvaard.

Artikel 14 Vervanging leden van het dagelijks bestuur

  • 1. Bij langdurige afwezigheid van een lid van het dagelijks bestuur, niet zijnde de voorzitter, of indien een lid van het dagelijks bestuur met de waarneming van het ambt van voorzitter is belast, kan hij worden vervangen door een lid van het algemeen bestuur, aan te wijzen door het algemeen bestuur.

  • 2. Degene die gedurende meer dan dertig dagen onafgebroken voor een lid van het dagelijks bestuur, niet zijnde de voorzitter, heeft waargenomen, geniet een vergoeding ten bedrage van de voor dat lid vastgestelde bezoldiging. De vergoeding wordt verminderd met hetgeen als lid van het algemeen bestuur als vergoeding wordt ontvangen.

Artikel 15 Reglement van orde

Het dagelijks bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast, dat aan het algemeen bestuur wordt toegezonden.

§ 4 De voorzitter

Artikel 16 Benoeming voorzitter

  • 1. Alvorens een aanbeveling voor de benoeming van de voorzitter als bedoeld in artikel 46, derde lid, van de wet, wordt opgemaakt, wordt, behalve in het geval van herbenoeming, een open sollicitatieprocedure gevolgd.

  • 2. Indien de aanbeveling uit meer dan één persoon bestaat, wordt over iedere plaats op de aanbeveling afzonderlijk gestemd.

  • 3. Voor de toepassing van artikel 46, derde en vijfde lid, van de wet wordt onder gedeputeerde staten verstaan: Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.

  • 4. De stemming in verband met de in artikel 46, derde lid, van de wet bedoelde aanbeveling wordt, indien het een vacature ten gevolge van de periodieke aftreding betreft, ten minste twee maanden voor de datum van aftreding, en indien het een tussentijdse vacature betreft, binnen vier maanden na het ontstaan van de vacature, gehouden.

  • 5. Samen met de aanbeveling voor de benoeming van de voorzitter wordt een uittreksel uit de notulen van de gehouden stemming aan gedeputeerde staten van Noord-Holland gezonden.

  • 6. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland zenden, na het horen van Gedeputeerde Staten van Utrecht en Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, de aanbeveling door aan de minister.

  • 7. De aflegging van de eed (verklaring en gelofte), bedoeld in artikel 50 van de wet, vindt plaats in handen van de commissaris van de Koning in de provincie Noord-Holland.

Artikel 17 Woonplaats voorzitter

  • 1. De voorzitter heeft zijn werkelijke woonplaats in het gebied van het waterschap.

  • 2. Het algemeen bestuur kan, al dan niet voor een bepaalde periode, ontheffing verlenen van de verplichting om de werkelijke woonplaats in het gebied van het waterschap te hebben.

§ 5 De secretaris

Artikel 18 Benoeming secretaris

De benoeming van de secretaris vindt plaats op voordracht van het dagelijks bestuur door het algemeen bestuur.

Artikel 19 Taken en bevoegdheden

Artikel 33, eerste en tweede lid, van de wet is van overeenkomstige toepassing op de secretaris en zijn vervanger.

Hoofdstuk 4 Toezicht

Artikel 20 Toezichtsbevoegdheid

  • 1. Het toezicht op het waterschap wordt uitgeoefend door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en van Utrecht gezamenlijk, tenzij anders bepaald.

  • 2. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en van Utrecht bepalen in onderling overleg op welke wijze de voorbereiding en besluitvorming zal plaatsvinden over hetgeen ter zake van het gemeenschappelijk toezicht moet worden beslist.

Artikel 21 Goedkeuring

vervallen.

Artikel 22 Meldingen

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt onverwijld aan gedeputeerde staten ter kennisneming besluiten tot:

    • a.

      oprichting van, deelneming in of opheffing van een rechtspersoon;

    • b.

      het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen, huishoudelijke verordeningen daaronder niet begrepen;

    • c.

      het vaststellen, wijzigen of intrekken van een legger;

    • d.

      het aangaan, wijzigen of ontbinden van belangrijke overeenkomsten betreffende de waterstaat;

    • e.

      het vaststellen van ontwerppeilbesluiten;

    • f.

      het vaststellen van ontwerpverordeningen, op grond van artikel 78 van de wet, waarin de regels ten aanzien van grondwateronttrekkingen en -infiltraties zijn opgenomen;

    • g.

      het vaststellen van ontwerpcalamiteiten- plannen, bedoeld in artikel 5.29, derde lid, van de Waterwet, alsmede de besluiten tot vaststelling van de calamiteitenplannen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid zendt het algemeen bestuur de besluiten, bedoeld in de onderdelen c, d, en e. toe aan gedeputeerde staten van de provincie, waarin het grondgebied is gelegen, waarop het besluit in hoofdzaak betrekking heeft.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 23 Overgangsrecht

  • 1. Ten aanzien van de voorzitter die zijn functie bekleedt op de datum van inwerkingtreding van dit reglement is artikel 17 niet van toepassing.

  • 2. De artikelen 5, 9 en 23 van het reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, zoals deze luiden op de datum van inwerkingtreding van dit reglement, blijven van kracht tot 8 januari 2009 voor de op de datum van inwerkingtreding van dit reglement zitting hebbende leden van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur.

  • 3. Voor gebied dat bij de inwerkingtreding van dit reglement deel gaat uitmaken van het waterschap of van een ander waterschap, en als zodanig is aangegeven op de bij dit reglement behorende kaart nr. 2, blijft het recht ten aanzien van de heffing of invordering van de omslagen en verontreinigingsheffing, zoals het gold vóór de datum van inwerkingtreding van dit reglement, tot 1 januari 2009 van toepassing. De bestuursorganen die tot de datum van inwerkingtreding van dit reglement bevoegd waren ten aanzien van de bedoelde heffing of invordering, oefenen de bevoegdheden tot 1 januari 2009 uit. Deze bestuursorganen blijven na 1 januari 2009 als enige bevoegd ten aanzien van de in de eerste volzin bedoelde belastingen, die betrekking hebben op belastingtijdvakken die zijn aangevangen vóór 1 januari 2009, en op belastbare feiten die zich voor dat tijdstip hebben voorgedaan.

  • 4. De op de dag, voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van dit reglement voor het gebied, bedoeld in het derde lid, geldende waterschapsbesluiten blijven van kracht zolang het bevoegde bestuursorgaan niet anders beslist. De bevoegde bestuursorganen oefenen met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit reglement de bevoegdheden die samenhangen met de in de eerste volzin bedoelde besluiten uit, zolang de besluiten hun rechtskracht behouden.

Artikel 24 Wijzigingen van beperkte strekking

Provinciale staten van Noord-Holland en van Utrecht zijn gezamenlijk bevoegd tot wijzigingen van beperkte strekking van dit reglement.

Artikel 25 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 31 maart 2008.

Artikel 26 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht 2008.

Ondertekening

Heiloo, 11 februari 2008
Provinciale Staten van Noord-Holland,
H.C.J.L. Borghouts, voorzitter.
C.A. Peters, griffier.
Utrecht, 18 februari 2008.
Provinciale Staten van Utrecht,
R.C. Robbertsen, voorzitter.
L.C.A.W. Graafhuis, griffier.
Den Haag, 30 januari 2008.
Provinciale Staten van Zuid-Holland,
J. Franssen, voorzitter.
H. Engels-van Nijen, griffier.

Bijlage Kaart nr. 1, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het Reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht 2008

Deze kaart ligt bij de provincie ter inzage en is ter beschikking gesteld op www.noord-holland.nl.

Toelichting wijziging Reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht 2008

Algemeen

In verband met de inwerkingtreding van de nieuwe Waterwet eind 2009 is het nodig het reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) te wijzigen. Het reglement van AGV kan door Provinciale Staten van Noord-Holland en van Utrecht gezamenlijk worden gewijzigd op grond van artikel 24 van dit reglement. Het gaat namelijk om wijzigingen van beperkte strekking.

Op grond van artikel 6 van de Waterschapswet is het mogelijk dat de voorbereiding van het wijzigingsbesluit wordt opgedragen aan één van de betrokken colleges van gedeputeerde staten. Door gedeputeerde staten van Utrecht en van Noord- Holland is besloten de voorbereiding van het wijzigingsbesluit op te dragen aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.

Artikelsgewijs

Artikel I

A

Op grond van artikel 5, vierde lid, van het reglement heeft het waterschap de zorg voor de vaarwegen die zijn aangegeven op de bij het reglement behorende gebiedskaart. Onlangs is gebleken dat enkele vaarwegen in het gebied van de Vinkeveense plassen, te weten de Gemeenlandsvaart, het oostelijke deel van de Winkel, een deel van de Middenwetering en de Geuzensloot-binnen, ten onrechte niet zijn aangegeven op bedoelde gebiedskaart. Deze geldt vanaf de datum van inwerkingtreding van het reglement, te weten 31 maart 2008. Op de daarvoor geldende kaart, de kaart die behoort bij een reglementswijziging die op 1 januari 2001 in werking is getreden, waren genoemde vaarwegen wel aangegeven. Deze fout wordt hersteld door hernieuwde vaststelling van de gebiedskaart en door aan deze bepaling terugwerkende kracht te verlenen tot en met 31 maart 2008 (zie artikel II).

B

De Waterwet vervangt onder andere de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Daarom moet de verwijzing naar artikel 15a, eerste lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren worden vervangen door een verwijzing naar het desbetreffende artikel in de Waterwet, namelijk artikel 3.4.

C

Artikel 20, derde lid, gaat over artikel 153 van de Waterschapswet, waarin het administratieve beroep is geregeld. Artikel 153 van de Waterschapswet komt echter te vervallen via de Invoeringswet Waterwet, waardoor het administratieve beroep gaat verdwijnen en dit ook geen regeling meer behoeft in het reglement van bestuur.

D

Via de Invoeringswet bij de Waterwet wordt de Waterschapswet gewijzigd. Een van de wijzigingen is dat niet langer bij reglement kan worden bepaald dat gedeputeerde staten peilbesluiten van waterschappen moeten goedkeuren. Daardoor kan artikel 21 van het reglement komen te vervallen.

E

Via de Invoeringswet van de Waterwet is de mogelijke goedkeuring van peilbesluiten door gedeputeerde staten geschrapt. Daarnaast zijn er allerlei nieuwe instrumenten met de Waterwet gekomen, waarmee de provincie haar toezichtsrol in kan vullen. Om deze toezichtsrol goed te kunnen vervullen worden in het reglement aan artikel 22 drie onderdelen toegevoegd. In dit artikel wordt opgenomen dat het dagelijks bestuur het ontwerppeilbesluit stuurt aan gedeputeerde staten. Hiermee blijven gedeputeerde staten op de hoogte van de in voorbereiding zijnde peilbesluiten bij het waterschap. Voorts is in dit artikel geregeld dat het dagelijkse bestuur aan gedeputeerde staten de ontwerpbesluiten tot vaststelling van een verordening op grond van artikel 78 van de Waterschapswet zendt, waarin regels zijn opgenomen ten aanzien van grondwateronttrekkingen en -infiltraties. Hiermee worden gedeputeerde staten tijdig op de hoogte gesteld van de voorgenomen regels van het waterschap ten aanzien van grondwateronttrekkingen en -infiltraties. Verder is het calamiteitenplan en het ontwerp ervan opgenomen vanwege het belang van dit plan gelet op de grote gevolgen die situaties van gevaar in de sfeer van de waterstaatszorg kunnen hebben en vanwege het belang van afstemming van dit plan op soortgelijke plannen van andere overheden. Thans is de toezending geregeld in artikel 69 van de Waterstaatswet 1900. Dit artikel is komen te vervallen.

Waar nodig kan gedeputeerde staten, doordat zij tijdig op de hoogte is van ontwerpbesluiten, vervolgens eventueel gebruikmaken van het nieuwe (pro actieve) aanwijzingsinstrument uit de Waterwet.

In het tweede lid van artikel 22 wordt nu geregeld dat de besluiten tot het vaststellen, wijzigen en intrekken van een legger, besluiten tot het aangaan, wijzigen of ontbinden van belangrijke overeenkomsten betreffende de waterstaat en de ontwerppeilbesluiten worden toegestuurd aan gedeputeerde staten van de provincie waar de legger, de overeenkomst of het peilbesluit betrekking op heeft.

Artikel II

Het is de bedoeling dat alle centrale regelgeving (Waterwet, Invoeringswet Waterwet, Waterbesluit en Waterregeling) en alle decentrale regelgeving (provinciale waterverordeningen, wijzigingen waterschapsreglementen en keuren van waterschappen) vanwege de onderlinge samenhang eind 2009 gelijktijdig in werking treden. In verband hiermee is bepaald dat dit besluit in werking treedt op het tijdstip waarop de Waterwet in werking treedt.

Omdat het bij onderdeel A van artikel I gaat om een correctie van een fout in de gebiedskaart die geldt vanaf 31 maart 2008 is aan die bepaling terugwerkende kracht verleend tot en met die datum.