Regeling vervallen per 01-01-2013

Uitvoeringsregeling Subsidie Impuls Fiets 2 Noord-Holland 2012

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2012

Intitulé

Uitvoeringsregeling Subsidie Impuls Fiets 2 Noord-Holland 2012

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord – Holland 2011.

Besluiten vast te stellen:

Uitvoeringsregeling Subsidie Impuls Fiets 2 Noord – Holland 2012

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    fietsparkeervoorzieningen: openbaar toegankelijke fietsstallingen, fietskluizen, fietsenrekken, fietsstandaards en ICT-voorzieningen behorend bij voorgenoemde;

  • b.

    fietsenstalling: een openbaar toegankelijke, begrensde en beveiligde ruimte die is bestemd voor het plaatsen van fietsen.

  • c.

    fietsinfrastructuur: de fundering en de verhardingen met de daarbij behorende kunstwerken, zoals bruggen, duikers, viaducten en tunnels bedoeld voor fietsers;

  • d.

    OV-knooppunten:

    1. treinstations die worden bediend door de Nederlandse Spoorwegen

    2. busstations met een regionale functie waar minstens 2 lijnen rijden waarvan er minstens 1 een regionale lijn is;

  • e.

    toeleidende fietsinfrastructuur:fietsinfrastructuur die buiten het gebied van het OV-knooppunt zelf valt, maar wel naar het OV-knooppunt leidt.

Artikel 2

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor realisatie van nieuwe fietsparkeervoorzieningen, uitbreiding van bestaande fietsparkeervoorzieningen alsmede voor fietsinfrastructuur op een OV-knooppunt, waarmee de bereikbaarheid per fiets van het OV- knooppunt wordt verbeterd.

  • 2. De activiteiten dienen in de provincie Noord-Holland, maar buiten de Stadsregio Amsterdam, plaats te hebben.

Artikel 3

Subsidie wordt verstrekt aan publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de Rijksoverheid.

Artikel 4

Gedeputeerde staten verstrekken geen subsidies van minder dan € 5.000,-.

Artikel 5

Bij subsidies van minder dan € 10.000, - gaat geen subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.

Artikel 6

  • 1. Een aanvraag om subsidie bevat tenminste:

    • a.

      een begroting van de kosten van de activiteit;

    • b.

      een financieringsplan van de kosten van de activiteit;

    • c.

      een inhoudelijke beschrijving van de activiteit;

    • d.

      een ontwerp van de activiteit.

Artikel 7

Gedeputeerde staten stellen een subsidieplafond vast.

Artikel 8

  • 1. Een aanvraag om subsidie dient door gedeputeerde staten te zijn ontvangen in de periode van 2 april 2012 tot en met 1 juni 2012.

  • 2. Een aanvraag om subsidie die buiten de in het vorige lid genoemde periode wordt ontvangen, wordt niet in behandeling genomen.

  • 3. Gedeputeerde staten beslissen binnen 16 weken na afloop van de aanvraagperiode als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 9

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit niet financieel haalbaar is;

  • b.

    de activiteit toeleidende infrastructuur naar OV- knooppunten betreft;

  • c.

    de activiteit leidt tot een verkeersonveilige situatie;

  • d.

    het project op het moment van indiening van de aanvraag al is aanbesteed;

  • e.

    het project activiteiten behelst die niet worden geëxploiteerd door de

    aanvrager zelf.

Artikel 10

  • 1. Subsidie wordt verstrekt voor de volgende, naar het oordeel van gedeputeerde staten, noodzakelijke kosten:

    • a.

      de aanleg of uitbreiding van fietsparkeervoorzieningen op OV-

    • knooppunten;

    • b.

      de aanleg of uitbreiding van fietsinfrastructuur op OV-knooppunten

  • 2. Subsidie wordt niet verstrekt voor de kosten van:

    • a.

      vervanging, beheer, onderhoud of uitbreiding met nieuwe

    • functionaliteiten van fietsparkeervoorzieningen of

    • fietsinfrastructuur op OV-knooppunten;

    • b.

      grondverwerving ten behoeve van de aanleg van

    • fietsparkeervoorzieningen of fietsinfrastructuur op OV- knooppunten.

    • c.

      voorbereiding, administratie en toezicht

Artikel 11

  • 1. De subsidie bedraagt maximaal 50 % van de subsidiabele projectkosten

  • 2. Ingeval de activiteit gedeeltelijk uit anderen hoofde wordt gesubsidieerd, wordt een zodanig subsidiebedrag vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor die activiteit niet hoger is dan 50 % van de subsidiabele projectkosten.

  • 3. De subsidie bedraagt ten hoogste € 3.000.000, -.

Artikel 12

  • 1. Indien het subsidieplafond wordt bereikt, rangschikken gedeputeerde staten de aanvragen op een prioriteitenlijst.

  • 2. De rangschikking wordt bepaald door het totaal aantal punten dat wordt gehaald op basis van de volgende criteria:

    • a.

      het aantal in- en uitstappers op het OV-knooppunt gedeeld door het

    • aantal inwoners van de betreffende gemeente; waarbij het hoogste resultaat van deze formule, het hoogste scoort. Het aantal in- enuitstappers per OV-knoopppunt en het aantal inwoners pergemeente zullen beoordeeld worden op basis van de meest recent beschikbare gegevens.

    • b.

      het soort OV-knooppunt, waarbij een OV-knooppunt waar NS-

    • treinen en bussen stoppen 3 punten scoort, een OV-knooppunt

    • waar alleen NS-treinen stoppen 2 punten scoort en een OV-

    • knooppunt waar alleen bussen halteren 1 punt scoort;

    • c.

      opname van het OV-knooppunt op de kaart op pagina 60 van de Structuurvisie Noord-Holland 2040.

  • 3. De aanvragen worden gehonoreerd naar volgorde op de prioriteitenlijst.

  • 4. Indien meerdere aanvragen op dezelfde plaats op de prioriteitenlijst worden gerangschikt en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste gehonoreerd.

Artikel 13

De subsidieontvanger is verplicht om:

  • a.

    de activiteit aan te besteden voor 1 juli 2013;

  • b.

    te beginnen met de uitvoering van de activiteit voor 1 maart 2014;

  • c.

    de activiteit gedurende 10 jaar in stand te houden.

Artikel 14

De subsidieontvanger is verplicht om:

  • a.

    binnen 3 weken na aanbesteding van het project hiervan schriftelijk melding te maken bij gedeputeerde staten;

  • b.

    binnen 3 weken na start van de uitvoering van het project hiervan schriftelijk melding te maken bij gedeputeerde staten;

  • c.

    bij verkoop of teniet doen binnen 10 jaar van de gesubsidieerde activiteit, hiervan per ommegaande melding te maken bij gedeputeerde staten.

Artikel 15

Bij verkoop of teniet doen van de activiteit binnen de instandhoudingtermijn van 10 jaar, dient de subsidieontvanger 10 % van de verleende subsidie, vermenigvuldigd met het aantal resterende jaren van deze termijn, terug te betalen aan gedeputeerde staten.

Artikel 16

  • 1.

    Indien de subsidieontvanger een gemeente, of een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin het project is voltooid, ingediend.

  • 2.

    Indien de subsidieontvanger een waterschap is, wordt de aanvraag tot vaststelling binnen 13 weken na voltooiing van de activiteit ingediend.

  • 3.

    Gedeputeerde staten stellen voor de aanvraag als bedoeld in het eerste lid een formulier vast

  • 4.

    Gedeputeerde staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 17

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij is geplaatst;

  • 2.

    Deze regeling vervalt op 1 januari 2013.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als de Uitvoeringsregeling Impuls Fiets 2 Noord-Holland 2012.

Ondertekening

Haarlem, 6 maart 2012
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
J.W. Remkes, voorzitter.
G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris