Regeling vervallen per 09-10-2015

Wegenverordening Noord-Holland 2012

Geldend van 24-11-2012 t/m 08-10-2015

Intitulé

Wegenverordening Noord-Holland 2012

Provinciale Staten van Noord-Holland

Besluiten vast te stellen:

Wegenverordening Noord-Holland 2012

Artikel 1

Deze verordening is van toepassing op bij de provincie Noord-Holland in beheer zijnde wegen, de daarin gelegen kunstwerken, voor zover in beheer bij de provincie Noord-Holland en hetgeen verder naar zijn aard daartoe behoort.

Artikel 2

  • 1. Het is verboden om zonder vergunning van het bevoegde gezag gebruik te maken van een weg anders dan waartoe de weg is bestemd:

    • a.

      daarin, daarop, daaronder, daarover of direct daarlangs werken te maken, te wijzigen of te behouden; b. daarin, daarop, daaronder of direct daarlangs stoffen of voorwerpen te storten, te plaatsen of neer te leggen of deze te laten staan of liggen.

  • 2. Voor zover voor de in het eerste lid genoemde activiteiten ook een verbod geldt als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is voor het uitvoeren van deze activiteiten een omgevingsvergunning vereist als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onderdeel d, van deze wet.

  • 3. Een vergunning kan onder beperkingen worden verleend en aan een vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik van een weg door of vanwege gedeputeerde staten in het kader van de aanleg, wijziging, verbetering of het beheer van die weg of de regeling van het verkeer over die weg.

Artikel 3

Weigering, wijziging of intrekking van een vergunning kan slechts geschieden ter bescherming van wegen of daarin gelegen kunstwerken en ter verzekering van het veilig en doelmatig gebruik daarvan, met inbegrip van het belang van verruiming of wijziging anderszins van die wegen.

Artikel 4

Overtreding van het bepaalde in artikel 2 wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht.

De in het eerste lid bedoelde strafbare feiten zijn overtredingen.

Artikel 5

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de bij besluit van gedeputeerde staten aan te wijzen personen en de daartoe door het bevoegd gezag ingevolgde de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen personen.

  • 2.

    Met de opsporing van overtredingen zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de daartoe door gedeputeerde staten aangewezen personen en de daartoe door het bevoegd gezag ingevolgde de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen personen.

Artikel 6

Een vergunning die is verleend op grond van de Wegenverordening Noord-Holland 2010, wordt gelijkgesteld met een vergunning op grond van deze verordening.

Artikel 7

De Wegenverordening Noord-Holland 2010 wordt ingetrokken.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van het provinciaal blad waarin deze verordening zal worden bekend gemaakt.

Artikel 9

Deze verordening wordt aangehaald als: Wegenverordening Noord-Holland 2012.

Ondertekening

Haarlem, 12 november 2012
Provinciale Staten van Noord-Holland
J.W. Remkes, voorzitter.
J.J.M. Vrijburg, wnd, griffier.

TOELICHTING

ALGEMEEN

De provincie Noord-Holland heeft wegen in beheer. Deze wegen moeten goed beheerd en onderhouden worden zodat zij veilig en doelmatig kunnen worden gebruikt. De Wegenverordening geeft gedeputeerde staten van Noord-Holland de mogelijkheid hiervoor te zorgen. In de toepassing van de verordening staat het goed functioneren van de weg ten behoeve van de weggebruiker voorop. Op grond van de verordening is het verboden om zonder vergunning van gedeputeerde staten iets anders te doen met een weg dan waarvoor deze is bedoeld. Men mag bijvoorbeeld niet zomaar een kabel leggen in de grond naast een provinciale weg of een reclamebord plaatsen in de wegberm. Ook voor de bouw van een wegrestaurant of benzinestation binnen de beheersgrenzen van een provinciale weg is een vergunning op grond van de Wegenverordening vereist.

De Wegenverordening Noord-Holland 2012 vervangt de Wegenverordening Noord-Holland 2010. Bij het opstellen van deze verordening is rekening gehouden met een bestuurlijke wens om zo veel als mogelijk op hoofdlijnen kaders en regels vast te stellen. De Wegenverordening Noord-Holland 2010 kent een groot aantal begripsbepalingen, verboden, vergunningplichtige activiteiten en gedragingen. In deze verordening is de vergunningverlening en handhaving ten aanzien van wegen in beheer bij provincie Noord-Holland uit dereguleringsoogpunt in een afgeslankte vorm opgenomen zodat de bepalingen overzichtelijker en kenbaarder zijn voor burger en bedrijfsleven.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 1

De verordening is van toepassing op openbare wegen waarvan het onderhoud ingevolge artikel 15 van de Wegenwet bij de provincie berust. Onder de wegen, de daarin gelegen kunstwerken en hetgeen verder naar zijn aard daartoe behoort, behoren in ieder geval rijbanen, fiets- en voetpaden,  busbanen, parkeer-, carpool- bus-, en halteplaatsen, vlucht- en andere stroken, bermen, glooiingen, grondkeringen, bermsloten, alsmede de tot de weg behorende verkeersvoorzieningen.

Artikelen 2 en 3 Voor activiteiten die zich in beginsel niet verenigen met de primaire functie van een weg is een vergunning van gedeputeerde staten vereist. De weg is primair bedoeld voor het doelgericht verplaatsen of voortbewegen van voertuigen en andere weggebruikers.

Een vergunning kan worden verleend als er voldaan wordt aan bepaalde voorwaarden. Er mag in ieder geval geen schade aan de weg ontstaan.

Een vergunning voor een reclame- of verkiezingsbord in de wegberm zal in de meeste gevallen geweigerd worden omdat deze de automobilist zou kunnen afleiden.

Een bedrijf dat een waterleiding of een telecommunicatiekabel wil aanleggen in diezelfde wegberm zal meestal wel toestemming krijgen, mits de activiteit geen gevaar voor het verkeer of schade aan de weg oplevert. Voor kabels en leidingen in openbare gronden geldt in bepaalde gevallen een gedoogplicht. Onverminderd een dergelijke gedoogplicht geldt een vergunningsvereiste op grond van deze verordening voor de aanleg, wijziging of verwijdering van deze werken.

Andere voorbeelden van activiteiten die voor vergunning in aanmerking kunnen komen, betreffen de bouw van een brug over de weg of waterafvoer onder de weg door. Dit soort activiteiten worden meestal verricht door Rijkswaterstaat, een gemeente of een hoogheemraadschap.

Voor het aanbrengen van een gedenkteken wordt niet altijd vergunning verleend. Een vergunningaanvraag voor het aanbrengen van lampen op verkeersvoorzieningen zal bijvoorbeeld worden geweigerd.

Naast deze verordening kunnen voor bepaalde werken ook vergunningvereisten of verboden gelden op grond van een andere verordening. De Landschapsverordening Noord-Holland kent een ander belangenkader voor een vrijstelling voor het plaatsen van borden buiten de bebouwde kom. Het kan voorkomen dat een bord op grond van de Landschapsverordening onder een vrijstellingsbepaling valt, maar dat dit bord,gelet op de belangen die de Wegenverordening beschermt, niet op de weg buiten de bebouwde kom geplaatst mag worden.

In artikel 2.2, eerste lid, onderdelen d en e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is bepaald dat het verboden is om zonder een omgevingsvergunning een project uit te voeren voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het maken, hebben, veranderen of het gebruik daarvan te veranderen van een uitweg waarvoor op grond van een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist. Dit verbod geldt tevens indien het project geheel of gedeeltelijk bestaat uit de aanleg van een weg of het aanbrengen van een verandering in de wijze van aanleg van de weg. Indien het veranderen van de weg, de aanleg van een weg, de wijziging in aanleg van een weg of uitweg inhoudt als hiervoor bedoeld, zijn in veel gevallen burgemeester en wethouders van de gemeente waarin uitvoering plaatsvindt bevoegd om te beslissen op de aanvraag. Zij moeten alvorens een omgevingsvergunning te verlenen, advies vragen aan gedeputeerde staten. Gedeputeerde staten adviseren aan de hand van de criteria die zij hebben vastgesteld of nog zullen vaststellen voor het verlenen van een vergunning op grond van deze verordening en op grond van vastgestelde of nog vast te stellen regelingen. In het geval gedeputeerde staten bevoegd zijn de aanvraag te behandelen, dan verlenen gedeputeerde staten de vergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in plaats van op grond van de Wegenverordening.

Artikel 5, eerste lid Gedeputeerde staten hebben een gedelegeerde bevoegdheid om nadere regels te stellen met betrekking tot de in artikel 2, eerste lid, bepaalde vergunningplicht.

Artikel 5, tweede lid De toezichthouders op de naleving van deze verordening worden aangewezen door een besluit van gedeputeerde staten. Dit is reeds geschied bij het Besluit aanwijzing toezichthouders provincie Noord-Holland 2010.

Bestuursrechtelijke handhaving door gedeputeerde staten geschiedt op grond van artikel 122 van de Provinciewet.