Regeling vervallen per 31-12-2014

Uitvoeringsregeling subsidie regionale projecten vernieuwing en transitie binnen de jeugdzorg 2013

Geldend van 25-09-2013 t/m 30-12-2014

Intitulé

Uitvoeringsregeling subsidie regionale projecten vernieuwing en transitie binnen de jeugdzorg 2013

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Besluiten vast te stellen:

Uitvoeringsregeling subsidie regionale projecten vernieuwing en transitie binnen de jeugdzorg 2013

Artikel 1

In deze uitvoeringsregeling worden de volgende regio’s in de provincie Noord-Holland onderscheiden:

  • a.

    Kop van Noord-Holland: de gemeenten DenHelder, Zijpe, Schagen, Harenkarspel,Hollands Kroon en Texel;

  • b.

    West-Friesland: de gemeenten Hoorn,Enkhuizen, Koggenland, Drechterland,Opmeer, Stede Broec en Medemblik;

  • c.

    Noord-Kennemerland: de gemeenten

    Alkmaar, Bergen, Castricum, Graft-de-Rijp,Heerhugowaard, Heiloo, Langedijk enSchermer;

  • d.

    Zuid-Kennemerland: de gemeenten Haarlem,Haarlemmerliede en Spaarnwoude,Heemstede, Zandvoort en Bloemendaal;

  • e.

    Midden-Kennemerland: de gemeentenHeemskerk, Velsen, Uitgeest en Beverwijk;

  • f.

    Gooi en Vechtstreek: de gemeenten Huizen,Hilversum, Bussum, Laren, Blaricum, Naarden en Muiden;

  • g.

    Wijdemeren en Weesp.

Artikel 2

Subsidie kan worden verstrekt voor een van de volgende activiteiten die in samenwerking met Bureau Jeugdzorg Noord-Holland worden uitgevoerd;

  • a.

    De inrichting van de jeugdzorg of de toegangstaken, zoals bedoeld in hoofdstuk III paragraaf 2 van de Wet op de jeugdzorg, tot de Jeugdzorg na 2015;

  • b.

    Activiteiten die voorbereiden op de transitie van de Jeugdzorg naar de gemeenten, of;

  • c.

    Het uitbreiden van één van de activiteiten van een op grond van de Uitvoeringsregeling subsidie regionale projecten 2011 en 2012 gesubsidieerde projecten indien dit in voorbereiding is op de transitie Jeugdzorg.

Artikel 3

Subsidie wordt verstrekt aan:

  • a.

    een gemeente die namens alle gemeenten in een regio een aanvraag indient;

  • b.

    een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 Wet gemeenschappelijke regelingen waarin alle gemeenten uit de regio deelnemen.

Artikel 4

Gedeputeerde staten verstrekken geen subsidies van minder dan € 5.000,-.

Artikel 5

Bij subsidies van minder dan € 10.000,- gaat geen subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.

Artikel 6

Een aanvraag om subsidie bevat tenminste:

  • a.

    een overzicht van de bij de aanvraag betrokken gemeenten en andere deelnemers aan het project;

  • b.

    een beschrijving van de met Bureau Jeugdzorg Noord-Holland gemaakte overeenkomst over samenwerking in het regionale project;

  • c.

    een projectplan waarin is opgenomen een beschrijving van de activiteit, de wijze waarop de activiteit zal worden verricht, de doelstelling, het beoogde resultaat, het verband tussen de uit te voeren activiteit en het beoogde resultaat, een realistische planning van de activiteit inclusief de beoogde datum van afronding van de activiteit, een begroting en een bestedingsplan, en;

  • d.

    een tussenevaluatie van de tot dan toe uitgevoerde activiteiten indien er sprake is van een subsidieaanvraag voor de activiteiten als genoemd in artikel 2, onderdeel c.

Artikel 7

  • 1. Een aanvraag om subsidie is tijdig ingediend indien de aanvraag uiterlijk op 15 oktober 2013 is ontvangen.

  • 2. Per regio kan slechts één aanvraag om subsidie worden ingediend.

Artikel 8

  • 1.

    Het subsidieplafond bedraagt €740.000

  • 2.

    De subsidie bedraagt 100 procent van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 9 met een maximum per regio, zoals beschreven in het derde lid.

  • 3.

    Per regio geldt een maximaal bedrag op basis van het aantal jongeren met een leeftijd tot 18 jaar een regio:

Kop van Noord Holland - €94.402

West-Friesland - €126.635

Noord-Kennemerland - €158.530

Midden-Kennemerland - €91.564

Zuid-Kennemerland - €125.194

Gooi en Vechtstreek - €120.571

Wijdemeren en Weesp - €23.104

Artikel 9

Subsidie wordt verstrekt voor de volgende kosten ten behoeve van:

  • a.

    ontwikkeling- en ondersteuning;

  • b.

    onderzoek en monitoring;

  • c.

    externe deskundigen;

  • d.

    communicatie;

  • e.

    kennisoverdracht en deskundigheidsbevordering;

  • f.

    inhuur van een projectleider; en

  • g.

    uitvoering met uitzondering van de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen.

Artikel 10

Subsidie wordt geweigerd indien:

Subsidie is verstrekt voor dezelfde activiteit op grond van de Uitvoeringsregeling subsidie regionale projecten jeugdzorg Noord-Holland 2011 of 2012.

Artikel 11

  • 1. Subsidieaanvragen worden behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 2. Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3. Gedeputeerde staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.

Artikel 12

De subsidieontvanger is verplicht om:

  • a.

    e uitvoering van de activiteit niet te starten voor de aanvraag om subsidie is ontvangen;

  • b.

    de activiteit voor 1 april 2015 af te ronden;

  • c.

    indien de subsidie wordt verstrekt voor een activiteit als bedoeld in artikel 2, onderdeel a of b een overeenkomst met Bureau Jeugdzorg Noord-Holland te overleggen waarin omschreven staat hoe de toegangstaken waaronder de risicotaxatie worden uitgevoerd.

  • d.

    indien de subsidie wordt verstrekt voor een activiteit als bedoeld in artikel 2, onderdeel c, een overeenkomst met Bureau Jeugdzorg te overleggen waarin de afspraken ten aanzien van de activiteit in 2011 en 2012 zijn opgenomen.

Artikel 13

  • 1. Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na voltooiing van de activiteit en uiterlijk binnen 13 weken na 1 april 2015.

  • 2. Een aanvraag om vaststelling bevat tenminste een verslag over de mate waarin de activiteit geleid heeft tot de voorbereiding op de transitie, het inrichten van de Jeugdzorg of de toegang tot de Jeugdzorg en de mate waarin de beoogde resultaten zijn behaald.

  • 3. Indien de subsidieontvanger een gemeente, of een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid, ingediend.

  • 4. Gedeputeerde staten stellen voor de aanvraag als bedoeld in het tweede lid een formulier vast.

  • 5. Gedeputeerde staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag als bedoeld in het tweede lid, over de vaststelling van de subsidie.

Artikel 14

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin zij is geplaatst.

  • 2.

    Deze regeling vervalt op 31 december 2014.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling subsidie regionale projecten vernieuwing en transitie binnen de jeugdzorg Noord-Holland 2013.

Ondertekening

Haarlem, 9 juli 2013.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
J.W. Remkes, voorzitter.
G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris.

Toelichting bij de Uitvoeringsregeling subsidie regionale projecten vernieuwing en transitie binnen de Jeugdzorg

Noord-Holland 2013

Algemeen

Gedeputeerde staten hebben in de Provinciale Transitieagenda Jeugdzorg vastgesteld dat zij

ruimte willen bieden voor experimenten in het jeugdzorgbeleid. Het gaat daarbij nadrukkelijk

om regionale projecten onder de regie van gemeenten. Ruimte om te experimenteren met regionale projecten moet mogelijkheden bieden aan gemeenten om voor te sorteren op de transitie, gericht op een nieuw en efficiënter stelsel voor de jeugdzorg. Meer concreet gaat het dan om experimenten die voorbereiden op de daadwerkelijke transitie van de Jeugdzorg en de toegangstaken die gemeenten bij de overgang zullen krijgen. De voorgaande jaren is er geëxperimenteerd met de toepassingen van werkwijzen die hulp aan gezinnen en kinderen in samenhang aanbieden, met ambulante hulpverlening zonder indicatie en met nazorg.

Het doel van de regionale projecten vernieuwing en transitie binnen de Jeugdzorg is om gemeenten in regio verband de kans te geven zich goed voor te bereiden op de transitie door de ruimte voor het experimenteren met nieuwe werkwijzen als voorbereiding op de transitie of het regelen van de toegangstaken, te vergroten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

De gemeenten kunnen binnen de grenzen van het experiment en de overeenkomst waar nodig samenwerken met andere partijen. Te denken valt aan de aanbieders van Jeugd en Opvoedhulp maar ook aan de lokale partijen. Financiering van de hulpverlening van deze instellingen vindt plaats uit de reguliere budgetten van de deelnemende instellingen. De subsidie van deze provinciale regeling kan daar niet voor worden gebruikt, zie daarover ook artikel 9. De partijen moeten Bureau Jeugdzorg Noord-Holland (BJZ) betrekken bij hun project (zie artikel 6 en 12). Het artikel is breed opgesteld, dat betekent dat er veel binnen de scoop van dit artikel valt. GS willen graag dat gemeenten in regioverband kunnen experimenteren, maar wel met de blik gericht op de transitie van de Jeugdzorg, die steeds dichterbij komt. Daar past veel binnen, hoewel niet alle kosten subsidiabel zijn zoals blijkt uit artikel 9.

Artikel 6

Essentieel is dat er een overeenkomst is opgesteld met BJZ over het verloop van de procedure als er geen indicatie door BJZ wordt gesteld, hoe en door welke instantie er wordt doorverwezen naar jeugdzorg en hoe BJZ hier nog bij is betrokken. Het doel van de samenwerking, de taken en de verantwoordelijkheden van de partijen moeten in de overeenkomst worden vastgelegd. De eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van de toegangstaken blijft bij BJZ, het zij door mandatering van taken aan de gemeente of aan de onder de gemeenten vallende instellingen zoals de CJG’s, hetzij door detachering van medewerkers van BJZ bij de gemeenten.

Artikel 8

GS willen graag dat gemeenten aan de slag gaan met de transitie en de toegangstaken van de Jeugdzorg aangezien de datum van overgang steeds dichterbij komt. Door geen cofinanciering te vragen wordt de drempel voor de regio’s weggenomen om te gaan experimenteren. Per regio is een maximum bedrag vastgesteld op basis van het aantal jeugdigen per regio. Daarbij is uitgegaan van de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek op 1 januari 2013.

Artikel 9

Er is een uitputtende lijst met subsidiabele kosten opgenomen. Dit is gedaan omdat het uitdrukkelijk niet de bedoeling is dat provinciale subsidie gebruikt wordt voor het daadwerkelijk verlenen van zorg.

Artikel 12

De inhoud van de in artikel 12 onder B genoemde overeenkomst wordt voorgelegd aan de GS. De risicotaxatie door BJZ blijft een belangrijk onderdeel van de uitvoering van de toegangstaken, ook wanneer deze in 2014 worden uitgevoerd door de gemeenten. De experimenten zijn bedoeld om toe te werken naar het nieuwe stelsel van Jeugdzorg waartoe overigens ook het nemen van een besluit omtrent toekenning van zwaardere zorg tot de uitvoering van toegangstaken behoort.