Regeling vervallen per 31-12-2012

Uitvoeringsregeling verkeer en vervoer Noord-Holland 2010

Geldend van 07-12-2009 t/m 30-12-2012

Intitulé

Uitvoeringsregeling verkeer en vervoer Noord-Holland 2010

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

overwegende dat het gewenst is om de Uitvoeringsregeling verkeer en vervoer Noord-Holland 2009 op enkele onderdelen te actualiseren;

gelet op artikel 1, derde Lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2009;

besluiten vast te stellen de navolgende Uitvoeringsregeling verkeer en vervoer Noord- Holland 2010.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    fietsinfrastructuur: de fundering en de verhardingen (inclusief berm en bijbehorende groenvoorzieningen) met de daarbij behorende kunstwerken, zoals bruggen, duikers, viaducten, aquaducten en tunnels;

  • b.

    fietsparkeervoorzieningen: fietsenstallingen, fietskluizen, fietsenrekken, fietsstandaards enzovoort;

  • c.

    businfrastructuur: de fundering en de verhardingen (inclusief berm en bijbehorende groenvoorzieningen) met de daarbij behorende kunstwerken, zoals bruggen, duikers, viaducten, aquaducten en tunnels;

  • d.

    bushaltevoorzieningen: het perron, het toegangspad, de haltehaven en de hierbij behorende verhardingen en funderingen behorende bij een bushalte, alsmede reizigersvoorzieningen zoals abri’s, afvalbakken, (elektronische) reisinformatiesystemen en andere toebehoren;

  • e.

    verkeersregelinstallaties: verkeerslichten met de daarbij behorende techniek;

  • f.

    voetpadinfrastructuur: de fundering en ver- harding voor de voorziening voor voetgangers;

  • g.

    parkeervoorzieningen: parkeergelegenheden voor personenauto’s (op publiek terrein);

  • h.

    weginfrastructuur: de fundering en verharding van de rijbanen voor het autoverkeer en bijbehorende kunstwerken;

  • i.

    bijkomende voorzieningen: maatregelen die nodig zijn om de betrokken infrastructuur na voltooiing zijn functie te laten vervullen, zoals bewegwijzering en openbare verlichting;

  • j.

    verkeers- en vervoersplan: het Verkeers- en Vervoersplan Noord-Holland ‘Ruimte voor mobiliteit’ van 1 oktober 2007 dan wel het provinciale verkeers- en vervoersplan als bedoeld in artikel 5 van de Planwet verkeer en vervoer;

  • k.

    gedragsbeïnvloeding: de beïnvloeding van de wijze waarop iemand zich gedraagt in verschillende verkeerssituaties;

  • l.

    programma: door ons vastgesteld samenhangend pakket van maatregelen.

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie kan worden verstrekt aan:

  • a.

    stichtingen en verenigingen die gedragsbeïnvloeding tot doel hebben;

  • b.

    publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de rijksoverheid.

Artikel 3 Programma

Wij stellen jaarlijks programma’s vast.

Artikel 4 Activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt ten behoeve van infrastructurele projecten, waarvan de kosten maximaal € 5.000.000,– per project bedragen. De activiteiten behorende bij deze infrastructurele projecten dienen in de provincie Noord-Holland, maar buiten de Stadsregio Amsterdam, plaats te hebben en omvatten de aanleg, uit- breiding of uitvoering van:

    • a.

      fietsinfrastructuur;

    • b.

      fietsparkeervoorzieningen;

    • c.

      businfrastructuur;

    • d.

      bushaltevoorzieningen;

    • e.

      verkeersregelinstallaties;

    • f.

      parkeervoorzieningen;

    • g.

      voetpadinfrastructuur;

    • h.

      weginfrastructuur;

    • i.

      bijkomende voorzieningen bij de onderdelen a tot en met h van dit artikel.

  • 2. Subsidie kan worden verstrekt ten behoeve van projecten met betrekking tot gedragsbeïnvloeding. De activiteiten behorende bij deze gedragsbeïnvloedingprojecten dienen in de provincie Noord-Holland, maar buiten de Stadsregio Amsterdam, plaats te hebben.

  • 3. Projecten als bedoeld in de eerste twee leden dienen naar ons oordeel aantoonbaar de verkeersveiligheid, de bereikbaarheid dan wel de leefbaarheid van de omgeving ten goede te komen.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt in elk geval geweigerd aan projecten die:

  • a.

    op het moment van indiening van de aanvraag reeds zijn aanbesteed dan wel in uitvoering zijn genomen;

  • b.

    vallen onder artikel 4, tweede Lid, waarvan de kosten minder dan € 1.000,– bedragen;

  • c.

    vallen onder de overige onderdelen van artikel 4, eerste Lid, waarvan de kosten minder dan € 5.000,– bedragen;

  • d.

    nadelige gevolgen hebben voor de doorstroming van het openbaar vervoer;

  • e.

    afbreuk doen aan de verkeersveiligheid;

  • f.

    naar ons oordeel afbreuk doen aan het landschap.

Artikel 6 Procedurebepalingen

  • 1. Een aanvraag tot het verlenen van subsidie dient binnen 8 weken na bekendmaking van de subsidieplafonds genoemd in artikel 9 van deze regeling door ons te zijn ontvangen.

  • 2. Wij beslissen binnen 13 weken na vaststelling van de prioriteitenlijst op alle tijdig ontvangen aanvragen.

  • 3. Wij stellen de subsidie vast voor het einde van het jaar waarin wij de laatste Single information single auditbijlage, die betrekking heeft op de activiteit, hebben ontvangen.

Artikel 7 Berekening van de subsidie

  • 1. Gelijktijdig met de besluiten zoals genoemd in artikel 9, tweede Lid, maken wij het subsidiebedrag bekend dat per aanvraag maximaal kan worden verleend. Daarbij nemen wij de volgende maxima per deelactiviteit in acht:

    • a.

      90% van de door ons noodzakelijk geachte kosten voor fietsinfrastructuur en bijkomende voorzieningen met een maximum van € 4.500.000,–;

    • b.

      90% van de door ons noodzakelijk geachte kosten voor fietsparkeervoorzieningen met een maximum van € 4.500.000,–;

    • c.

      95% van de door ons noodzakelijk geachte kosten voor businfrastructuur en bijkomende voorzieningen met een maximum van € 4.750.000,–;

    • d.

      95% van de door ons noodzakelijk geachte kosten voor bushaltevoorzieningen met een maximum van € 4.750.000,–;

    • e.

      95% van de door ons noodzakelijk geachte kosten voor verkeersregelinstallaties op busbanen met een maximum van € 4.750.000,–;

    • f.

      90% van de door ons noodzakelijk geachte kosten voor verkeersregelinstallaties op fietsinfrastructuur met een maximum van € 4.500.000,–;

    • g.

      50% van de door ons noodzakelijk geachte kosten voor verkeersregelinstallaties op de overige infrastructuur met een maximum van € 2.500.000,–;

    • h.

      50% van de door ons noodzakelijk geachte kosten voor parkeervoorzieningen en bijkomende voorzieningen met een maximum van € 2.500.000,–;

    • i.

      50% van de door ons noodzakelijk geachte kosten voor aanpassing van de voetpadinfrastructuur en bijkomende voorzieningen met een maximum van € 2.500.000,–;

    • j.

      50% van de door ons noodzakelijk geachte kosten voor aanpassing van de weginfrastructuur en bijkomende voorzieningen met een maximum van € 2.500.000,–;

  • 2. De subsidie voor gedragsbeïnvloeding bedraagt 100% van de door ons noodzakelijk geachte kosten met een maximum van € 150.000,-.

Artikel 8 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Subsidie heeft uitsluitend betrekking op de kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar ons oordeel noodzakelijk zijn voor de aanleg, bouw of plaatsing van infrastructuur en voorzieningen, als bedoeld in artikel 4, eerste Lid, onder a tot en met i, dan wel op de kosten die resteren na aftrek van de bijdragen van derden en die naar ons oordeel noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het project, als bedoeld in artikel 4 tweede Lid.

  • 2. Tot de kosten genoemd in eerste Lid behoren niet de kosten van voorbereiding, administratie en toezicht, alsmede de kosten voor vervanging en achterstallig onderhoud. Evenmin komen voor subsidie in aanmerking de kosten die zijn gemoeid met grondaankopen ten behoeve van de aanleg van de infrastructurele maatregel.

  • 3. Indien sprake is van een subsidie in de kosten van een project voor de aanleg van businfrastructuur en/of bushaltevoorzieningen, komen de kosten van voorbereiding, administratie en toezicht, alsmede de kosten die gemaakt worden voor grondverwerving om de desbetreffende maatregel te realiseren, voor subsidie in aanmerking.

Artikel 9 Subsidieplafond

  • 1. Wij stellen jaarlijks per regio afzonderlijke subsidieplafonds vast.

  • 2. Wij stellen jaarlijks, aan de hand van de door ons vastgestelde programma’s, de rangorde van de criteria genoemd in artikel 4, eerste, tweede en derde Lid, voor de beoordeling van aanvragen voor een subsidie in dat jaar vast. Indien het betreffende subsidieplafond wordt bereikt, rangschikken wij de aanvragen aan de hand van deze criteria op een prioriteitenlijst. Deze prioriteitenlijst wordt door ons vastgesteld. Aanvragen worden door ons gehonoreerd naar de volgorde op de prioriteitenlijst.

Artikel 10 Verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht medewerking te verlenen aan een door of vanwege ons te verrichten onderzoek naar de besteding van de subsidie.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht het project zo snel mogelijk, doch uiterlijk op een per programma door ons te bepalen datum, aanbesteed en opgedragen te hebben of in uitvoering te hebben genomen en ons hiervan schriftelijk, binnen de door ons te bepalen termijn, in kennis te stellen.

  • 3. Bij de subsidieverlening kunnen aan de subsidieontvanger nadere verplichtingen worden opgelegd met betrekking tot de uitvoering van het project waarvoor de subsidie wordt verleend.

Slotartikelen

Artikel 11

De Uitvoeringsregeling verkeer en vervoer Noord-Holland 2009 wordt ingetrokken.

Artikel 12

Deze regeling treedt in werking op de dag na die van publicatie in het provinciaal blad.

Artikel 13

Deze regeling vervalt op 31 december 2012.

Artikel 14

Deze uitvoeringsregeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling verkeer en vervoer Noord- Holland 2010.

Ondertekening

Haarlem, 3 november 2009.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.
H.C.J.L. Borghouts, voorzitter.
H.W.M. Oppenhuis de Jong, provinciesecretaris.