Regeling vervallen per 12-07-2019

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland houdende regels omtrent koppeling ritregistratiesysteem met persoonsgegevens (Reglement koppeling gegevens ritregistratiesysteem met persoonsgegevens Provincie Noord-Holland)

Geldend van 07-02-2018 t/m 11-07-2019

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland houdende regels omtrent koppeling ritregistratiesysteem met persoonsgegevens (Reglement koppeling gegevens ritregistratiesysteem met persoonsgegevens Provincie Noord-Holland)

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

Gelet op de afspraken in de op 29 juni 2017 tot stand gekomen CAO provincies 2017 – 2018, tot vaststelling van de bijgaande Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018.

Besluiten:

De hierna genoemde rechtspositieregelingen worden als gevolg van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 gewijzigd conform de transponeringstabel zoals opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage 2 waarin per rechtspositieregeling wordt aangegeven wat de technische wijziging is:

Reglement koppeling gegevens ritregistratiesysteem met persoonsgegevens provincie Noord-Holland

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Reglement koppeling gegevens ritregistratiesysteem met persoonsgegevens Provincie Noord-Holland

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

  • b.

    verwerking van persoonsgegevens: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens;

  • c.

    ritregistratiesysteem: een geautomatiseerd systeem, dat de in dit reglement genoemde gegevens registreert.

  • d.

    verantwoordelijke: Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

  • e.

    betrokkene: degene op wie een persoonsgegeven betrekking heeft;

  • f.

    Wbp-beheerder: de Algemeen Directeur is bevoegd de persoonsgegevens op te vragen en de gegevens die het ritregistratiesysteem registreert te laten verwerken.

  • i.

    leidinggevende: de directeur van de directie waar de betrokkene werkzaam is.

  • j.

    provincie: Provincie Noord- Holland.

  • k.

    CAP 2018: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018.

  • l.

    Wbp: Wet bescherming persoonsgegevens

Artikel 2

De provincie registreert en verwerkt persoonsgegevens ten behoeve van de algemene bedrijfsvoering.

Artikel 3

Een koppeling van de bij de provincie beschikbare persoonsgegevens met de gegevens uit het ritregistratiesysteem geschiedt uitsluitend ten behoeve van de controle van de ritregistratie van de bedrijfsauto’s die de provincie, op grond van de gemaakte afspraken met de Belastingdienst, dient uit te voeren.

Artikel 4

  • 4.1. De betrokkene is verplicht een rittenadministratie, inclusief ondersteunend bewijs zoals agenda’s en andere bescheiden, bij te houden die aan de eisen, gesteld door de belastingdienst, voldoet.

  • 4.2. De provincie draagt de zorg voor de benodigde materialen om deze rittenadministratie te kunnen voeren door de bedrijfsauto uit te laten rusten met een systeem waarmee de ritten digitaal worden geregistreerd.

  • 4.3. De kosten als bedoeld in artikel 6.5 en 6.6. van dit reglement, die voortvloeien uit het niet, onvolledig of onjuist bijhouden van een rittenadministratie, zoals voorgeschreven door de Belastingdienst, zijn voor rekening van de betrokkene.

  • 4.4. De provincie kan disciplinaire maatregelen treffen zoals bepaald in de CAP 2018 indien uit de controle blijkt dat bij herhaling de bedrijfsauto voor privé doeleinden door betrokkene gebruikt wordt.

Artikel 5

Het ritregistratiesysteem registreert de volgende gegevens:

  • -

    kenteken auto

  • -

    datum en tijd

  • -

    begin- en eindstand van de kilometerteller

  • -

    postcode van het vertrek en het aankomstadres

  • -

    gereden kilometers.

Artikel 6

  • 6.1. De Wpb-beheerder kan rechtstreeks gegevens opvragen uit het door het ritregistratiesysteem geregistreerde gegevens en de geregistreerde persoonsgegevens.

  • 6.2. De geregistreerde gegevens uit het ritregistratiesysteem worden door de leidinggevende regelmatig gecontroleerd.

  • 6.3. Indien bij controle van de gegevens van het ritregistratiesysteem blijkt dat er onduidelijkheden zijn ten aanzien van de tijdstippen, data, postcodes en of de gereden kilometers, dan kan de leidinggevende de Wbp beheerder schriftelijk verzoeken om de gegevens van het ritregistratiesysteem als bedoeld in artikel 4 van dit reglement en de persoonsgegevens samen te brengen.

  • 6.4. Indien de leidinggevende verzoekt om de gegevens van het ritregistratiesysteem en de persoonsgegevens samen te brengen dan informeert hij of zij de betrokkene hierover vooraf. De leidinggevende meldt zijn bevindingen aan de betrokkene.

  • 6.5. Indien is vastgesteld dat de betrokkene de bedrijfsauto voor privé doeleinden heeft gebruikt dan wordt in ieder geval betrokkene een boete opgelegd van € 300,- per geconstateerde overtreding en € 1,- per verreden privékilometer. De boete wordt op het nettosalaris van betrokkene ingehouden.

    Vanaf de datum van de geconstateerde overtreding wordt de waarde van het privégebruik, conform het bepaalde in artikel 13bis van de Wet op de Loonbelasting, van de bedrijfsauto tijdsevenredig tot het loon van betrokkene gerekend.

  • 6.6 Alle verschuldigde loonbelasting/premie volksverzekeringen, de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet alsmede de boete en de heffingsrente die voorvloeien uit de overtreding van het verbod op privégebruik verhaalt de provincie op de ambtenaar. De provincie kan ervoor kiezen om (geheel of gedeeltelijk) van verhaal af te zien voor zover hij niet heeft voldaan aan de verplichting tot het houden van voldoende toezicht.

Artikel 7

  • 7.1 Verzoeken als bedoeld in artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens worden schriftelijk ingediend bij de Wbp-beheerder.

  • 7.2 De Wbp-beheerder kan van de verzoeker verlangen dat deze zich in persoon bij hem vervoegt, ter vaststelling van de identiteit van de verzoeker.

Artikel 8

Verzoeken tot verbetering, aanvulling of verwijdering van gegevens als bedoeld in artikel 36 van de Wet bescherming persoonsgegevens worden schriftelijk ingediend bij de Wbp-beheerder.

Artikel 9

Gegevens worden door de Wbp-beheerder uit het geautomatiseerd systeem verwijderd na een daartoe strekkend besluit van de verantwoordelijke. De Wbp-beheerder verwijdert deze gegevens binnen een termijn van 4 weken.

Artikel 10

Vernietiging van gegevens geschiedt met inachtneming van de wettelijke bewaartermijn volgens de belastingwetgeving.

Artikel 11

  • 12.1 De Wbp-beheerder is verantwoordelijk voor de gegevens en treft daartoe passende technische en organisatorische maatregelen die nodig zijn om de gegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking.

  • 12.2 De persoonsgegevens worden op een nader door de Wbp-beheerder aan te wijzen plaats opgeslagen en beheerd.

Artikel 12

  • 12.1 Dit reglement wordt aangehaald als Reglement koppeling gegevens ritregistratiesysteem met persoonsgegevens Provincie Noord-Holland

  • 12.2 Het reglement ligt ter inzage bij de Wbp-beheerder.

  • 12.3 Het reglement treedt in werking één dag na de datum van publicatie in het Provinciaal blad.

Ondertekening

Haarlem, 19 december 2017

Gedeputeerde staten van Noord-Holland,

J.W. Remkes, voorzitter.

R. M. Bergkamp, provinciesecretaris.

De beslissing is namens Gedeputeerde Staten genomen door het lid van het college dat met dit onderwerp is belast.

Toelichting op het Reglement ritregistratiesysteem Noord- Holland

Algemeen

De provincie heeft voor de het verrichten diverse werkzaamheden bedrijfsauto’s ter beschikking gesteld aan haar ambtenaren. Deze bedrijfsauto’s mogen alleen ingezet worden voor dienstreizen. Met de Belastingdienst heeft de provincie afspraken gemaakt om de controle van en inzage in het gebruik van de bedrijfsauto’s mogelijk te maken. Om deze afspraken na te komen is gekozen voor een ritregistratiesysteem dat geplaatst wordt in de bedrijfsauto. In andere systemen wordt vastgelegd wie de bestuurder is van de bedrijfsauto.

Om controle mogelijk te maken en te voldoen aan de gemaakte afspraken met de Belastingdienst, moet er koppeling kunnen worden gemaakt met de gegevens uit het ritregistratiesysteem en de persoonsgegevens. De Wet bescherming persoonsgegevens is hierop van toepassing en om te voldoen aan de voorschriften van deze regelgeving wordt in dit reglement vastgelegd op welke wijze een koppeling plaats zal vinden.

Artikel 1

Behoeft geen toelichting

Artikel 2

De persoonsgegevens zijn de alle persoonsgegevens die verzameld worden voor de personeelsadministratie van de provincie.

Artikel 3

De registratie is uitsluitend bedoeld voor de rittenadministratie die de Belastingdienst van de Provincie Noord-Holland eist. Het uitgangspunt bij de Provincie is dat er niet privé gebruik mag worden gemaakt van de leaseauto’s en op deze wijze geen bijtelling van de waarde van de bedrijfsauto bij het inkomen van de betrokkene zal plaatsvinden.

Daartoe zijn afspraken gemaakt tussen de Provincie en de belastingdienst. Een van de belangrijkste afspraken is dat de Provincie in plaats van de Belastingdienst controleert op het gebruik van de verstrekte leaseauto. De Provincie dient aan de Belastingdienst aan te tonen dat zij regelmatig controleert, anders vervalt de gemaakte afspraak.

Artikel 4

Bepaalt dat naast het gebruik van het ritregistratiesysteem elke betrokkene verantwoordelijk is voor een eigen ondersteunende administratie van de gereden kilometers en data waarop deze zijn gereden. De redenen hiervoor zijn dat controle mogelijk moet zijn. Ondersteunend bewijs (dit is geen uitputtende opsomming) kan bijvoorbeeld zijn agenda’s, roosters, dienstopdracht van de leidinggevende en getuigenverklaringen. De bewaartermijn voor deze gegevens is 5 jaar.

Geen enkel privégebruik is mogelijk. Dus ook niet de 500 privékilometers die de belastingdienst gebruikelijk toestaat.

Geen sprake van privégebruik is bijvoorbeeld in het geval de leaseauto de dag ervoor wordt meegenomen naar huis om vervolgens de ander dag gebruikt te worden voor een dienstreis. Dit alles met het oog op efficiënt werken.

In het geval er sprake is van wachtdiensten waarbij de bedrijfsauto wordt meegenomen voor een privéafspraak is er in principe van privégebruik. Uit praktisch oogpunt wordt door de belastingdienst aangenomen dat het geen privégebruik is indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De ambtenaar heeft geen invloed op de keuze van de aangeschafte auto.

  • 2.

    De ambtenaar beschikt in privé over een auto die voor privé-gebruik evenzeer of zelfs meer geschikt is dan de auto van de zaak.

  • 3.

    De ambtenaar is verplicht tijdens de wachtdienst binnen een redelijke afstand van zijn woonplaats te blijven.

  • 4.

    Het aantal kilometers dat tijdens de wachtdienst wordt gereden en het aantal en de plaats van de werkzaamheden waarvoor de werknemer is opgeroepen worden bijgehouden.

Indien wordt omgereden (niet de snelste of kortste route nemen omdat men privé afspraken wilt nakomen of privézaken wilt regelen) wordt wel als privégebruik beschouwd en is dus niet mogelijk.

Met herhaling als bedoeld in lid 4 is meer dan 1 keer het verbod op privégebruik overtreden. Dan kan gekozen worden voor sancties als bedoeld in de CAP 2018.

Artikel 5

In dit artikel wordt beschreven welke gegevens verzameld worden door het ritregistratiesysteem.

Artikel 6

De Algemeen Directeur heeft inzage in de verzamelde gegevens uit het ritregistratiesysteem en de persoonsgegevens die in een ander registratiesysteem worden opgeslagen.

De Algemeen Directeur wijst andere medewerkers aan. Dit betreffen de medewerkers van de directie middelen, sector FD, voor de verzamelde gegevens en informatie.

De Provincie heeft afspraken gemaakt met de belastingdienst dat de bedrijfsauto’s slechts gebruikt zullen worden voor zakelijk gebruik. Op grond van deze afspraken is de Provincie verantwoordelijk voor controle van de gegevens uit het ritregistratiesysteem. De gegevens ritregistratiesysteem zijn nog niet gekoppeld met de persoonsgegevens. Indien de gegevens uit ritregistratiesysteem vragen oproepen en onduidelijk zijn dan is de Provincie verplicht om dit na te gaan. De controle op onduidelijkheden vindt plaats door de leidinggevende van de directies.

In artikel 6 derde lid wordt gesproken over samenbrengen van gegevens indien bij controle blijkt dat er onduidelijkheden zijn over gereden kilometers,data en tijdstippen waarop de kilometers zijn gereden en de postcodes waarnaar toe gereden is.

Het samenbrengen van deze gegevens kan mits de volgende werkwijze (protocol) in acht wordt genomen:

  • 1.

    Er moet sprake zijn van een voldoende gerechtvaardigd belang in de vorm van een concreet vermoeden c.q. van een op aannemelijke feiten gebaseerde verdenking van misbruik in de vorm van privégebruik van de bedrijfsauto.

  • 2.

    Voordat een onderzoek wordt ingesteld zal eerst een gesprek (hoor en wederhoor) dienen plaats te vinden tussen de leidinggevend en de betrokkene.

  • 3.

    Uitsluitend de leidinggevende (conform het organisatie- , volmacht- en mandaatregister) is bevoegd om een onderzoek in te stellen. Dit privacyreglement regelt dat dit schriftelijk moet gebeuren. Duidelijk moet kunnen worden aangetoond dat niet meer gegevens zijn samengebracht dan is toegestaan, inclusief de daarvoor geldende bewaartermijnen. In het verzoek als bedoeld in artikel 6.3 staat het doel en de periode die onderzocht wordt duidelijk omschreven.

  • 4.

    Een onderzoek mag zich uitsluitend strekken tot de gegevens die onder de bewaartermijn vallen. Het is niet toegestaan om een onderzoek te starten op basis van gegevens die dan al niet meer verzameld hadden mogen zijn, of deze gegevens in een lopend onderzoek betrekken.

  • 5.

    Gegevens op persoonsniveau mogen overigens altijd voor onderzoek worden gebruikt indien dat noodzakelijk is voor voorkoming, opsporing of vervolging van strafbare feiten (artikel 43 Wbp).

  • 6.

    Uitsluitend de leidinggevende legt de bevindingen van het onderzoek terug bij de betrokkene. Indien uit de bevindingen blijkt dat de betrokkene zuiver heeft gehandeld of dat een kennelijk eenzijdig vermeend onjuist handelen op geen enkele wijze kan worden aangetoond, dan is die bevinding voor een leidinggevende leidend. Kritische of waarschuwende opmerkingen zijn dan niet aan de orde.

  • 7.

    Indien is vastgesteld dat een betrokkene zich niet aan de regels heeft gehouden, dan is er sprake van plichtsverzuim als bedoeld in de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Provincies. De betrokkene dient in dat geval zo spoedig mogelijk op zijn gedrag/nalaten te worden aangesproken. Per geval wordt door de leidinggevende beoordeeld of en zo ja welke disciplinaire maatregel getroffen dient te worden. De maatregel is afhankelijk van zaken zoals ernst van de overtreding, de aard, duur en frequentie, altijd onberispelijk gedrag of sprake van recidive, het gerezen inzicht bij betrokken dat bepaald gedrag niet kan, de voorbeeldfunctie die betrokkene heeft e.d.

Artikel 7

De Algemeen Directeur wijst een medewerker van de directie Middelen, sector facilitaire dienstverlening van de Provincie aan om de werkzaamheden van de Wbp- beheerder uit te voeren.

Artikel 8

De inzage in welke persoonsgegevens verzameld worden moet door de betrokkene schriftelijk worden aangevraagd. De Algemeen Directeur beslist hierop.

Artikel 9

De Algemeen Directeur beslist eveneens op het verzoek van betrokkene om correctie van de gegevens.

Artikel 10

Verwijdering geschiedt alleen nadat Gedeputeerde Staten hiertoe opdracht heeft gegeven en wel binnen een termijn van vier weken. Betrokkene die verzocht heeft om verwijdering krijgt hiervan bericht.

Artikel 11

De belastingdienst kan gedurende maximaal 10 jaar inzage vragen in de verzamelde gegevens. Om die reden is de bezwaartermijn van de ritregistratiesysteemgegevens maximaal 10 jaar.

Artikel 12

De verantwoordelijkheid voor het beveiligen tegen verlies of onrechtmatige verwerking van de verzamelde gegevens ligt bij de Wpb beheerder.

De door de verantwoordelijke aangewezen medewerkers worden op een lijst geplaatst zodat zichtbaar is wie rechtstreeks toegang heeft tot de personeelsgegevens.

Artikel 13

De naam van de regeling wordt vermeld en de inwerkingtreding is een dag na publicatie in het Provincieblad.