Regeling vervallen per 27-07-2018

Besluit van de Algemene Vergadering van Innovatiefonds Noord-Holland B.V. van de provincie Noord-Holland houdende regels omtrent investering innovatiefonds Investeringsreglement innovatiefonds Noord-Holland B.V.

Geldend van 27-07-2018 t/m 26-07-2018

Intitulé

Besluit van de Algemene Vergadering van Innovatiefonds Noord-Holland B.V. van de provincie Noord-Holland houdende regels omtrent investering innovatiefonds Investeringsreglement innovatiefonds Noord-Holland B.V.

vastgesteld bij besluit van 28 juni 2018 door de

Algemene Vergadering van

Innovatiefonds Noord-Holland B.V.,

met inachtneming van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (“AGVV”)

in het provinciaal blad van de provincie Noord-Holland is dit investeringsreglement bekendgemaakt als beleidsregel in de zin van de Algemene wet bestuursrecht

Hoofdstuk 1 - Algemeen onderdeel

1 Uitleg

1.1 In dit Investeringsreglement wordt verstaan onder:

Adviescommissie:

de onafhankelijke adviescommissie van INH BV, als bedoeld in artikel 25 van de statuten van INH BV.

Algemene Vergadering:

de algemene vergadering van INH BV.

Bestuur:

het bestuur van INH BV.

Businessplan:

het businessplan van een Doelonderneming als omschreven onder artikel 3.4.

Converteren:

het converteren van een Lening in Risicokapitaal.

Desinvestering:

het overdragen van een Lening aan een derde (door middel van schuld- of contractovername) of het geheel of ten dele kwijtschelden van de verplichting tot aflossing van een Lening of betalen van rente uit hoofde van een Lening respectievelijk het vervreemden van Risicokapitaal dat is verstrekt aan een Doelonderneming.

Doelonderneming:

een KMO-onderneming waaraan INH BV Financiering verschaft of overweegt te verschaffen die voldoet aan de voorwaarden die voortvloeien uit de Verordening voor het verschaffen van Financiering aan die Doelonderneming.

Financiering:

het verstrekken van een (converteerbare) Lening voor het doel als omschreven in artikel 3.1.

Fondsvermogen:

het vermogen van INH BV bestaat uit:

  • (i)

    een bedrag van nominaal EUR 21 miljoen (voluit: eenentwintig miljoen euro) ten tijde van het oorspronkelijk vaststellen van dit Investeringsreglement;

  • (ii)

    middelen die worden verkregen

    • a.

      door inkomsten uit hoofde van het houden van aandelen in een Doelonderneming;

    • b.

      door inkomsten uit hoofde van de verkoop van aandelen in een Doelonderneming;

    • c.

      door inkomsten uit hoofde van het houden en vervreemden van Leningen;

  • (iii)

    financiële middelen die op enig moment ná het vaststellen van dit Investeringsreglement worden toegekend aan INH BV.

INH BV:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Innovatiefonds Noord-Holland B.V.

Investeringsreglement:

dit reglement.

KMO-onderneming:

is een onderneming als bedoeld in artikel 2 van Bijlage I bij de Verordening.

Lening:

vreemd vermogen dat uitsluitend door INH BV als converteerbare geldlening aan een Doelonderneming wordt verstrekt met een maximale looptijd van tien jaar en vaste afspraken omtrent conversiemomenten, waardering en eventueel toegepaste kortingen.

Opschorten:

het opschorten van één of meer financiële verplichtingen van een partij die voortvloeien uit een aan die partij verstrekte Lening.

Project:

een Project van een Doelonderneming waarvoor Financiering wordt/is aangevraagd.

Provincie:

provincie Noord-Holland.

Risicokapitaal:

eigen vermogen dat aan een Doelonderneming wordt verstrekt door de verwerving van aandelen in die Doelonderneming uit hoofde van het Converteren.

TRL:

Technology Readiness Levels. Het model waarmee een ontwikkelingstraject van een innovatie wordt onderverdeeld in 9 fases (TRL’s).

Verordening:

Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Europese Commissie van 17 juni 2014 (PbEU (2014) L 187), waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (“de algemene groepsvrijstellingsverordening” ook wel “AGVV”) dan wel de daarvoor in de plaats tredende regeling(en), waarbij de in dit artikel 1.1 opgenomen definities voortvloeiend uit de Verordening van rechtswege zullen zijn gewijzigd in overeenstemming met die daarvoor in de plaats tredende regeling.

1.2 Verwijzingen naar artikelen zijn steeds verwijzingen naar artikelen van dit Investeringsreglement, behoudens indien uitdrukkelijk naar een ander document is verwezen.

2 Algemene bepalingen

2.1 Het doel van INH BV is het beschikbaar stellen van Financiering aan KMO-ondernemingen teneinde (innovatieve) projecten te stimuleren die (i) zich bevinden in de proof-of-conceptfase (TRL 3 t/m 5) waarbij direct wordt bijgedragen aan de realisatie van innovaties én die (ii) uitgevoerd worden door KMO-ondernemingen actief binnen het grondgebied van de provincie Noord Holland . De Financiering is uitsluitend gericht op de totstandkoming van het desbetreffende project waarvoor de Financiering wordt verstrekt.

2.2 INH BV verschaft uitsluitend Financiering aan een Doelonderneming indien:

  • a.

    blijkens het daartoe door de aanvrage bij INH BV ingediende en conform Bijlage 1 opgestelde projectplan (waartoe ook het Businessplan behoort):

    • (i)

      de voorgenomen Financiering financieel en maatschappelijk rendement (overwegend) binnen het grondgebied van de provincie Noord-Holland oplevert;

    • (ii)

      het project waar de voorgenomen Financiering op ziet zich bevindt in de in de proof-of-conceptfase (TRL 3 t/m 5) waarbij direct wordt bijgedragen aan de realisatie van innovaties;

    • (iii)

      het project waar de voorgenomen financiering op ziet zich bevindt in de RIS-3 sectoren, als uitgangspunt gehanteerd in het EFRO Operationeel Programma Kansen voor West II 2014-2020;

    • (iv)

      de Financiering verstrekt kan worden op basis van de Verordening en meer in het bijzonder artikel 21, 22, 25 of 28 van de Verordening, zoals hierna nader uiteengezet in de artikelen 4 tot en met 7;

  • b.

    de Adviescommissie een advies over de voorgenomen Financiering heeft verstrekt;

  • c.

    wordt voldaan aan door INH BV vastgestelde integriteitsvereisten. Een Doelonderneming voldoet in ieder geval niet aan die integriteitsvereisten indien:

    • (i)

      niet wordt voldaan aan de normen voortvloeiend uit de Wet Bibob, ook al is die wet niet van toepassing, wat aldus inhoudt dat de Doelonderneming (en de eventueel overige betrokkenen daarbij, zoals aandeelhouders) dan wel de (overige) wederpartijen van INH BV aan de volgende eisen moet(en) voldoen: (a) geen schending van de beroepsmoraliteit respectievelijk de professionele integriteit, (b) geen ernstige fouten in het uitoefenen van het beroep of bedrijf, (c) geen betrokkenheid bij strafbare feiten en (d) geen betrokkenheid bij witwassen;

    • (ii)

      niet wordt voldaan aan de door INH BV aanvaarde normen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, inhoudende dat de Doelonderneming een actief beleid voert op de volgende drie onderdelen (a) de wijze waarmee de Doelonderneming omspringt met grondstoffen en het effect van producten en diensten op de natuurlijke omgeving, (b) de sociale verhoudingen van de onderneming met werknemers en omwonenden en (c) de naleving van de regels voor behoorlijk bestuur, in overeenstemming met een daartoe strekkende (gedrags)code die op de desbetreffende onderneming van toepassing is.

2.3 INH BV zal in geval van Converteren nimmer meer dan negenenveertig procent (49%) van het geplaatste aandelenkapitaal van een Doelonderneming bezitten.

Hoofdstuk 2 - Aanvraag voor financiering

3 Aard van de te honoreren aanvragen voor Financiering

3.1 INH BV beoogt Financiering te verschaffen met betrekking tot:

  • a.

    risicofinancieringssteun als bedoeld in artikel 21 van de Verordening;

  • b.

    starterssteun als bedoeld in artikel 22 van de Verordening;

  • c.

    steun voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten als bedoeld in artikel 25 van de Verordening, en

  • d.

    innovatiesteun als bedoeld in artikel 28 van de Verordening.

3.2 De hoogte van de te verstrekken Financiering per Doelonderneming bedraagt:

  • a.

    ten minste EUR 50.000,= (voluit: vijftigduizend euro;

  • b.

    ten hoogste EUR 300.000,= (voluit: driehonderdduizend euro).

3.3 Bij het verschaffen van Financiering is INH BV gehouden te handelen conform het bepaalde in:

  • a.

    dit Investeringsreglement, en

  • b.

    de Verordening.

3.4 INH BV verschaft alleen Financiering op basis van een aanvraag met daarbij businessplan ('Businessplan') dat ten minste omvat:

  • a.

    een omschrijving van de doelstelling van het Project, met:

    • (i)

      productbeschrijving;

    • (ii)

      initiatiefnemers;

    • (iii)

      een inschatting van de ontwikkelingskosten;

    • (iv)

      productgegevens;

    • (v)

      risico-analyse;

    • (vi)

      verwachte levensvatbaarheid;

    • (vii)

      welke vorm van steun / Financiering als nader beschreven in hoofdstuk 3 van dit Investeringsreglement wordt aangevraagd;

    • (viii)

      een verklaring dat voldaan wordt aan de voorwaarden die gelden voor de aangevraagde steun / Financiering;

  • b.

    een cash flow-prognose, geprognosticeerde balans en winst- en verliesrekening van de Doelonderneming;

  • c.

    een onderbouwing dat de voorgenomen Financiering door INH BV enkel ten goede komt aan het Project, met waarborgen dat de Financiering niet ten goede komt aan andere projecten die door de Doelonderneming, haar groepsmaatschappijen of derden worden uitgevoerd;

  • d.

    indien sprake is van een aanvraag tot Financiering als bedoeld in artikel 4, een verklaring of een indicatieve termsheet van een of meer onafhankelijke private investeerders (zoals een informal investor / durfinvesteerder of bank. NB dit kan ook de oprichter / ondernemer van de aanvragende Doelonderneming zelf zijn, maar alleen als dit een nieuw bedrijf betreft) waarin deze partijen hun bereidheid uitspreken financiering te verstrekken, waarmee is voldaan aan de voorwaarden die uit de Verordening volgen;

  • e.

    alle overige relevante informatie, welke INH BV noodzakelijk acht;

  • f.

    een voorstel voor een realistische exit-strategie voor INH BV met betrekking tot de voorgenomen Financiering;

  • g.

    een verklaring dat de Doelonderneming zal voldoen aan informatieverzoeken ter zake de monitoring van de voortgang van het Project, waaronder in ieder geval begrepen:

    • (i)

      rapportage omtrent in de te sluiten Financieringsovereenkomst opgenomen onderdelen, waarvan aard, omvang en frequentie worden bepaald door INH BV;

    • (ii)

      een jaarlijks te actualiseren meerjarenbegroting van het Project;

    • (iii)

      actuele informatie indien bijzondere omstandigheden van het Project daartoe aanleiding geven;

  • h.

    een verklaring van de Doelonderneming dat geen sprake is van tegenstrijdig belang tussen INH BV, de Doelonderneming (en voor zover van toepassing: haar groepsmaatschappijen), leden van hun organen en de werknemers van die rechtspersonen;

  • i.

    een verklaring dat de Doelonderneming geen onderneming is als bedoeld onder artikel 3.5;

  • j.

    een verklaring van de Doelonderneming dat:

    • (i)

      als de Doelonderneming een voornemen heeft dat kan leiden tot een wezenlijke wijziging van de uitvoering van het Businessplan, voordat definitieve beslissingen genomen worden, dat voornemen wordt voorgelegd aan INH BV ter beoordeling als hierna onder (iii) bedoeld;

    • (ii)

      als er voor de Doelonderneming sprake dreigt of is van een onvoorziene omstandigheid die kan leiden tot een wezenlijke wijziging van het Businessplan of de voorwaarden die bij de verstrekking van de Financiering met INH BV zijn overeengekomen, zulks direct wordt voorgelegd aan INH BV onder overlegging van alle relevante informatie en dat later daaromtrent door INH BV opgevraagde informatie onverwijld wordt verstrekt ter beoordeling als hierna onder (iii) bedoeld;

    • (iii)

      zij INH BV alle informatie verstrekt om INH BV een oordeel te laten vormen of de nieuwe situatie die voortvloeit uit (i) of (ii) al dan niet gevolgen met zich meebrengt voor de voorwaarden waaronder de Financiering is verstrekt die tot beëindiging van de Financiering leiden vanwege bijvoorbeeld strijdigheid met dit Investeringsreglement of het normatief kader van staatssteun;

    • (iv)

      de Doelonderneming onvoorwaardelijk en op eerste verzoek mee zal werken aan een eventuele wijziging of ontbinding van de overeenkomst voor de verstrekte Financiering indien uit de onder (iii) bedoelde beoordeling niet duidelijk is of de Doelonderneming onder de nieuwe omstandigheden kan blijven voldoen aan de oorspronkelijke voorwaarden voor de verstrekking van die Financiering.

3.5 INH BV verschaft geen Financiering:

  • a.

    aan ondernemingen in moeilijkheden in de zin van artikel 1, lid 4, onder c, van de Verordening;

  • b.

    voor algemene bedrijfsvoering van de Doelonderneming;

  • c.

    rechtstreeks aan publiekrechtelijke rechtspersonen, of

  • d.

    indien bij het verstrekken van Financiering niet aan de toepasselijke voorwaarden van de Verordening zou worden voldaan.

3.6 In geval na een eerdere Financiering een volgende Financiering vanuit INH BV wordt aangevraagd door dezelfde Doelonderneming voor hetzelfde Project, wordt deze enkel verleend in geval van nieuwe feiten en omstandigheden waarin niet in de overeenkomst voor de eerst verstrekte Financiering is voorzien.

Hoofdstuk 3 - Doel voor door INH BV mogelijk te verstrekken Financiering

4 Risicofinancieringssteun

4.1 INH BV kan een Doelonderneming Financiering in de vorm van risicofinancieringssteun als bedoeld in artikel 21 van de Verordening verstrekken indien wordt voldaan aan de voorwaarden als vermeld in:

  • a.

    dit Investeringsreglement;

  • b.

    Bijlage 2 bij dit Investeringsreglement, en

  • c.

    de overige voorwaarden die de Verordening stelt op toepassing van artikel 21 van de Verordening bij het verschaffen van Financiering.

4.2 Bijlage 2 van dit Investeringsreglement vormt een integraal onderdeel van dit Investeringsreglement. Daar waar het Investeringsreglement meer beperkende kaders stelt aan het verschaffen van Financiering in de vorm van risicofinancieringssteun dan Bijlage 2 of de Verordening, prevaleren de beperkende kaders van dit Investeringsreglement.

5 Starterssteun

5.1 INH BV kan een Doelonderneming Financiering in de vorm van starterssteun als bedoeld in artikel 22 van de Verordening verstrekken indien wordt voldaan aan de voorwaarden als vermeld in:

  • a.

    dit Investeringsreglement;

  • b.

    Bijlage 3 bij dit Investeringsreglement, en

  • c.

    de overige voorwaarden die de Verordening stelt op toepassing van artikel 22 van de Verordening bij het verschaffen van Financiering.

5.2 Bijlage 3 van dit Investeringsreglement vormt een integraal onderdeel van dit Investeringsreglement. Daar waar het Investeringsreglement meer beperkende kaders stelt aan het verschaffen van Financiering in de vorm van starterssteun dan Bijlage 3 of de Verordening, prevaleren de beperkende kaders van dit Investeringsreglement.

6 Steun voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten

6.1 INH BV kan een Doelonderneming Financiering in de vorm van steun voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten als bedoeld in artikel 25 van de Verordening verstrekken indien wordt voldaan aan de voorwaarden als vermeld in:

  • a.

    dit Investeringsreglement;

  • b.

    Bijlage 4 bij dit Investeringsreglement, en

  • c.

    de overige voorwaarden die de Verordening stelt op toepassing van artikel 25 van de Verordening bij het verschaffen van Financiering.

6.2 Bijlage 4 van dit Investeringsreglement vormt een integraal onderdeel van dit Investeringsreglement. Daar waar het Investeringsreglement meer beperkende kaders stelt aan het verschaffen van Financiering in de vorm van steun voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten dan Bijlage 4 of de Verordening, prevaleren de beperkende kaders van dit Investeringsreglement.

7 Innovatiesteun

7.1 INH BV kan een Doelonderneming Financiering in de vorm van innovatiesteun als bedoeld in artikel 28 van de Verordening verstrekken indien wordt voldaan aan de voorwaarden als vermeld in:

  • a.

    dit Investeringsreglement;

  • b.

    Bijlage 5 bij dit Investeringsreglement, en

  • c.

    de overige voorwaarden die de Verordening stelt op toepassing van artikel 28 van de Verordening bij het verschaffen van Financiering.

7.2 Bijlage 5 van dit Investeringsreglement vormt een integraal onderdeel van dit Investeringsreglement. Daar waar het Investeringsreglement meer beperkende kaders stelt aan het verschaffen van Financiering in de vorm van innovatiesteun dan Bijlage 5 of de Verordening, prevaleren de beperkende kaders van dit Investeringsreglement.

Hoofstuk 4 - Beslissing tot het verschaffen van Financiering

8 Aanvragen tot verschaffen van Financiering

8.1 Aanvragen voor Financiering worden op volgorde van binnenkomst behandeld door INH BV.

8.2 Financiering wordt slechts verstrekt indien en voor zover het Fondsvermogen daartoe toereikend is. Indien een aanvraag tot Financiering de grens van het Fondsvermogen te boven zou gaan bij honorering daarvan, kan de honorering geschieden tot het maximum bedrag dat het Fondsvermogen toelaat op het moment van beslissing omtrent de desbetreffende aanvraag.

9 Beslissing tot verschaffen van Financiering

9.1 Als INH BV voornemens is Financiering te verschaffen aan een Doelonderneming, met een financieel belang dat boven een daartoe door de Algemene Vergadering vastgestelde drempelwaarde gaat, welke drempelwaarde door of namens de algemene vergadering aan het Bestuur schriftelijk is opgegeven, legt het Bestuur het voornemen voor advies voor aan de Adviescommissie dat advies uitbrengt aan het Bestuur ten aanzien van het nemen van besluiten op door INH BV voorgenomen investeringen. Het voorstel aan de Adviescommissie bevat ten minste:

  • a.

    het totale bedrag van de financieringsbehoefte van de Doelonderneming en welk deel is beoogd als Financiering te verstrekken door INH BV;

  • b.

    een onderbouwing op welke wijze aan de voorwaarden van dit Investeringsreglement zal worden voldaan;

  • c.

    een heldere en realistische strategie voor het vervreemden van een verstrekte Lening of via Converteren verkregen kapitaal; en

  • d.

    Oordeel over de haalbaarheid en de potentie van de business case.

9.2 In het advies van de Adviescommissie is ten minste opgenomen op welke wijze, de beoogde Financiering voldoet aan de voorwaarden opgenomen in dit Investeringsreglement. Het advies van de Adviescommissie wordt schriftelijk vastgelegd.

9.3 Onafhankelijk van het advies van het Adviescommissie, kan het Bestuur na ontvangst van het advies de beslissing nemen tot het al dan niet verschaffen van Financiering. Het Bestuur is niet gehouden een advies van de Adviescommissie te volgen, mits voldoende gemotiveerd.

9.4 Indien de Adviescommissie geen positief advies verstrekt op een voorgenomen besluit tot een door INH BV voorgenomen investering, behoeft het besluit van het Bestuur de voorafgaande goedkeuring van de Algemene Vergadering.

10 Beslissing tot Desinvestering

10.1 Voor zover bij de beslissing tot het verstrekken van Financiering niet is vastgelegd op welke wijze een gehele of partiële Desinvestering zal plaatsvinden, geldt dat het Bestuur het voornemen tot het doen van een Desinvestering met een financieel belang dat boven een daartoe door de Algemene Vergadering vastgestelde drempelwaarde gaat, welke drempelwaarde door of namens de algemene vergadering aan het Bestuur en de Adviescommissie schriftelijk is opgegeven, voor advies voorlegt aan het Adviescommissie. Het voorstel aan de Adviescommissie bevat ten minste:

  • a.

    het bedrag van de beoogde Desinvestering;

  • b.

    onder welke voorwaarden de Desinvestering zal worden gedaan, inclusief het concept van de documentatie met betrekking tot de beoogde Desinvestering;

  • c.

    een verklaring van het Bestuur omtrent de afwezigheid dan wel aanwezigheid van een tegenstrijdig belang met INH BV, haar groepsmaatschappijen, de leden van hun vennootschapsrechtelijke organen en de werknemers van die vennootschappen ter zake van de Desinvestering.

  • d.

    een inhoudelijke onderbouwing van het voornemen tot de Desinvestering onder overlegging van de alternatieve mogelijkheden voor de Desinvestering.

10.2 Het advies van de Adviescommissie wordt schriftelijk vastgelegd.

10.3 Onafhankelijk van een positief advies van de Adviescommissie, kan het Bestuur na ontvangst van het advies de beslissing nemen tot het al dan niet doen van de Desinvestering, met inachtneming van het in artikel 10.4 bepaalde. Het Bestuur is niet gehouden een advies van de Adviescommissie te volgen, mits voldoende gemotiveerd.

10.4 Indien de Adviescommissie geen positief advies verstrekt op een voorgenomen besluit tot een door INH BV voorgenomen Desinvestering, behoeft het besluit van het Bestuur de voorafgaande goedkeuring van de Algemene Vergadering.

11 Beslissing tot Converteren

11.1 Het Bestuur kan besluiten tot het Converteren van een Lening.

11.2 Een besluit tot het Converteren van een Lening kan slechts worden genomen en als dat past binnen de daartoe, op voorstel van het Bestuur, door de Algemene Vergadering vastgestelde kaders.

11.3 Op verzoek van een aandeelhouder van INH BV zal het Bestuur een voorstel tot het vaststellen van kaders als bedoeld in artikel 11.2 ter advies voorleggen aan de Adviescommissie en dat advies meesturen bij het verzoek tot vaststelling van de kaders.

11.4 Indien de Adviescommissie geen positief advies verstrekt op een voorgenomen besluit van het Bestuur tot Converteren door INH BV, behoeft het besluit van het Bestuur de voorafgaande goedkeuring van de Algemene Vergadering.

12 Beslissing tot Opschorten

Het Bestuur is zelfstandig bevoegd tot het al dan niet toestaan van het Opschorten. Het Bestuur zal binnen een maand na een opschorting als in de vorige bedoeld, daarover een bericht zenden aan de Algemene Vergadering en de daarover door de Algemene Vergadering verzochte informatie verstrekken.

Hoofstuk 5 - Slotbepaling

13 Wijziging Investeringsreglement en hardheidsclausule

13.1 Dit Investeringsreglement geldt totdat het door de Algemene vergadering van aandeelhouders wordt gewijzigd of ingetrokken. Wijzigingen in dit Investeringsreglement hebben geen gevolgen voor reeds afgesloten overeenkomsten voor het verstrekken van Financiering doch kunnen wel gevolg hebben voor nieuwe beslissingen in dat verband, waaronder beslissingen omtrent Desinvestering, Converteren en Opschorten.

13.2 INH BV kan in afwijking van het in de vorige artikelen van dit Investeringsreglement Financiering verstrekken mits het Bestuur daarvoor voorafgaande schriftelijke goedkeuring heeft gekregen van de Algemene Vergadering. Een verzoek tot goedkeuring dient voorzien te zijn van een advies van de Adviescommissie ter zake die afwijking. De Algemene Vergadering is vrij om al dan niet goedkeuring te verlenen en eventueel voorwaarden aan die goedkeuring te verbinden. Goedkeuring zal in ieder geval niet worden verleend indien het verstrekken van Financiering in strijd is met het normatief kader van staatssteun of geldende wet- en regelgeving.

Ondertekening

Bijlage 1 bij investeringsreglement: Eisen aan projectplan

Het projectplan dient in ieder geval de volgende gegevens te bevatten:

Algemeen

  • de doelstelling en achtergrond van de Doelonderneming; de rechtspersoon/rechtspersonen die het project uitvoeren, aandeelhoudersverhoudingen

  • of het om een middelgrote, kleine of micro onderneming gaat

  • de doelstelling van het project, de wijze waarop deze doelstellingen worden bereikt en binnen welke termijn, waar mogelijk gekwantificeerd en onderverdeeld in objectief meetbare mijlpalen, beschrijving sector/relevante markt

  • de rol en vaardigheden van eventuele samenwerkingspartners

  • een korte introductie van het projectplan;

  • relevante kennis en ervaring van de betrokkenen in relatie tot de

  • verbondenheid met en baten voor de provincie Noord Holland bij uitvoering van de werkzaamheden

  • MVO beleid

Maatschappelijk belang

  • een beschrijving van het project in het bijzonder de ingezette processen en/of technologieën;

  • relevantie voor algemeen belang inclusief aansluiting op provinciaal beleid en het profiel van de provincie Noord Holland en/of De Amsterdamse kennisinstellingen

  • de wijze waarop het project zich eerder bewezen heeft in soortgelijke activiteiten

  • gekwantificeerde bijdrage aan innovatie in betreffende sector

  • gecreëerde arbeidsplaatsen die direct samenhangen met het project

Fasering en risico’s

  • zekerheden omtrent technische (mate waarin technologie zich heeft bewezen, onderzoek naar rendement) en organisatorische (vergunningstrajecten, structuur samenwerking) haalbaarheid

  • planning van bouwfase inclusief eventuele resterende afhankelijkheden (goedkeuringen, licenties, vergunningen, inkoopprocessen etc.);

  • SWOT-analyse van het project (strengths, weaknesses, opportunities, threats);

  • welke key leveranciers of afnemers er direct betrokken zijn bij het project; eventuele afhankelijkheden

  • een duidelijke omschrijving van de gecontracteerde toevoer- en afzetmarkt (indien relevant);

  • waar het (pilot)project plaatsvindt en hoe deze eruit ziet (indien aan de orde);

  • mogelijkheden voor opschaling  

Financieel en maatschappelijk rendement

Financieel

Maatschappelijk

  • o

    mate waarin leningen/garanties vanuit het HET INNOVATIEFONDS inclusief rentelasten kunnen worden terugbetaald;

  • o

    mate waarin risico van aandelenkapitaal uitzicht biedt op waarde ontwikkeling en positief resultaat bij exit

  • o

    maatschappelijk relevante kennisontwikkeling (verbindingen nieuwe kennisnetwerkeren

  • o

    het aantal extra te creëren arbeidsplaatsen in de Provincie. (aantal en aard werkzaamheden)

  • o

    Kennis en innovaties (octrooi/patent/i.e.)

  • o

    Opvolgende investeringen (aard en omvang)

Organisatie en team

  • persoonlijke gegevens van de doelonderneming met inbegrip van relevante ervaring in relatie tot de uitvoer van onderhavig project;

  • omvang van de doelonderneming, met het oog op eventuele toepassing van bepalingen rond staatssteun

  • opleiding(en) en bijscholing, inkomsten, schulden en verzekeringen;

  • afhankelijkheden van personen en ‘back up’ mechanismen

  • organisatie van de Doelonderneming: vestigingsplaats, personeel, organogram etc.

  • de rechtsvorm van de Doelonderneming inclusief een overzicht van aandeelhouders en de zeggenschap- en aandelenverhoudingen

  • de relatie tussen het project en de reguliere bedrijfsvoering van de doelonderneming

  • het belang van het project binnen de totale bedrijfsvoering, commitment van de directie

  • de aanpak met betrekking tot de marketing en promotie van het product/de dienst;

  • een beschrijving van het management/bestuur en overige sleutelpersonen binnen het project (onder meer: werkervaring, opleiding, leeftijd, expertise en vaardigheden);

  • de taakverdeling binnen het management/bestuur en tussen sleutelpersonen, inzicht UBO.

Financiën

  • de volgende financiële documenten:

    • o

      jaarrekeningen van de afgelopen drie jaar indien beschikbaar;

    • o

      meerjarige prognose van de uitgebreide winst- en verliesrekening met onderbouwing;

    • o

      meerjarige prognose van de balans;

    • o

      meerjarige liquiditeitsbegroting;

    • o

      investeringsbegroting

  • scenariobeschrijving met en zonder financiering vanuit HET INNOVATIEFONDS; acties die de doelonderneming heeft ondernomen om andere financieringsbronnen –publiek en privaat - aan te trekken.

  • de financieringsbehoefte van het project en welk aandeel hiervan vanuit het HET INNOVATIEFONDS wordt gevraagd;

  • de overige financiers die betrokken zijn bij het project en hun rol (indien aan de orde)

  • of er subsidies zijn aangevraagd/toegekend

  • steunelementen van de aanvraag en conformiteit met de Europese regels rond staatssteun

  • onderbouwing van de financiële haalbaarheid van het project aan de hand van excel overzicht of vergelijkbaar

Aflossing en exit strategie

  • gevraagde looptijden lening, voorzien conversiemoment

  • bij participatie de gewenste termijn voor betrokkenheid vanuit Het Innovatiefonds (financieel en strategisch);

  • visie op rente/aflossingen, schema

Verantwoording en communicatie

  • de wijze waarop handelen conform financieringsvoorwaarden wordt geborgd

  • informatievoorziening bij bijzondere omstandigheden zoals betalingsproblemen

  • communicatie rondom mijlpalen van het project en project planning

  • conformering aan rapportageverplichtingen van de zijde van de fondsbeheerder

BIJLAGE 2

ad . artikel 4 van het Investeringsreglement

Risicofinancieringssteun

als bedoeld in artikel 21 van de

verordening (EU) nr. 651/2014 van de Europese Commissie van 17 juni 2014 (PbEU (2014) L 187) (de 'Verordening')

Risicofinancieringssteun aan een Doelonderneming (als bedoeld in het Investeringsreglement waar deze bijlage een bijlage van vormt) kan met inachtneming van artikel 21 van de Verordening worden verschaft mits aan het hierna bepaalde wordt voldaan. Hierbij wordt opgemerkt dat de hierna vermelde begrippen en uitdrukkingen moeten worden begrepen overeenkomstig de betekenis die daaraan wordt toegekend in de Verordening:

  • 1.

    Risicofinancieringssteunregelingen ten behoeve van kmo's zijn verenigbaar met de interne markt in de zin van artikel 107, lid 3, van het Verdrag en zijn van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, van het Verdrag vrijgesteld, mits de in artikel 21 van de Verordening en de in hoofdstuk I van de Verordening vastgestelde voorwaarden zijn vervuld.

  • 2.

    Op het niveau van financiële intermediairs kan risicofinancieringssteun aan onafhankelijke particuliere investeerders een van de volgende vormen hebben:

    • a)

      eigen vermogen of quasi-eigen-vermogen, of een financiële dotatie om risicofinancieringsinvesteringen direct of indirect aan in aanmerking komende ondernemingen te verschaffen,

    • b)

      leningen om — direct of indirect — risicofinancieringsinvesteringen te verschaffen aan in aanmerking komende ondernemingen,

    • c)

      garanties om verliezen te dekken op — direct of indirect — aan in aanmerking komende ondernemingen verschafte risicofinancieringsinvesteringen.

  • 3.

    Op het niveau van onafhankelijke particuliere investeerders kan risicofinancieringssteun de in lid 2 van artikel 21 van de Verordening genoemde vormen hebben, of de vorm van fiscale prikkels voor particuliere investeerders die natuurlijke personen zijn die direct of indirect risicofinanciering aan in aanmerking komende kmo's verschaffen.

  • 4.

    Op het niveau van in aanmerking komende ondernemingen kan risicofinancieringssteun de vorm hebben van investeringen van eigen vermogen, quasi-eigen-vermogen, leningen, garanties of een mix daarvan.

  • 5.

    In aanmerking komen ondernemingen die op het tijdstip van de initiële risicofinancieringsinvestering niet-beursgenoteerde kmo's zijn en ten minste aan één van de volgende voorwaarden voldoen:

    • a)

      zij zijn niet op een markt actief geweest;

    • b)

      zij zijn minder dan zeven jaar na hun eerste commerciële verkoop actief op een markt;

    • c)

      zij vergen een initiële risicofinancieringsinvestering die, op basis van een ondernemingsplan dat is opgesteld met het oog op het betreden van een nieuwe productmarkt of geografische markt, meer bedraagt dan 50 % van de gemiddelde jaaromzet in de voorafgaande vijf jaar.

  • 6.

    De risicofinancieringssteun kan ook betrekking hebben op vervolginvesteringen in in aanmerking komende ondernemingen, ook na de in lid 5, onder b), vermelde periode van zeven jaar, mits elk van de volgende voorwaarden is vervuld:

    • a)

      het totale bedrag aan risicofinanciering bedoeld in lid 9 wordt niet overschreden;

    • b)

      in de mogelijkheid van vervolginvesteringen was voorzien in het oorspronkelijke ondernemingsplan;

    • c)

      de onderneming die de vervolginvesteringen ontvangt, is niet verbonden geraakt, in de zin van artikel 3, lid 3, van bijlage I van de Verordening, met een andere onderneming dan de financiële intermediair of de onafhankelijke particuliere investeerder die in het kader van de maatregel risicofinanciering verschaft, tenzij de nieuwe entiteit aan de voorwaarden van de kmo-definitie voldoet.

  • 7.

    Voor investeringen van eigen vermogen en quasi-eigen-vermogen in in aanmerking komende ondernemingen, mag een risicofinancieringsmaatregel alleen steun ten behoeve van vervangingskapitaal verlenen indien dit wordt gecombineerd met nieuw kapitaal dat ten minste 50 % van iedere investeringsronde in de in aanmerking komende ondernemingen vertegenwoordigt.

  • 8.

    Voor eigenvermogens- en quasi-eigenvermogensinstrumenten als bedoeld in lid 2, onder a), kan ten hoogste 30 % van de totale kapitaalbijdragen van de financiële intermediair en het niet-gestorte toegezegd kapitaal worden gebruikt voor liquiditeitsbeheer.

  • 9.

    Het totale, in lid 4 bedoelde bedrag aan risicofinanciering bedraagt bij iedere risicofinancieringsmaatregel ten hoogste 15 miljoen EUR per in aanmerking komende onderneming.

  • 10.

    Voor risicofinancieringsmaatregelen die eigenvermogens-, quasi-eigenvermogens- of leningsinvesteringen aan in aanmerking komende ondernemingen verschaffen, dient de risicofinancieringsmaatregel als hefboom voor aanvullende financiering van onafhankelijke particuliere investeerders op het niveau van de financiële intermediairs of de in aanmerking komende ondernemingen, zodat het totale particuliere deelnemingspercentage de volgende minimumdrempels bereikt:

    • a)

      10 % van de risicofinanciering verschaft aan de in aanmerking komende ondernemingen vóór hun eerste commerciële verkoop op een markt;

    • b)

      40 % van de risicofinanciering verschaft aan de in aanmerking komende ondernemingen als bedoeld in lid 5, onder b);

    • c)

      60 % van de risicofinanciering die wordt verschaft ten behoeve van investeringen aan in lid 5, onder c), bedoelde, in aanmerking komende ondernemingen en ten behoeve van vervolginvesteringen in aanmerking komende ondernemingen na de in lid 5, onder b), vermelde periode van zeven jaar.

  • 11.

    Wanneer een risicofinancieringsmaatregel ten uitvoer wordt gelegd via een financiële intermediair die zich richt op in aanmerking komende ondernemingen in verschillende ontwikkelingsfasen als bedoeld in lid 10, en deze maatregel niet voorziet in particuliere deelneming in het kapitaal op het niveau van de in aanmerking komende ondernemingen, bereikt de financiële intermediair een particulier deelnemingspercentage van ten minste het gewogen gemiddelde op basis van het volume van de individuele investeringen in de onderliggende portefeuille en dat wordt verkregen door de toepassing van de minimale deelnemingspercentages op dergelijke investeringen als bedoeld in lid 10.

  • 12.

    Een risicofinancieringsmaatregel discrimineert niet tussen financiële intermediairs op grond van hun plaats van vestiging of registratie in een lidstaat. Van financiële intermediairs kan worden geëist dat zij voldoen aan vooraf vastgestelde criteria die objectief gerechtvaardigd zijn door de aard van de investeringen.

  • 13.

    Een risicofinancieringsmaatregel voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a)

      hij wordt ten uitvoer gelegd via één of meer financiële intermediairs, behalve voor fiscale prikkels voor particuliere investeerders ten aanzien van hun directe investeringen in in aanmerking komende ondernemingen;

    • b)

      financiële intermediairs, alsmede investeerders of fondsmanagers worden geselecteerd via een openbare, transparante en niet-discriminerende oproep in overeenstemming met het toepasselijke Unierecht en nationale recht met als doel passende regelingen inzake risico-/beloningsverdeling tot stand te brengen, waarbij voor investeringen niet zijnde garanties asymmetrische winstdeling de voorkeur krijgt boven neerwaartse bescherming;

    • c)

      in het geval van asymmetrische verliesdeling tussen publieke en particuliere investeerders, wordt het eerste, voor rekening van de publieke investeerder komende verlies gemaximeerd op 25 % van de totale investering;

    • d)

      in het geval van garanties die onder lid 2, punt c), vallen, wordt het garantiepercentage beperkt tot 80 % en zijn de totale verliezen die een lidstaat op zich neemt, gemaximeerd op 25 % van de onderliggende gegarandeerde portefeuille. Alleen garanties die verwachte verliezen op de onderliggende gegarandeerde portefeuille dekken, kunnen kosteloos worden afgegeven. Indien een garantie ook de dekking van onverwachte verliezen omvat, betaalt de financiële intermediair voor het gedeelte van de garantie dat de onverwachte verliezen dekt, een marktconforme garantiepremie.

  • 14.

    Bij risicofinancieringsmaatregelen wordt gezorgd voor winstgedreven financieringsbesluiten. Dit wordt geacht het geval te zijn wanneer elk van de volgende voorwaarden is vervuld:

    • a)

      financiële intermediairs worden opgericht overeenkomstig het toepasselijke recht;

    • b)

      de lidstaat, of de met de tenuitvoerlegging van de maatregel belaste entiteit, zorgt ervoor dat een boekenonderzoek plaatsvindt om te verzekeren dat de tenuitvoerlegging van de risicofinancieringsmaatregel volgens een zakelijk verantwoorde investeringsstrategie plaatsvindt, met onder meer een passend beleid inzake risicodiversificatie dat is gericht op het bereiken van economische levensvatbaarheid en van een efficiënte schaal in termen van omvang en geografische spreiding van de betrokken portefeuille investeringen;

    • c)

      de verschaffing van risicofinanciering aan in aanmerking komende ondernemingen is gebaseerd op een levensvatbaar ondernemingsplan, dat nadere gegevens bevat over product, verkopen en winstgevendheidsontwikkeling, waarbij de financiële levensvatbaarheid vooraf is bepaald; d) voor iedere investering van eigen vermogen en quasi-eigen-vermogen is er een heldere en realistische exitstrategie voorhanden.

  • 15.

    De financiële intermediairs worden beheerd op zakelijke basis. Dit vereiste wordt geacht te zijn vervuld wanneer de financiële intermediair en, afhankelijk van het soort risicofinancieringsmaatregel, de fondsmanager ervan voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a)

      zij zijn wettelijk of contractueel verplicht met de nodige professionele zorgvuldigheid en te goeder trouw te handelen en belangenconflicten te vermijden. Daarbij zijn goede praktijken en wettelijk toezicht van toepassing;

    • b)

      hun vergoeding is marktconform. Dit vereiste wordt geacht te zijn vervuld wanneer de manager of de financiële intermediair wordt geselecteerd via een openbare, transparante en niet-discriminerende selectieoproep, op basis van objectieve criteria die verband houden met ervaring, deskundigheid en operationele en financiële capaciteiten;

    • c)

      zij ontvangen een prestatieafhankelijke vergoeding of dragen een deel van de investeringsrisico's door eigen middelen mee te investeren tegen dezelfde risicovoorwaarden als de publieke investeerder, zodat hun belangen steeds gelijklopen met die van de publieke investeerder;

    • d)

      zij bepalen investeringsstrategie, criteria en voorgenomen tijdschema voor investeringen;

    • e)

      de investeerders kunnen vertegenwoordigd zijn in de bestuursorganen van het investeringsfonds, zoals de raad van toezicht of het adviescomité.

  • 16.

    Een risicofinancieringsmaatregel waarbij aan in aanmerking komende ondernemingen garanties of leningen worden verstrekt of waarbij aan in aanmerking komende ondernemingen als schuld gestructureerde investeringen in de vorm van quasi-eigen-vermogen beschikbaar worden gesteld, voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a)

      als gevolg van de maatregel verricht de financiële intermediair investeringen die deze zonder de steun niet, dan wel in beperktere mate of op een andere wijze zou hebben verricht. De financiële intermediair is in staat aan te tonen dat hij een mechanisme hanteert dat ervoor zorgt dat alle voordelen zo veel mogelijk aan de uiteindelijke begunstigden worden doorgegeven in de vorm van hogere volumes aan financiering, een hoger risicoprofiel van de portefeuille, lagere eisen inzake zekerheden, lagere garantiepremies of lagere rentepercentages;

    • b)

      in het geval van leningen en als schuld gestructureerde investeringen in de vorm van quasi-eigen-vermogen wordt het nominale kredietbedrag in aanmerking genomen bij het berekenen van het maximale investeringsbedrag voor de toepassing van lid 9;

    • c)

      in het geval van garanties wordt het nominale bedrag van de onderliggende lening in aanmerking genomen bij het berekenen van het maximale investeringsbedrag ten behoeve van lid 9. De garantie bedraagt ten hoogste 80 % van de onderliggende lening.

  • 17.

    Een lidstaat kan de tenuitvoerlegging van een risicofinancieringsmaatregel aan een met het beheer belaste entiteit toewijzen.

  • 18.

    Risicofinancieringssteun voor kmo's die niet voldoet aan de in lid 5 vastgestelde voorwaarden, is verenigbaar met de interne markt in de zin van artikel 107, lid 3, van het Verdrag en is van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, van het Verdrag vrijgesteld, mits:

    • a)

      op het niveau van de kmo's de steun voldoet aan de voorwaarden van Verordening (EU) nr. 1407/2013, en

    • b)

      alle in artikel 21 van de Verordening vastgestelde voorwaarden zijn vervuld, behalve de voorwaarden bedoeld in de leden 5, 6, 9, 10 en 11, en

  • voor risicofinancieringsmaatregelen die eigenvermogens-, quasi-eigenvermogens- of leningsinvesteringen aan in aanmerking komende ondernemingen verschaffen, de risicofinancieringsmaatregel als hefboom dient voor aanvullende financiering van onafhankelijke particuliere investeerders op het niveau van de financiële intermediairs of de kmo's, zodat het totale particuliere deelnemingspercentage ten minste 60 % van de aan de kmo's verschafte risicofinanciering bedraagt.

BIJLAGE 3

ad . artikel 5 van het Investeringsreglement

Starterssteun

als bedoeld in artikel 22 van de

verordening (EU) nr. 651/2014 van de Europese Commissie van 17 juni 2014 (PbEU (2014) L 187) (de 'Verordening')

Starterssteun aan een Doelonderneming (als bedoeld in het Investeringsreglement waar deze bijlage een bijlage van vormt) kan met inachtneming van artikel 22 van de Verordening worden verschaft mits aan het hierna bepaalde wordt voldaan. Hierbij wordt opgemerkt dat de hierna vermelde begrippen en uitdrukkingen moeten worden begrepen overeenkomstig de betekenis die daaraan wordt toegekend in de Verordening:

  • 1.

    Regelingen inzake starterssteun zijn verenigbaar met de interne markt in de zin van artikel 107, lid 3, van het Verdrag en zijn van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, van het Verdrag vrijgesteld, mits de in artikel 22 van de Verordening en de in hoofdstuk I van de Verordening vastgestelde voorwaarden zijn vervuld.

  • 2.

    In aanmerking komt elke niet-beursgenoteerde kleine onderneming tot vijf jaar na haar registratie, die aan de volgende voorwaarden voldoet

    • a)

      zij heeft niet de activiteit van een andere onderneming overgenomen;

    • b)

      zij heeft nog geen winst uitgekeerd, en

    • c)

      zij is niet ontstaan uit een concentratie.

      Voor in aanmerking komende ondernemingen die zich niet hoeven te laten registreren, kan de periode van vijf jaar om in aanmerking te komen, geacht worden aan te vangen op het tijdstip dat de onderneming haar economische activiteiten aanvangt of belastingplichtig wordt voor haar economische activiteiten.

      In afwijking van de eerste alinea, onder c), worden ondernemingen die ontstaan uit een concentratie van ondernemingen die op grond van dit artikel voor steun in aanmerking komen, ook als in aanmerking komende ondernemingen beschouwd tot vijf jaar vanaf de registratie van de oudste onderneming die bij de concentratie betrokken is.

  • 3.

    Starterssteun heeft de vorm van:

    • a)

      leningen tegen een rente die niet marktconform is, met een looptijd van tien jaar en voor een nominaal bedrag van ten hoogste 1 miljoen EUR, of 1,5 miljoen EUR voor ondernemingen gevestigd in steungebieden die aan de voorwaarden van artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag voldoen, of 2 miljoen EUR voor ondernemingen gevestigd in steungebieden die aan de voorwaarden van artikel 107, lid 3, onder a), van het Verdrag voldoen. Voor leningen met een looptijd tussen vijf en tien jaar kunnen de maximumbedragen worden bijgesteld door bovenstaande bedragen te vermenigvuldigen met een ratio tien jaar/daadwerkelijke looptijd van de lening. Voor leningen met een looptijd van minder dan vijf jaar is het maximumbedrag hetzelfde als voor leningen met een looptijd van vijf jaar;

    • b)

      garanties met premies die niet marktconform zijn, met een looptijd van tien jaar en een gegarandeerd leningbedrag van ten hoogste 1,5 miljoen EUR, of 2,25 miljoen EUR voor ondernemingen gevestigd in steungebieden die aan de voorwaarden van artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag voldoen, of 3 miljoen EUR voor ondernemingen gevestigd in steungebieden die aan de voorwaarden van artikel 107, lid 3, onder a), van het Verdrag voldoen. Voor garanties met een looptijd tussen vijf en tien jaar kan het maximaal gegarandeerde bedrag worden bijgesteld door bovenstaande bedragen te vermenigvuldigen met een ratio tien jaar/daadwerkelijke looptijd van de garantie. Voor garanties met een looptijd van minder dan vijf jaar is het maximaal gegarandeerde bedrag hetzelfde als voor leningen met een looptijd van vijf jaar. De garantie bedraagt ten hoogste 80 % van de onderliggende lening.

    • c)

      subsidies, met inbegrip van eigenvermogens- of quasi-eigenvermogensinvesteringen, rentekortingen en kortingen op de garantiepremies tot maximaal 0,4 miljoen EUR bruto-subsidie-equivalent, of 0,6 miljoen EUR voor ondernemingen gevestigd in steungebieden die aan de voorwaarden van artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag voldoen, of 0,8 miljoen EUR voor ondernemingen gevestigd in steungebieden die aan de voorwaarden van artikel 107, lid 3, onder a), van het Verdrag voldoen.

  • 4.

    Een begunstigde kan steun ontvangen via een mix van de in lid 3 van artikel 22 van de Verordening bedoelde steuninstrumenten, mits het aandeel van de via één steuninstrument verleende steun, berekend op basis van het voor dat instrument toegestane maximale steunbedrag, in aanmerking wordt genomen voor het bepalen van het resterende deel van het maximale steunbedrag dat is toegestaan voor de overige instrumenten die onderdeel vormen van dit soort gemengde instrument.

  • 5.

    Voor kleine en innovatieve ondernemingen kunnen de in lid 3 genoemde maximumbedragen worden verdubbeld.

BIJLAGE 4

ad . artikel 6 van het Investeringsreglement

Steun voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten

als bedoeld in artikel 25 van de

verordening (EU) nr. 651/2014 van de Europese Commissie van 17 juni 2014 (PbEU (2014) L 187) (de 'Verordening')

Steun voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten aan een Doelonderneming (als bedoeld in het Investeringsreglement waar deze bijlage een bijlage van vormt) kan met inachtneming van artikel 25 van de Verordening worden verschaft mits aan het hierna bepaalde wordt voldaan. Hierbij wordt opgemerkt dat de hierna vermelde begrippen en uitdrukkingen moeten worden begrepen overeenkomstig de betekenis die daaraan wordt toegekend in de Verordening:

  • 1.

    Steun voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten, met inbegrip van projecten die het kwaliteitslabel „Excellentiekeur” hebben gekregen in het kader van het Horizon 2020 kmo-instrument, is verenigbaar met de interne markt in de zin van artikel 107, lid 3, van het Verdrag en is van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, van het Verdrag vrijgesteld, mits de in artikel 25 van de Verordening en in hoofdstuk I van de Verordening vastgestelde voorwaarden zijn vervuld.

  • 2.

    Het gesteunde deel van het onderzoeks- en ontwikkelingsproject valt volledig binnen één of meer van de volgende categorieën:

    • a)

      fundamenteel onderzoek;

    • b)

      industrieel onderzoek;

    • c)

      experimentele ontwikkeling;

    • d)

      haalbaarheidsstudies.

  • 3.

    De in aanmerking komende kosten van onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten worden bij een specifieke categorie onderzoek en ontwikkeling ingedeeld en betreffen:

    • a)

      personeelskosten: onderzoekers, technici en ander ondersteunend personeel voor zover zij zich met het onderzoeksproject bezighouden;

    • b)

      kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project. Wanneer deze apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het project worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten beschouwd;

    • c)

      kosten van gebouwen en gronden voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project. Wat gebouwen betreft, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten beschouwd. Wat gronden betreft, komen de kosten voor de commerciële overdracht of de daadwerkelijk gemaakte kapitaalkosten in aanmerking;

    • d)

      kosten van contractonderzoek, kennis en octrooien die op arm's length-voorwaarden worden gekocht bij of waarvoor een licentie wordt verleend door externe bronnen, alsmede kosten voor consultancy en gelijkwaardige diensten die uitsluitend voor het project worden gebruikt;

    • e)

      bijkomende algemene kosten en andere operationele uitgaven, waaronder die voor materiaal, leveranties en dergelijke producten, die rechtstreeks uit het project voortvloeien.

  • 4.

    Bij haalbaarheidsstudies zijn de in aanmerking komende kosten de kosten van de studie.

  • 5.

    De steunintensiteit bedraagt voor elke begunstigde ten hoogste:

    • a)

      100 % van de in aanmerking komende kosten voor fundamenteel onderzoek;

    • b)

      50 % van de in aanmerking komende kosten voor industrieel onderzoek;

    • c)

      25 % van de in aanmerking komende kosten voor experimentele ontwikkeling;

    • d)

      50 % van de in aanmerking komende kosten voor haalbaarheidsstudies.

  • 6.

    De steunintensiteiten voor industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling kunnen als volgt worden verhoogd, tot een maximale steunintensiteit van 80 % van de in aanmerking komende kosten:

    • a)

      met 10 procentpunten voor middelgrote ondernemingen en met 20 procentpunten voor kleine ondernemingen;

    • b)

      met 15 procentpunten indien één van de volgende voorwaarden is vervuld:

      • i)

        het project behelst daadwerkelijke samenwerking:

        • -

          tussen ondernemingen waarvan er ten minste één een kmo is, of wordt uitgevoerd in ten minste twee lidstaten of in een lidstaat en in een overeenkomstsluitende partij bij de EER-overeenkomst, en geen van de ondernemingen neemt meer dan 70 % van de in aanmerking komende kosten voor haar rekening, of

        • -

          tussen een onderneming en één of meer organisaties voor onderzoek en kennisverspreiding, waarbij deze organisaties ten minste 10 % van de in aanmerking komende kosten dragen en het recht hebben hun eigen onderzoeksresultaten te publiceren;

      • ii)

        de projectresultaten ruim worden verspreid via conferenties, publicaties, open access-repositories, of gratis of opensource-software.

  • 7.

    De steunintensiteit voor haalbaarheidsstudies kan worden verhoogd met 10 procentpunten voor middelgrote ondernemingen en met 20 procentpunten voor kleine ondernemingen.

BIJLAGE 5

ad . artikel 7 van het Investeringsreglement

Innovatiesteun

als bedoeld in artikel 28 van de

verordening (EU) nr. 651/2014 van de Europese Commissie van 17 juni 2014 (PbEU (2014) L 187) (de 'Verordening')

Innovatiesteun aan een Doelonderneming (als bedoeld in het Investeringsreglement waar deze bijlage een bijlage van vormt) kan met inachtneming van artikel 28 van de Verordening worden verschaft mits aan het hierna bepaalde wordt voldaan. Hierbij wordt opgemerkt dat de hierna vermelde begrippen en uitdrukkingen moeten worden begrepen overeenkomstig de betekenis die daaraan wordt toegekend in de Verordening:

  • 1.

    Innovatiesteun voor kmo's is verenigbaar met de interne markt in de zin van artikel 107, lid 3, van het Verdrag en is van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, van het Verdrag vrijgesteld, mits de in artikel 28 van de Verordening en in hoofdstuk I van de Verordening vastgestelde voorwaarden zijn vervuld.

  • 2.

    De in aanmerking komende kosten zijn de volgende:

    • a)

      de kosten verbonden aan de verkrijging, validering en verdediging van octrooien en immateriële activa;

    • b)

      de kosten verbonden aan het detacheren van hooggekwalificeerd personeel van een organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding of een grote onderneming naar onderzoeks-, ontwikkelings- en innovatieactiviteiten in een nieuw gecreëerde functie binnen de begunstigde onderneming, zonder dat hierbij andere personeelseden worden vervangen;

    • c)

      de kosten verbonden aan innovatieadviesdiensten en diensten inzake innovatieondersteuning.

  • 3.

    De steunintensiteit bedraagt ten hoogste 50 % van de in aanmerking komende kosten.

  • 4.

    In het specifieke geval van steun voor innovatieadviesdiensten en diensten inzake innovatieondersteuning kan de steunintensiteit worden verhoogd tot 100 % van de in aanmerking komende kosten mits het totale bedrag van de steun voor innovatieadviesdiensten en diensten inzake innovatieondersteuning ten hoogste 200 000 EUR bedraagt per onderneming over een periode van drie jaar.