Subsidieverordening fractiebijdragen Noord-Holland 2007

1. Aanvragen om subsidieverlening moeten, met gebruikmaking van het formulier zoals vastgesteld in bijlage 1 van deze verordening, worden ingediend vóór 1 januari voorafgaand aan het subsidiejaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moeten aanvragen voor het subsidiejaar 2007-2008 worden ingediend vóór 1 mei 2007.

3. Indien gedurende een zittingsperiode een of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie optreedt, dan wel twee of meer fracties als één fractie optreden, moet de aanvraag om subsidie ten behoeve van de stichting die deze nieuwe fractie ondersteunt worden ingediend binnen drie maanden na de mededeling als bedoeld in artikel 9, vierde lid van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten van Noord- Holland 2003.

1. De subsidie bedraagt € 25.850,– per aanvrager vermeerderd met een bedrag van € 10.073,– per lid van de fractie die door de aanvrager wordt ondersteund.

2. Indien gedurende een zittingsperiode een of meer leden als een zelfstandige fractie optreedt wordt de op grond van het eerste lid berekende bijdrage voor de aanvrager die de oorspronkelijke fractie ondersteunt met ingang van de datum van de mededeling als bedoeld in artikel 9, vierde lid van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten van Noord-Holland 2003 verdeeld over de betrokken aanvragers naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken fractieleden.

3. Gedurende het restant van de zittingsperiode wordt de subsidie voor de oorspronkelijke aanvrager alsmede voor de aanvrager die de gedurende de zittingsperiode ontstane fractie ondersteunt berekend op de wijze als voorzien in het vorige lid.

4. Indien gedurende een zittingsperiode twee of meer fracties als één fractie optreden wordt met ingang van de datum van de mededeling als bedoeld in artikel 9, vierde lid van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten van Noord-Holland 2003 de subsidie voor de aanvrager die de nieuwe fractie ondersteunt berekend op de voet van het eerste lid van dit artikel.

1. Bij de subsidieverlening wordt bepaald dat op 1 april, 1 juli, 1 oktober en 1 januari een voorschot wordt betaald van 25% van het verleende subsidiebedrag, onder verrekening van eventuele vorderingen die voortvloeien uit besluiten tot subsidievaststelling over voorgaande jaren.

2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt het eerste voorschot in het jaar 2007 na de verlening van de subsidie, doch uiterlijk op 1 juni 2007 uitbetaald.

3. Indien de aanvraag om subsidievaststelling als bedoeld in artikel 11 niet tijdig is ingediend wordt de uitbetaling van voorschotten opgeschort tot het moment van indiening van deze aanvraag.

1. Aanvragen om subsidievaststelling moeten worden ingediend vóór 1 juni volgend op het jaar waarop de subsidieverlening betrekking heeft.

2. Bij de aanvraag om subsidievaststelling worden een jaarrekening en een jaarverslag overlegd tezamen met een verklaring en een verslag van bevindingen van de ex artikel 217, tweede lid van de Provinciewet door provinciale staten aangewezen accountant.

3. De jaarrekening en het jaarverslag worden opgesteld aan de hand van de formats zoals vastgesteld in de bijlagen 2 en 3 van deze verordening

1. Binnen vijf maanden na ontvangst van de aanvraag tot het vaststellen van de subsidie stelt de voorzitter van provinciale staten de subsidie vast.

2. Dit besluit wordt niet genomen dan nadat provinciale staten een ontwerp besluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van de voorzitter te brengen.

3. De subsidie wordt vastgesteld op de hoogte van de werkelijk gemaakte kosten met betrekking tot de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, met een maximum van het bedrag dat op grond van artikel 9 is berekend en overigens met inachtneming van het bepaalde in dit artikel.

4. Bij de vaststelling van de subsidie houdt de voorzitter van provinciale staten rekening met

• a.

  een bedrag van maximaal € 500,– per fractie vermeerderd met maximaal € 400,– per fractielid en duo-commissielid voor consumptiekosten;

• b.

  een bedrag van maximaal € 250,– voor afschrijvingskosten van een lap-top;

• c.

  een bedrag van maximaal € 300,– voor afschrijvingskosten van een beamer;

• d.

  een bedrag van maximaal € 600,– voor de kosten van maximaal twee krantenabonnementen.

5. Bij de vaststelling van de subsidie houdt de voorzitter van provinciale staten uitsluitend rekening met de kosten van werkbezoeken in het buitenland, anders dan aan instellingen van de Europese Unie, indien het presidium voorafgaand aan het werkbezoek daaraan zijn goedkeuring heeft gehecht.

6. Bij het vaststellen van de subsidie houdt de voorzitter van provinciale staten rekening met kosten gemoeid met het maken van (beleids)plannen door een fractie die zij nà de verkiezingen wil verwezenlijken en door haar worden ondernomen voorafgaand aan de twee laatste maanden vóór de provinciale verkiezingen.

7. Bij het vaststellen van de subsidie houdt de voorzitter van provinciale staten geen rekening met kosten gemoeid met activiteiten die zijn gericht op de provinciale verkiezingen en door een politieke partij zijn georganiseerd.

7a. Bij het vaststellen van de subsidie houdt de voorzitter van provinciale staten rekening met de kosten van een georganiseerde statendag, mits het programma inhoudelijk een relatie heeft met de provincie NoordHolland.

8. Bij het vaststellen van de subsidie houdt de voorzitter van provinciale staten geen rekening met kosten waarvan hij van oordeel is dat die bestreden dienen te worden uit de vergoedingen krachtens de Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Noord- Holland 2007.

9. Bij het vaststellen van de subsidie houdt de voorzitter van provinciale staten rekening met een egalisatiereserve van ten hoogste 50% van het bedrag dat op grond van deze verordening maximaal in een jaar verleend kan worden.

10. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid houdt de voorzitter van provinciale staten geen rekening met reserves die zijn gevormd vóór 2004.

11. Bij het vaststellen van de subsidie houdt de voorzitter van provinciale staten geen rekening met kosten die verband houden met:

• a.

  uitgaven in strijd met wettelijke bepalingen;

• b.

  betalingen aan politieke partijen, alsmede betalingen aan instellingen of natuurlijke personen die aan politieke partijen verbonden zijn, anders dan als vergoeding voor geleverde goederen of diensten ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde reële declaratie;

• c.

  giften en leningen;

• d.

  betalingen aan bedrijven waarover statenleden middellijk of onmiddellijk zeggenschap hebben en betalingen aan partners en familieleden tot en met de derde graad van bloed- en aanverwantschap;

• e.

  kosten voor kantoorruimte buiten het fractiegebouw.

12. Als het bedrag van de betaalde voorschotten het vastgestelde subsidiebedrag te boven gaat, kan de voorzitter van provinciale staten het saldo als onverschuldigde betaling terugvorderen of verrekenen met een daarop volgende voorschotverlening.