Beleidsregels van het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Noordelijk Belastingkantoor houdende regels omtrent het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke- en waterschapsbelastingen (Beleidsregels ambtshalve verminderingen Noordelijk Belastingkantoor)

Geldend van 13-03-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels van het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Noordelijk Belastingkantoor houdende regels omtrent het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke- en waterschapsbelastingen (Beleidsregels ambtshalve verminderingen Noordelijk Belastingkantoor)

Het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor;

Gelet op artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 231 en 244 van de Gemeentewet juncto artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 123, 124 en 134 van de Waterschapswet, artikel 7.2 van de Waterwet en artikel 4 van de Gemeenschappelijke Regeling Noordelijk Belastingkantoor (hierna: Gemeenschappelijke Regeling);

Besluit:

Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke- en waterschapsbelastingen vast te stellen.

Artikel 1 Reikwijdte en definities

  • 1. Deze beleidsregels gelden voor de belastingen waarvan de heffing ingevolge artikel 4 van de Gemeenschappelijke Regeling door de besturen van de deelnemers is overgedragen aan het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor, met dien verstande dat onder belastingen mede worden begrepen rechten die door gemeente en waterschap kunnen worden geheven.

  • 2. Van deze beleidsregels zijn uitgezonderd belastingaanslagen, waaraan ingevolge een wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.

  • 3. Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      de ambtshalve vermindering: de vermindering van een onjuiste belastingaanslag of beschikking op voet van artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen alsmede het verlenen van een in de belastingverordening voorziene vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling als bedoeld in artikel 244 van de Gemeentewet en artikel 134 van de Waterschapswet;

    • b.

      de belanghebbende: de belastingplichtige of degene die de belasting als hoofdelijk mede aansprakelijke heeft betaald;

    • c.

      de vijfjaarstermijn: de termijn door welks verloop na het tijdstip van het ontstaan van de belastingschuld of het verlenen van een teruggaaf de bevoegdheid tot het vaststellen van een navorderingsaanslag of een naheffingsaanslag vervalt;

    • d.

      het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of een kostenopslag is toegepast. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag;

    • e.

      de belastingaanslag; de voorlopige aanslag, de aanslag, de navorderingsaanslag en de naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, alsmede het voorlopig gevorderde, het gevorderde en het nagevorderde bedrag als bedoeld in artikel 125a, tweede lid, onder a, van de Waterschapswet en artikel 233a, tweede lid, onder a, van de Gemeentewet;

    • f.

      de belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied van waterschapsbelastingen en gemeentelijke belastingen.

Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend

Ingeval het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat ten minste € 10,-- per belastingaanslag lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:

  • a.

    een bezwaarschrift of een verzoekschrift niet-ontvankelijk wordt verklaard wegens het te laat indienen van het bezwaarschrift of verzoekschrift dan wel om andere redenen van formele aard,

    of

  • b.

    uit enig feit blijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld en deze aanslag bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet gehandhaafd kan worden.

Artikel 3 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 2 vindt geen toepassing indien:

  • a.

    ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift, dan wel op het tijdstip waarop het in artikel 2, onder b, bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, de vijfjaarstermijn is verstreken;

  • b.

    aannemelijk is dat de belanghebbende door opzet of grove schuld de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift of een verzoekschrift ongebruikt heeft laten verstrijken.

  • c.

    het betreft aanslagen zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing waarvan het aantal vervuilingseenheden wordt berekend met behulp van door meting, bemonstering en analyse verkregen gegevens als bedoeld artikel 122g Waterschapswet en artikel 7:5 Waterwet.”

Artikel 4 Jurisprudentie en beleidsbesluiten

  • 1. Een uitspraak van een rechtbank, een gerechtshof of de Hoge Raad waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak is gedaan, onderscheidenlijk voor de dagtekening van het beleidsbesluit of andere schriftelijke aanwijzing, tenzij het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor op dit punt een afwijkend besluit heeft genomen.

  • 2. Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

Artikel 5 Mededeling van afwijzing

Indien geen termen aanwezig zijn om ambtshalve een vermindering te verlenen, wordt daarvan gemotiveerd mededeling gedaan in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken van een bezwaarschrift of een verzoekschrift, bedoeld in artikel 2, onder a.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking en zijn van toepassing op de aanslagen die betrekking hebben op tijdvakken en tijdstippen die aanvangen onderscheidenlijk liggen op of na 1 januari 2018.

  • 2. De beleidsregels ambtshalve verminderingen Noordelijk Belastingkantoor, zoals vastgesteld in de vergadering van het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor van 30 oktober 2017 blijven van toepassing tot de dag van de bekendmaking van dit besluit.

  • 3. De beleidsregels inzake het ambtshalve verminderen van belastingaanslagen, vastgesteld door het college van burgemeester van Groningen en het dagelijks bestuur van Hefpunt blijven van toepassing op aanslagen die betrekking hebben op tijdvakken en tijdstippen die aanvangen onderscheidenlijk liggen vóór 1 januari 2018.

  • 4. Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels ambtshalve verminderingen Noordelijk Belastingkantoor.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor van 24 februari 2020.

de voorzitter,

de secretaris,