Verordening op de kansspelen gemeente Noordenveld

Geldend van 18-10-2000 t/m heden

Intitulé

Verordening op de Kansspelen gemeente Noordenveld

De Raad van de gemeente Noordenveld,

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 12 september 2000;

gelet op de bepalingen van de Wet op de Kansspelen;

BESLUIT:

de volgende Verordening op de Kansspelen gemeente Noordenveld vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder

  • a.

    de wet: de Wet op de Kansspelen;

  • b.

    speelautomatenbesluit: KB van 3 mei 1999;

  • c.

    speelautomaat: een toestel, als bedoeld in artikel 30 van de wet;

  • d.

    behendigheidsautomaat: een speelautomaat als bedoeld in artikel 30 van de wet;

  • e.

    kansspelautomaat: een speelautomaat die geen behendigheidsautomaat is;

  • f.

    aanwezigheidsvergunning: de in artikel 30b van de wet bedoelde vergunning voor het exploiteren van een of meer speelautomaten;

  • g.

    exploitatievergunning: de in artikel 30h, eerste lid, van de wet bedoelde vergunning voor het aanwezig hebben van speelautomaten;

  • h.

    inrichting: inrichtingen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder a. en b. van de wet;

  • i.

    ondernemer: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de inrichting exploiteert;

  • j.

    bedrijfsleider: hij, die algemene leiding geeft aan een onderneming/inrichting;

  • k.

    beheerder hij, die onmiddellijke leiding geeft aan een onderneming/inrichting;

  • I.

    openbare weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en ais zodanige aangeduide parkeerterreinen;

  • m.

    gebouw: elk bouwwerk dat een voor personen of dieren toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  • n.

    laagdrempelige inrichtingen: inrichtingen of gelegenheden in de zin van artikel 30 onder E van de'Wet op de Kansspelen (een inrichting, die geen hoogdrempelige inrichting is etc.)

  • o.

    hoogdrempelige inrichtingen: inrichtingen of gelegenheden in de zin van artikel 30 onder D van de Wet op de Kansspelen (een inrichting, waar een bedrijf of werkzaamheid wordt uitgeoefend etc.)

  • p.

    klein kansspel: een spel, als bedoel in artikel 7d van de wet

Hoofdstuk 2 Speelautomaten

Artikel 2

De burgemeester kan een aanwezigheidsvergunning verlenen voor het plaatsen van speelautomaten:

  • a.

    in hoogdrempelige inrichtingen voor maximaal twee speelautomaten (twee kansspel of twee behendigheidsautomaten, danwel van beiden één);

  • b.

    in laagdrempelige inrichtingen voor maximaal twee behendigheidsspelen.

Artikel 3

  • 1. De aanwezigheidsvergunning kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

  • 2. In de aanwezigheidsvergunning wordt de naam van de exploitant van de inrichting, alsmede het adres van de inrichting waar de speelautomaat staat opgesteld, vermeld.

  • 3. De aanwezigheidsvergunning kan worden verleend voor de periode van maximaal een jaar, die samenvalt met het kalenderjaar.

  • 4. Indien een aanwezigheidsvergunning in de loop van een kalenderjaar wordt aangevraagd en verleend, geldt deze voor de resterende maanden van het jaar.

  • 5. In de aanwezigheidsvergunning wordt opgenomen dat op of aan de speelautomaat een waarschuwing wordt opgenomen tegen gokverslaving en overige risico's van overmatig gokken. De plaats en vorm van deze waarschuwing dient te voldoen aan door de burgemeester te stellen eisen.

  • 6. Er mogen alleen speelautomaten worden opgesteld, die in eigendom toebehoren aan personen die in het bezit zijn van de exploitatievergunning, zoals bedoeld in artikel 30h, eerste lid, Wet op de Kansspelen.

  • 7. De speelautomaten moeten worden opgesteld op een in de inrichting voor een ieder zichtbare en toegankelijke plaats; de ondernemer c.q. bedrijfsleider c.q. beheerder van de inrichting dient achter de toonbank direct zicht te hebben op de speelautomaten.

  • 8. Middellijke of onmiddellijke uitbetaling door middel van behendigheidsautomaten mag niet plaatsvinden.

Hoofdstuk 3 Loterijen en kleine kansspelen

Artikel 4

Burgemeester en Wethouders kunnen regels vaststellen met betrekking tot de wijze van mededeling, de plaats en het tijdstip en de wijze van verantwoording van een te organiseren klein kansspel als bedoeld in artikel 7c en 7d van de Wet op de Kansspelen.

Hoofdstuk 4 Toezicht-, overgang- en slotbepalingen

Artikel 5

Een aanwezigheidsvergunning, die voor de inwerkingtreding van deze verordening is verleend voor het aanwezig hebben van een of meer speelautomaten, blijft van kracht gedurende de overgangstermijn van de wet, tenzij de geldigheidsduur van de verleende vergunning eerder verstrijkt.

Artikel 6

Met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn, behoudens de ambtenaren genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de ambtenaren, aangewezen door het College van Burgemeester en Wethouders.

Artikel 7

De ambtenaren genoemd in artikel 5 van deze verordening zijn bevoegd tot het verlangen van de noodzakelijke inlichtingen en inzage van stukken voor zover zulks redelijkerwijs voor de vervulling van de taak nodig is.

Artikel 8

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening op de kansspelen voor de gemeente Noordenveld" en treedt in werking met ingang van de achtste dag na bekendmaking.

Roden, 21 september 2000

De Raad van de gemeente Noordenveld,

Voorzitter, secretaris,