Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR430803
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR430803/1
Regeling vervallen per 01-01-2018
Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2017
Geldend van 24-12-2016 t/m 31-12-2017
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2017De Raad van de gemeente Noordenveld;
gezien het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders van 26 september en 15 november 2016;
gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;
B E S L U I T:
vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2017.
Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven terzake van het houden van een hond binnen de gemeente.
Artikel 2 Belastingplicht
-
1. Belastingplichtig is de houder van een hond.
-
2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.
-
3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
Artikel 3 Vrijstellingen
-
1. In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.
-
2. De belasting wordt niet geheven terzake van honden:
a. die zijn opgeleid tot en dienen als blinden geleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;
b. die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;
c. die verblijven in een hondenasiel;
d. die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;
e. die jonger zijn dan drie maanden, voorzover zij te samen met de moederhond worden gehouden;
f. waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met begeleider, naar wiens bevelen hij gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden
Artikel 5 Belastingtarief
-
1. De belasting bedraagt per belastingjaar:
a. voor een eerste hond € 30,65;
b. voor een tweede hond € 40,90;
c. voor iedere hond boven het aantal van twee € 40,90.
-
2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel, per belastingjaar, per kennel € 71,60. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt onder een kennel verstaan een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren, bestemd en gebruikt voor het fokken van honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.
-
3. Het tweede lid blijft buiten toepassing als belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden, als blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting voor het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectie-velijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de
belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
4. Belastingbedragen van minder dan € 4,54 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen hondenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 9 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
-
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,00 doch minder is dan € 2.500,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt aan het begin van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
-
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10 Kwijtschelding
Bij de invordering van hondenbelasting wordt alleen voor de eerste hond kwijtschelding verleend.
Artikel 11 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders
Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Artikel 12 Overgangsrecht
De 'Verordening hondenbelasting 2016' van 9 november 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 13 Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.
Artikel 14 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening hondenbelasting 2017'.
Roden, 21 december 2016
De Raad van de gemeente Noordenveld,
voorzitter, griffier,
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl