Marktverordening voor de gemeente Noordenveld 2002

Geldend van 12-06-2013 t/m heden

Intitulé

Marktverordening Noordenveld 2002

De Raad van de gemeente Noordenveld,

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 30 juli 2002;

gelet op de artikelen 149 Gemeentewet en artikel 5 van de Veewet;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijk verloop van de markten;

Besluit: de volgende Marktverordening voor de gemeente Noordenveld 2002 vast te stellen:

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het College van Burgemeester en Wethouders

  • b.

    jaarmarkt: de warenmarkt die plaatsvindt op de door het College vastgestelde dagen, tijdstippen en plaatsen met uitzondering van de Roder jaarmarkt en Pinkster Nietap

  • c.

    veemarkt: het gedeelte van de jaarmarkt waarop vee wordt verhandeld

  • d.

    weekmarkt: de markt die plaatsvindt op de door het College vastgestelde dagen, tijdstippen en plaatsen

Artikel 1.2 Verbod van voertuigen op het marktterrein

Het is verboden zich op de tijdstippen waarop de markt plaatsvindt met een voertuig op het marktterrein te bevinden. De Wegsleepverordening Noordenveld 2012 is van toepassing.

Artikel 1.3 Nadere regels

Het College is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 1.4 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Het College kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleens, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Hoofdstuk 2 Jaarmarkten en veemarkten

Paragraaf 2.1 Algemene bepaling

Artikel 2.1.1 Vergunning

  • 1. Het is verboden een standplaats op een jaar- of veemarkt in te nemen zonder vergunning van het College. Dit verbod geldt niet indien een vergunning krachtens het tweede lid van dit artikel is verleend.

  • 2. Het College kan een vergunning verlenen voor het organiseren van een jaarmarkt en het verdelen van de standplaatsen.

Paragraaf 2.2 Bijzondere bepalingen inzake veemarkten

Artikel 2.2.1 Begripsomschrijvingen

In deze paragraaf en de bijgevoegde kaarten wordt verstaan onder:

  • a.

    veemarktterrein: het geheel van de openbare weg afgescheiden terrein zoals op bijgevoegde kaarten is aangegeven

  • b.

    vee: herkauwende en eenhoevige dieren en varkens

  • c.

    marktplaats: het gedeelte van het veemarktterrein dat op de bij deze verordening behorende kaarten is aangegeven voor het opstellen van vee ten behoeve van de verkoop

  • d.

    voorterrein: het gedeelte van het veemarktterrein dat op de bij deze verordening behorende kaarten als zodanig is aangegeven

  • e.

    keuring: klinisch onderzoek verricht door daartoe door de gemeente aangewezen dierenartsen

  • f.

    inspecteur: Inspectie Gezondheidsbescherming Waren en Veterinaire Zaken

  • g.

    monsterbaan: het gedeelte van het veemarktterrein dat op de bij deze verordening behorende kaarten is aangewezen voor het monsteren van vee.

Algemene bepaling

Artikel 2.2.2

Het is slechts toegestaan veemarkt te houden op het veemarktterrein.

Bepalingen rond het veemarktterrein

Artikel 2.2.3

Voor de afzondering van zieke, wrakke en gewonde dieren worden de op het voorterrein aanwezige daartoe bestemde en op de bij deze verordening behorende kaarten als zodanig aangegeven ruimten aangewezen.

Artikel 2.2.4

Nabij de plaatsen waar de keuring plaatsvindt, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaarten zijn aanwezig:

  • a.

    de lokaliteit voor de met de keuring belaste dierenarts en diens hulppersoneel;

  • b.

    de nodige middelen ter reiniging en ontsmetting.

Artikel 2.2.5

De in het vorige lid onder a bedoelde lokaliteit en de onmiddellijke omgeving daarvan is van een zodanige kunstverlichting voorzien dat het veeartsenijkundig onderzoek naar behoren kan geschieden.

Bepalingen rond het gebruik van het veemarktterrein

Artikel 2.2.6

  • 1. Het vee mag slechts worden aangevoerd tussen 06.00 uur en 09.00 uur op de marktplaats.

  • 2. De aanvoerder of beheerder van vee is verplicht het vee voor 19.00 uur van het marktterrein te verwijderen.

Artikel 2.2.7

Het is niet toegestaan:

  • a.

    een ander gedeelte van het marktterrein dan het voorterrein te gebruiken voor de aan- en afvoer van vee;

  • b.

    vee op een ander gedeelte van het veemarktterrein te laden en te lossen dan op de bij deze verordening behorende kaarten aangegeven gedeelten van het voorterrein;

  • c.

    gestorven vee te lossen op het veemarktterrein;

  • d.

    vee, dat is gelost en nog niet aan de keuring is onderworpen, op een andere plaats van het veemarktterrein te houden dan op de bij de verordening behorende kaarten aangegeven gedeelten van het voorterrein;

  • e.

    vee op een ander gedeelte van het marktterrein ten behoeve van de verkoop op te stellen dan op het bij deze verordening aangegeven gedeelte van de marktplaats;

  • f.

    een ander gedeelte van het veemarktterrein dan de op de bij deze verordening behorende kaarten als zodanig aangegeven gedeelten van het voorterrein te gebruiken voor het reinigen en ontsmetten van veewagens, waarmee vee naar het veemarktterrein is aangevoerd.

Artikel 2.2.8

Het is niet toegestaan vee op de marktplaats te brengen of te houden dan nadat bij een onmiddellijk tevoren (ter plaatse) verrichte keuring is gebleken dat tegen toelating tot de marktplaats geen bezwaren bestaan.

Artikel 2.2.9

De eigenaar, houder of hoeder van de aangevoerde dieren is verplicht dit vee ter keuring aan te bieden en hierbij de nodige medewerking te verlenen.

Artikel 2.2.10

  • 1. Het brengen van vee naar de marktplaats is slechts toegestaan langs de toegangen die op de bij deze verordening behorende kaarten daartoe zijn aangewezen.

  • 2. De aanvoer naar de marktplaats van:

    • a.

      eenhoevige dieren en vrouwelijke runderen ouder dan één jaar is niet toegestaan anders dan afzonderlijk geleid en in niet groter aantal dan twee tegelijk langs één toegang;

    • b.

      stieren ouder dan een jaar is niet toegestaan anders dan afzonderlijk geleid langs één toegang en voorzien van een neusring of knieband dan wel anderszins op zodanige wijze, dat zij geen gevaar opleveren voor mens of dier.

Artikel 2.2.11

Zieke, wrakke en gewonde dieren en dieren die op grond van de keuring niet tot de marktplaats zijn toegelaten dienen, totdat ze worden afgevoerd, te worden ondergebracht in de in artikel 2.2.3, eerste lid, genoemde ruimte.

Artikel 2.2.12

Degene, die vee op het veemarktterrein aanvoert of anderszins onder zijn hoede heeft, dient ieder ongeval, ieder duidelijk geval van ziekte, ieder dreigend sterfgeval dat zich onder deze dieren voordoet onverwijld te melden aan de met de keuring belaste dierenartsen.

Artikel 2.2.13

Het is niet toegestaan reeds gebruikt strooisel op de marktplaats te brengen of, anders dan van gemeentewege, daarvan weg te voeren.

Artikel 2.2.14

  • 1. De marktplaats en de ten behoeve van de veemarkt gebruikte hulpmaterialen dienen na de beëindiging van de markt onverwijld en deugdelijk door de gemeente te worden gereinigd en ontsmet.

  • 2. het onder 1 bepaalde is eveneens van toepassing op de bij deze verordening behorende kaarten als zodanig aangegeven gedeelten van het voorterrein, die zijn gebruikt voor het reinigen en ontsmetten van veewagens en op het gedeelte van het voorterrein dat is gebruikt voor het laden en lossen van vee.

Artikel 2.2.15

De aanvoer van en de handel in huiden en vellen is op de marktplaats niet toegestaan.

Bijzondere bevoegdheden

Artikel 2.2.16

  • 1. In bijzondere gevallen kunnen door of vanwege het gemeentebestuur, in overeenstemming met de inspecteur, één of meergedeelten van het voorterrein worden aangewezen voor het opstellen van vee ten behoeve van de verkoop.

  • 2. Op vorenbedoelde gedeelte of vorenbedoelde gedeelten van het voorterrein zijn de bepalingen van deze verordening, die op de marktplaats betrekking hebben, van toepassing.

Artikel 2.2.17

De inspecteur is bevoegd in verband met het dreigen, optreden of heersen van een besmettelijke veeziekte bijzondere voorschriften betreffende het veeartsenijkundig toezicht te geven.

Hoofdstuk 3 Weekmarkten

Paragraaf 3.1 Algemene bepalingen

Artikel 3.1.1 Begripsomschrijvingen

  • a. marktterrein: de gehele openbare of voor het publiek toegankelijke oppervlakte grond, die door het College is aangewezen voor het uitoefenen van de handel op de weekmarkt

  • b. standplaats: de ruimte die voor de duur van de weekmarkt op het marktterrein is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel

  • c. vaste plaats: de standplaats die op een weekmarkt voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder

  • d. dagplaats: de standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste plaats is toegewezen dan wel ingenomen

  • e. standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt, over het door hem te verkopen artikel aan aansprekende uiteenzetting houdt en tenslotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop van dat artikel te bewegen

  • f. standwerkplaats: de standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld om te standwerken

  • g. vergunninghouder: degene aan wie door het College van Burgemeester en Wethouders vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats

  • h. wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste plaats

  • i. anciënniteitlijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste plaats

  • j. marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het College van Burgemeester en Wethouders

  • k. branche-indeling: de indeling in artikelengroepen en het aantal vastgestelde vaste plaatsen per artikelengroep

  • l. levenspartner: de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen een gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring ingericht volgens door het College te stellen regels

Artikel 3.1.2 Inrichting van de weekmarkt: branche-indeling

  • 1. Het College bepaalt ten aanzien van de weekmarkt:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de afmetingen van de standplaatsen;

    • c.

      de opstelling en indeling van de weekmarkt;

    • d.

      welke standplaatsen worden toegewezen als vaste plaats en als standwerkerplaats.

  • 2. Het College kan voor de weekmarkt vaststellen:

    • a.

      een lijst met artikelengroepen (branches); en

    • b.

      een maximumaantal standplaatsen per branche.

Artikel 3.1.3 De marktcommissie

  • 1. Het College kan een commissie van advies instellen die tot taak heeft het College te adviseren inzake marktaangelegenheden.

  • 2. Het College kan nadere regels stellen met betrekking tot de samenstelling en werkwijze van deze marktcommissie.

Paragraaf 3.2. Bepalingen over het aanvragen en verlenen van de vergunning

Algemene bepalingen

Artikel 3.2.1 Vergunning voor innemen standplaats

Het is verboden een standplaats op een weekmarkt in te nemen zonder vergunning van het College.

Artikel 3.2.2. Toewijzing van standplaatsen

Een standplaats wordt toegewezen als vaste plaats, dagplaats of standwerkerplaats.

Artikel 3.2.3 De vergunningaanvraag

Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het College en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.

Artikel 3.2.4 Intrekking vergunning

  • 1. De vergunning voor het innemen van een vaste plaats wordt ingetrokken:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 3.2.10 de vergunning wordt overgeschreven.

  • 2. Het College kan een vergunning intrekken:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 3.2.3 genoemde vereisten voor het toewijzen van een standplaats.

  • 3. Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 3.2.10 is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde weekmarkt, wordt deze vergunning ingetrokken.

Vaste plaatsen

Artikel 3.2.5 Inhoud vergunning

Indien een vaste plaats kan worden toegewezen, verleent het College een vergunning waarin in ieder geval is bepaald:

  • a.

    de naam en voorletters, de geboortedatum en –plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

  • b.

    een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste plaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

  • c.

    de verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de plaats mag gebruiken;

  • d.

    de artikelen (branche) die de vergunninghouder mag verhandelen;

  • e.

    de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op de anciënniteitlijst;

  • f.

    dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert;

  • g.

    van wie de vergunninghouder zijn elekriciteit betrekt;

  • h.

    welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan; en

  • i.

    welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.

Artikel 3.2.6 Inschrijving op de anciënniteitlijst(en)

Vergunninghouders van vaste plaatsen worden met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen, op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld welke artikelen de vergunninghouder mag verhandelen.

Artikel 3.2.7 Inschrijving op de wachtlijst(en)

  • 1. Het College schrijft de aanvrager in op de wachtlijst(en), indien:

    • a.

      de aanvrager voldoet aan het bepaalde in artikel 3.2.3, maar aan hem geen vaste plaats kan worden toegewezen; en

    • b.

      de aanvrager heeft aangegeven dat hij op de wachtlijst(en) wil worden geplaatst.

  • 2. Het College vermeldt bij de inschrijving in ieder geval:

    • a.

      de naam en voorletters, de geboortedatum en –plaats, het adres en de woonplaats van de aanvrager;

    • b.

      de datum waarop de aanvraag door hem is ontvangen;

    • c.

      de artikelen (branche) die de aanvrager wil verhandelen;

    • d.

      de verkoopmaterialen die de aanvrager wil gebruiken;

    • e.

      de plaats van de weekmarkt(en).

  • 3. Het College verstrekt de aanvrager een schriftelijk bewijs van inschrijving op de wachtlijsten.

  • 4. De inschrijving op de wachtlijsten blijft gehandhaafd, indien deze door de ingeschrevene jaarlijks voor 1 januari schriftelijk wordt verlengd.

Artikel 3.2.8 Doorhalen van inschrijving(en) op de wachtlijst(en)

De inschrijving(en) op de wachtlijst(en) worden doorgehaald:

  • a.

    indien de ingeschrevene zijn inschrijving niet jaarlijks voor 1 januari heeft verlengd;

  • b.

    op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

  • c.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • d.

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste plaats is verleend, tenzij hij deze op grond van de bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;

  • e.

    indien niet meer aan de vereisten van artikel 3.2.3 wordt voldaan.

Artikel 3.2.9 Volgorde toewijzing vaste plaatsen

Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste plaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de plaats achtereenvolgens toegewezen aan:

  • a.

    de vergunninghouder van een vaste plaats die aan het College schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitlijst

  • b.

    degene die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven in volgorde van inschrijving op deze lijst.

Artikel 3.2.10 Overschrijving vergunning

  • 1. In geval van overlijden dan wel blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de vergunning voor de vaste plaats worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of de levenspartner van de vergunninghouder.

  • 2. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind van de vergunninghouder vergunning voor een vaste plaats krijgen indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende een zelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.

  • 3. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste en tweede lid, kan een medewerker een vaste plaats krijgen indien hij zij minimaal drie jaar onafgebroken in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende een zelfde periode als mede-eigenaar (bijvoorbeeld vennoot of aandeelhouder) in het bedrijf van de vergunninghouder heeft gefunctioneerd. Tevens dient de medewerker of mede-eigenaar te zijn ingeschreven op de wachtlijst en dient bij notariële akte te worden aangetoond dat de onderneming in eigendom van de medewerker is overgegaan en dat de marktplaats geen economische factor in de overname is.

  • 4. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder dan wel nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

  • 5. Het College is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Dagplaatsen

Artikel 3.2.11 Toewijzing dagplaats

  • 1. Er kan toewijzing van een dagplaats geschieden door afgifte van een vergunning door het College op het moment dat de standplaats niet als vaste plaats wordt ingenomen.

  • 2. De dagplaats kan worden toegewezen overeenkomstig de plaats op de wachtlijst van de gegadigden die zich daarvoor op de dag zelf voor aanvang van de weekmarkt aanmelden bij de marktmeester.

Standwerkerplaatsen

Artikel 3.2.12 Toewijzing standwerkerplaats

  • 1. Het College kan een standwerkerplaats door middel van loting toewijzen.

  • 2. Het is een ingeschrevene op de wachtlijst niet toegestaan deel te nemen aan de loting voor een standwerkerplaats zolang deze inschrijving niet definitief is vervallen.

  • 3. Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degenen die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

Paragraag 3.3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 3.3.1 Persoonlijk innemen standplaats

  • 1. De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

  • 3. De standwerker mag zich alleen doen bijstaan door degene die hij overeenkomstig artikel 3.2.12, derde lid bij de marktmeester heeft aangemeld.

Artikel 3.3.2 aantal keren innemen standplaats

De vergunninghouder van een vaste plaats neemt ten minste eenmaal per twee weken en ten minste tienmaal per dertien weken zijn plaats op de weekmarkt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3.3.3 en 3.3.4.

Artikel 3.3.3. Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1. De vergunninghouder van een vaste plaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste plaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het College. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2. De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de betreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het College.

  • 3. Bij langdurige afwezigheid wegens ziekte overlegt de vergunninghouder als bewijs van ziekte ieder drie maanden een geneeskundige verklaring aan het College, tenzij het College hiervan ontheffing heeft verleend.

Artikel 3.3.4 Ontheffing en vervanging

  • 1. In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het College op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste plaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om tenminste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken de plaats op de weekmarkt in te nemen.

  • 2. Het College kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 3.3.5 Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1. Degene die een standplaats op de weekmarkt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2. De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 3.3.6 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1. Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan één uur voor aanvang en meer dan een half uur na afloop van de weekmarkt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen dan wel goederen aan of af te voeren.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de weekmarkt te blijven innemen. Het College kan van deze verplichting ontheffing verlenen.

  • 3. Indien de vergunninghouder zijn vaste plaats niet bij de aanvang van de weekmarkt heeft ingenomen, wordt de betreffende plaats voor die dag als dagplaats aangemerkt.

  • 4. Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing indien de vergunninghouder de marktmeester vóór dit tijdstip, onder opgave van een geldige reden die hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats vrij te houden.

Artikel 3.3.7 Wijze van innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1. De vergunninghouder is verplicht er voor te zorgen, dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt, zulks ter beoordeling van de marktmeester.

  • 2. De vergunning is verplicht tijdens de markturen het afval en verpakkingmateriaal zelf in te zamelen.

  • 3. De vergunninghouder dient, alvorens hij het marktterrein na beëindiging van de weekmarkt verlaat, zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon op te leveren en het afval op de daartoe aangewezen plaatsen te deponeren, dan wel dit mede te nemen.

  • 4. Het hebben van zaagsel, zand of andere poeder- of korrelvormige stoffen, welke niet voor verkoop op de weekmarkt bestemd zijn of als hulpmiddel bij de verkoop dienen, is niet toegestaan.

Hoofdstuk 4 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachten de artikelen 2.2.8 tot en met 2.2.10, 2.2.12, 2.2.13 en hoofdstuk 3 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 4.2 Intrekking vergunning en schorsing

Het College kan een vergunning voor een vaste plaats op een weekmarkt, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of degene die hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog.

  • c.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 4.3 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

Het College kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkerplaats op een weekmarkt van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, gelegen binnen een periode van twee jaar na de bekendmaking van het besluit tot uitsluiting, indien deze:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkerplaats

  • d.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 4.4 Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het College, indien het dit noodzakelijk acht, een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien hij:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker acties is op een hem toegewezen standwerkerplaats

Artikel 4.5 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het College aangewezen personen.

Artikel 4.6 Intrekking oude regelingen

De Verordening op de warenmarkten in de gemeente Noordenveld en de Veemarktverordening worden per 1 december 2002 ingetrokken.

Artikel 4.7 Overgangsbepalingen

  • 1. Vergunningen en ontheffingen – hoe dan ook genaamd – verleend krachtens de Verordening op de warenmarkten in de gemeente Noordenveld of de Veemarktverordening blijven – indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Verordening op de warenmarkten in de gemeente Noordenveld of de Veemarktverordening, blijven – indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 3. Vergunningen en ontheffingen bedoeld in het eerste lid en verplichtingen bedoeld in het tweede lid, worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.

  • 4. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Verordening op de warenmarkten in de gemeente Noordenveld of de Veemarktverordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 4.8 inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 december 2002.

Artikel 4.9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening voor de gemeente Noordenveld 2002

Roden, 29 augustus 2002

De Raad van de gemeente Noordenveld,

voorzitter, griffier,

Marktterrein kom Roden

Marktterrein Oosteind Donderseweg te Norg