Regeling vervallen per 01-01-2012

Spaarloonregeling

Geldend van 18-01-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

Spaarloonregeling

Spaarloonregeling

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    werkgever:de gemeente Noordenveld

  • b

    deelnemer:de werknemer die deelneemt aan de spaarloonregeling waarop dit reglement van toepassing is;

  • c

    levenspartner: de persoon met wie de deelnemer is gehuwd dan wel ongehuwd samenwoont. De ongehuwde partner wordt voor dit reglement als zodanig erkend, indien de deelnemer en de levenspartner een schriftelijke verklaring hebben afgelegd zoals bedoeld in artikel 21:1:1 van de Noordenveldse Uitwerkingsovereenkomst.

  • d

    spaarinstelling: de instelling waarmee de gemeente een contract heeft afgesloten en waarvoor de deelnemer een spaarloonrekening in het kader van deze regeling is geopend;

  • e

    spaarloonrekening: de ten name van de deelnemer geopende bijzondere spaarrekening bij de spaarinstelling, waarop de spaarloonbedragen worden bijgeschreven;

  • f

    spaarloonbedrag: het bedrag, dat de deelnemer op het door hem bij de werkgever genoten bruto salaris laat inhouden overeenkomstig dit reglement;

  • g

    spaarraad: de raad genoemd in artikel 18 van dit reglement.

Artikel 2 Doelstelling

De spaarloonregeling heeft tot doel het geregeld sparen en het vormen van duurzaam bezit bij de deelnemers te bevorderen.

Artikel 3 Deelname

Lid 1

Deelnemer aan de spaarloonregeling kan elk personeelslid worden in dienst van de gemeente, die aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • a

    de medewerker is op 1 januari in dienst;

  • b

    voor de berekening van de loonheffing wordt per 1 januari gebruik gemaakt van de loonheffingskorting;

  • c

    de medewerker maakt niet bij een andere werkgever gebruik van de spaarloonregeling.

Lid 2

Bij indiensttreding in de loop van het jaar mag pas begonnen worden met de spaarloonregeling per 1 januari volgend op de datum indiensttreding.

Lid 3

Deelname aan de spaarloonregeling is vrijwillig.

Artikel 4

Lid 1

Deelnemer wordt men door het invullen en ondertekenen van het aanmeldingsformulier, dat bij de werkgever moet worden ingeleverd.

Lid 2

Het deelnemerschap, voor zover niet in de wet voorzien, eindigt:

  • a

    door beëindiging van het dienstverband met de werkgever, alsmede bij volledige deelname aan de vervroegde uittredingsregeling;

  • b

    door schriftelijke opzegging door de deelnemer. Een dergelijke opzegging gaat in met ingang van de eerste dag van een kalendermaand met inachtneming van een opzeggingstermijn van 1 maand;

  • c

    bij faillissement van de deelnemer;

  • d

    bij beslaglegging ten laste van de deelnemer;

  • e

    door royement van de deelnemer door de spaarraad wegens handelingen in strijd met het in de wet of deze regeling bepaalde;

  • f

    door schriftelijke opzegging door de spaarinstelling.

Artikel 5 Spaarloonbedrag

Lid 1

Naar keuze van de deelnemer wordt het spaarloonbedrag maandelijks ingehouden op het bruto maandsalaris, dan wel eenmaal per jaar ingehouden op andere beloningen dan zijn maandsalaris, zoals op zijn vakantie-uitkering.

Lid 2

Een deelnemer kan de keuze van wijze van deelnemen alleen met ingang van de eerste dag van een kalenderjaar wijzigen. Eventuele wijzigingen dient de deelnemer een maand tevoren schriftelijk aan de werkgever door te geven.

Lid 3

Bij keuze voor inhouding op het bruto maandsalaris kan een deelnemer het spaarloonbedrag alleen per de eerste dag van een kalendermaand wijzigen. Het gewijzigde spaarloonbedrag dient schriftelijk aan de werkgever te worden doorgegeven.

Lid 4

Bij keuze voor inhouding op het bruto maandsalaris heeft een deelnemer het recht om een aanvullend spaarloonbedrag op zijn spaarloonrekening te laten bijschrijven door inhouding op andere beloningen dan zijn maandsalaris, zoals de vakantie-uitkering.De deelnemer dient een maand voordat de beloning wordt verstrekt schriftelijk aan de werkgever op te geven welk aanvullend spaarloonbedrag daarop moet worden ingehouden.

Lid 5

Per kalenderjaar wordt ten hoogste het in de wet genoemde maximum spaarloonbedrag ingehouden.

Artikel 6 Spaarloonrekening

Lid 1

Het spaarloonbedrag wordt aan het eind van de kalendermaand door de werkgever op de spaarloonrekening ten name van de deelnemer gestort. Wanneer het spaarloonbedrag wordt besteed ten behoeve van een in artikel 8 onder c genoemd bestedingsdoeleind, kan echter rechtstreekse betaling plaatsvinden.

Lid 2

Het is de deelnemer niet toegestaan gelden op zijn spaarloonrekening te storten.

Lid 3

Het tegoed op de spaarloonrekening mag door de deelnemer niet worden vervreemd of bezwaard.

Artikel 7 Spaartermijn

De deelnemer zal over het spaarloon mogen beschikken zodra:

  • a

    het spaarloon gedurende vier volle kalenderjaren onafgebroken en onbezwaard, gerekend vanaf het tijdstip van storting, op de spaarloonrekening heeft uitgestaan;

  • b

    het spaarloon wordt besteed ten behoeve van een in artikel 8 genoemd bestedingsdoeleind.

Artikel 8 Bestedingsdoeleinden

Als bestedingsdoeleinden worden erkend:

  • a

    uitgaven ter verwerving van een tot hoofdverblijf dienende eigen woning door de deelnemer of zijn partner. Als zodanig wordt voor de toepassing van dit reglement tevens aangemerkt het lidmaatschap van een coöperatie, waarvan de leden enkel op grond van hun lidmaatschap het recht van uitsluitend gebruik hebben van een aan de coöperatie in eigendom behorend gebouw, dan wel een afzonderlijk gedeelte van een zodanig gebouw;

  • b

    beleggingen in effecten, mits voldaan wordt aan de in artikel 9 gestelde voorwaarden;

  • c

    premies of koopsommen verschuldigd ingevolge een door de deelnemer of zijn levenspartner gesloten overeenkomst van levensverzekering waarbij een kapitaaluitkering bij in leven zijn is verzekerd dan wel een lijfrente als bedoeld in artikel 45 eerste lid, onderdeel g onder 1, 3 of 4 of 5 en vierde lid van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 dan wel de vrijwillige te betalen premie ingevolge een pensioenregeling, mits de betreffende overeenkomst voldoet aan de in artikel 10 genoemde voorwaarden.

  • d

    stortingen op spaarrekeningen of beleggingsrechten bij banken of beleggingsinstellingen. Het gaat om de volgende rekeningen of rechten:

    • -

      de spaarrekening eigen woning;

    • -

      het beleggingsrecht eigen woning;

    • -

      de lijfrentespaarrekening;

    • -

      het lijfrentebeleggingsrecht.

    De spaarrekeningen en beleggingsrechten moeten voldoen aan de voorwaarden zoals deze gelden voor de inkomstenbelasting.

  • e

    uitgaven die door de deelnemer worden gedaan ten behoeve van een door de werknemer zelf gevolgde of te volgen studie of opleiding en cursussen met het oog op het verwerven van inkomen uit werk, dit met uitzondering van:

    • -

      kosten die verband houden met een werk- of studeerruimte, daaronder begrepen de inrichting

    • -

      binnenlandse reizen voor zover die meer bedragen dan het bedrag per kilometer, bedoeld in artikel 15b, eerste lid, onderdeel b van de Wet op de loonbelasting 1964 en uitgaven die door de deelnemer worden gedaan voor congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen e.d. ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking, mits voldaan wordt aan de in artikel 11 gestelde eisen.

  • f

    compensatie van loon dat niet door de deelnemer is genoten als gevolg van opname van onbetaald verlof of gedeeltelijk onbetaald verlof mits voldaan wordt aan de in artikel 12 gestelde eisen.

  • g

    start van activiteiten uit welke de deelnemer vermoedelijk, als ondernemer in de zin van artikel 3.4 van de Wet inkomstenbelasting, winst uit onderneming zal gaan genieten.

  • h

    de kosten voor kinderopvang, tot maximaal een zesde van de aan de werknemer of zijn partner in rekening gebrachte kosten voor kinderopvang als bedoeld in artikel 16c, lid 4 van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 9 Effecten

Lid 1

De in artikel 8 onder b bedoelde effecten moeten:

  • a

    worden gekocht en verkocht door bemiddeling van de spaarinstelling van de deelnemer;

  • b

    in bewaring worden gegeven bij of onder verantwoordelijkheid van de spaarinstelling.

Lid 2

Bij verkoop van effecten binnen de in artikel 7 genoemde termijn van vier volle kalenderjaren, wordt de opbrengst - tot ten hoogste het bij aankoop ten laste van de spaarloonrekening opgenomen bedrag - onverwijld op de spaarloonrekening teruggestort.

Lid 3

De effecten moeten onbezwaard deel uitmaken van het vermogen van de deelnemer.

Artikel 10 Levensverzekering

Lid 1

De in artikel 8 onder c bedoelde overeenkomst van levensverzekering moet:

  • a

    zijn aangegaan met een levensverzekeraar in de zin van de Wet Toezicht Verzekeringsbedrijf;

  • b

    voldoen aan artikel 1 van de Wet Toezicht Verzekeringsbedrijf;

  • c

    zijn gesloten op het leven van de deelnemer of op zijn partner, dan wel op dat van de kinderen, waarvoor de deelnemer of zijn partner in gevolge de Algemene Kinderbijslagwet recht op kinderbijslag hadden op 1 januari van het jaar waarin de premie is voldaan, of die zelf recht hadden op studiefinanciering ingevolge de Wet op de Studiefinanciering;

  • d

    voorzien in een looptijd van ten minste vier jaren, voor zover het tijdstip van uitkering niet wordt bepaald door het overlijden van de verzekerde.

  • e

    In geval van opname inzake lijfrente dient de premie altijd door de deelnemer verschuldigd te zijn.

Lid 2

De polis moet onbezwaard deel uitmaken van het vermogen van de deelnemer of van zijn levenspartner.

Artikel 11 Studiekosten

De in artikel 8 onder e bedoelde studiekosten moeten binnen 6 maanden na de besteding en maximaal 2 keer per kalenderjaar geschieden op grond van een verklaring van de werkgever dat aan het gestelde in dit reglement is voldaan.

Artikel 12 Verlof

Lid 1

Het in artikel 8 onder f genoemde verlof moet voldoen aan de voorwaarde dat de dienstbetrekking ten tijde van het onbetaald verlof of gedeeltelijk onbetaald verlof ongewijzigd blijft voortbestaan.

Lid 2

Voor de toepassing van dit artikel kan maximaal 50% van het bedrag waarmee het door de deelnemer genoten loon is verminderd worden aangemerkt.

Lid 3

Tantièmes, alsmede toevallige bijzondere beloningen alsmede tot het loon behorende aanspraken worden voor de toepassing van dit artikel niet in aanmerking genomen.

Lid 4

Opname inzake verlof kan alleen binnen 6 maanden na de besteding en maximaal 2 keer per kalenderjaar geschieden op grond van een verklaring van de werkgever.

Artikel 13 Start eigen bedrijf

Lid 1

De in artikel 8 onder g genoemde activiteiten moeten blijken uit een voor bezwaar vatbare beschikking welke, op verzoek van de deelnemer, door de inspecteur kan worden afgegeven. In die beschikking zal ook worden opgenomen de datum waarop de activiteiten zijn gestart.

Lid 2

Opname inzake de start van een eigen bedrijf dient te geschieden binnen 6 maanden nadat de activiteiten zijn gestart, verlengd met de periode waarop door de deelnemer de in dit artikel beschreven beschikking wordt aangevraagd en de datum waarop deze beschikking wordt afgegeven door de inspecteur.

Lid 3

Aangenomen wordt dat de activiteiten zoals genoemd in artikel 8, lid g zijn gestart op het moment waarop de inschrijving in het register van de Kamer van Koophandel heeft plaatsgevonden, dan wel had moeten plaatsvinden. Voor ondernemingen die niet kunnen worden ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel moet de datum waarop de activiteiten zijn gestart worden bepaald aan de hand van de feiten en omstandigheden.

Artikel 14 Opname van gelden

Lid 1

Voor het opnemen van spaarloonbedragen, die korter dan vier kalenderjaren op de spaarloonrekening hebben uitgestaan, is goedkeuring van de spaarraad vereist. De opgenomen bedragen worden teruggeboekt naar de werkgever, tenzij het spaarloonbedrag wordt aangewend voor bestedingsdoeleinden in artikel 8, 9 en 10.

Lid 2

Bij het opnemen van spaarloonbedragen zullen deze steeds geschieden ten laste van de laatste storting of indien deze niet toereikend is tevens ten laste van de voorlaatste en zo vervolgend.

Lid 3

Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel zullen alle stortingen in een kalenderjaar, waarin één of meer opnamen hebben plaatsgevonden, geacht worden te zijn gedaan voor de eerste opname in dat jaar.

Artikel 15 Rente

Door de spaarinstelling wordt aan de deelnemer zowel over het geblokkeerde als over het vrije tegoed van de spaarloonrekening rente vergoed, welke door de spaarinstelling uiterlijk in de maand januari daaropvolgend ter keuze van de deelnemer wordt overgeboekt naar het vrije tegoed van de spaarloonrekening dan wel naar een door de deelnemer bij aanmelding op te geven rekening bijgeschreven.

Artikel 16 Saldo-opgaven

De spaarinstelling zendt de deelnemer minimaal vier maal per jaar een overzicht van de mutaties in het tegoed van hun spaarloonrekening. Voorts zendt de spaarinstelling in de maand januari van elk jaar een opgave van de over het voorgaande kalenderjaar opgebouwde rente en van het tegoed op de spaarloonrekening per 31 december van het voorgaande jaar.

Artikel 17 Overboeking naar een andere rekening

De spaarloonbedragen die gedurende vier volle kalenderjaren op de spaarloonrekening hebben uitgestaan zal ter keuze van de deelnemer worden teruggeboekt naar het vrije tegoed van de spaarloonrekening dan wel naar een door de deelnemer bij aanmelding op te geven rekening bijgeschreven.

Artikel 18 Beëindiging dienstverband/einde deelname

Lid 1

Indien het deelnemerschap eindigt wegens:

  • a

    beëindiging van het dienstverband op grond van artikel 4 lid 3 sub a of door opzegging als gevolg van artikel 4 lid 3 sub b van dit reglement zal ter keuze van de deelnemer:

    • 1

      de spaarloonrekening worden aangehouden of

    • 2

      de spaarloonrekening worden opgeheven;

  • b

    op grond van artikel 4 lid 3 sub c, sub d, sub e of sub f zal de spaarloonrekening worden opgeheven.

Lid 2

Indien de spaarloonrekening op grond van in het vorige lid onder a gestelde wordt aangehouden, zijn de bepalingen uit dit reglement, die gelden voor de deelnemers van de spaarloonregeling betreffende het opnemen en bezwaren van spaarloon alsmede het uitkeren van spaarloon van overeenkomstige toepassing.

Lid 3

Indien de spaarloonrekening op grond van het gestelde in lid 1 wordt opgeheven, wordt het spaarloon teruggeboekt naar de werkgever.

Lid 4

Indien het spaarloon wordt teruggeboekt naar de werkgever, zal deze alsnog overgaan tot uitbetaling aan de deelnemer, onder inhouding van de dan verschuldigde belasting en premies.

Artikel 19 Cessie en bezwaring

Het is de deelnemer niet toegestaan het tegoed van zijn spaarloonrekening geheel of gedeeltelijk over te dragen, in pand te geven of op enige andere wijze te bezwaren. Bij overtreding van deze bepaling worden de spaarloonbedragen teruggeboekt naar de werkgever. De werkgever heeft het recht deze deelnemer van verdere deelname aan de spaarloonregeling uit te sluiten.

Artikel 20 Geheimhouding

Allen, die ambtshalve inzage krijgen in stukken betreffende deze spaarloonregeling of kennis nemen van zaken die ter zake in het overleg met de werkgever, spaarraad en spaarinstelling worden behandeld, zijn verplicht tot geheimhouding jegens derden, tenzij wettelijke voorschriften hen tot het geven van inlichtingen noodzaken.

Artikel 21 Spaarraad

Lid 1

De spaarraad oefent de controle uit op de uitvoering en de naleving van de spaarloonregeling.

Lid 2

De deelnemer verleent de spaarraad het recht door de spaarinstelling te worden ingelicht over zijn spaarrekening.

Lid 3

De spaarraad bestaat uit het hoofd van de afdeling Middelen en Ondersteuning, een medewerker salarisadministratie en een lid van de werknemersdelegatie van de Commissie voor het Georganiseerd Overleg.

Artikel 22

Bij collegebesluit van 4 september 2001 is deze regeling ook van toepassing verklaard voor raadsleden.

Artikel 23

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de werkgever, de spaarraad gehoord.

Artikel 24 Slotbepaling

Deze regeling kan worden aangehaald als "Spaarloonregeling".