Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting aanleg riolering buitengebied gemeente Noordoostpolder, Cluster Espelerweg 2008

Geldend van 18-09-2008 t/m heden

Intitulé

VERORDENING op de heffing en de invordering van baatbelasting aanleg riolering buitengebied gemeente Noordoostpolder, Cluster Espelerweg 2008 (Verordening baatbelasting riolering buitengebied, Cluster Espelerweg 2008)

De raad van de gemeente Noordoostpolder,

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 juli 2008, no.12559-1;

gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en het Bekostigingsbesluit aanleg riolering buitengebied gemeente Noordoostpolder 2004, Cluster Espelerweg, vastgesteld bij raadsbesluit van 23 september 2004;

B E S L U I T:

vast te stellen de

VERORDENING op de heffing en de invordering van baatbelasting aanleg riolering buitengebied gemeente Noordoostpolder, Cluster Espelerweg 2008 (Verordening baatbelasting riolering buitengebied, Cluster Espelerweg 2008)

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder :

  • a.

    een onroerende zaak:

    • 1.

      een bebouwd of onbebouwd kadastraal perceel

    • 2.

      een samenstel van twee of meer aangrenzende bebouwde en/of onbebouwde kadastrale percelen voor zover deze aan eenzelfde genothebbende toebehoren.

  • b.

    oppervlakte: de oppervlakte van een onroerende zaak, zoals deze blijkt uit de basisregistratie kadaster.

  • c.

    de heffingsambtenaar: de ambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onder b, van de Gemeentewet.

Artikel 2. Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam “baatbelasting aanleg riolering buitengebied gemeente Noordoostpolder, Cluster Espelerweg 2008”, wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven terzake van de onroerende zaken in de gemeente die zijn gearceerd op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 1 oktober 2007zijn gebaat door de in de tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten de aanleg van een openbaar drukriool dat bij de gemeente in eigendom blijft voor de inzameling en transport van huishoudelijk –en/of bedrijfsmatig afvalwater.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit op beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 2, tweede lid, ter zake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst zijn voldaan, wordt de belasting ter zake van die onroerende zaak niet geheven.

Artikel 4. Maatstaf van heffing

De maatstaf van heffing is een bedrag per onroerende zaak.

Artikel 5. Tarief

  • 1. De belasting bedraagt per onroerende zaak, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, die in een gele kleur gearceerd zijn € 2.700,-.

  • 2. De belasting bedraagt per onroerende zaak, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, die in een groene kleur gearceerd zijn € 1.739,94.

Artikel 6. Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 3 jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de heffingsambtenaar te worden ingediend.

  • 2. Het belastingjaar loopt van 1 oktober tot en met 30 september.

  • 3. De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde bedrag, berekend op basis van een periode van 3 jaren en een rentevoet van 5% per jaar.

  • 4. De belasting over de nog niet aangevangen belastingjaren kan door de belastingplichtige elk jaar worden afgekocht. Hiertoe dient een schriftelijk verzoek te worden ingediend bij de heffingsambtenaar, voorafgaand aan het eerste belastingjaar van een periode waarop de afkoop betrekking heeft. De afkoopsom wordt bepaald op een contante waarde van de op 1 oktober van het belastingtijdvak waarop de afkoop betrekking heeft nog te verschijnen belastingjaren, berekend naar een rentevoet van 5% per jaar.

  • 5.

    • a.

      Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van het eigendom, bezit op beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende, krachtens eigendom, bezit of beperkt recht met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid in dit artikel.

    • b.

      In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a. schriftelijk bij de heffingsambtenaar te worden ingediend.

Artikel 7. Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8. Termijn van betaling

De aanslagen moeten worden voldaan binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

Artikel 9. Kwijtschelding

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10. Nadere regels

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de baatbelasting.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van heffing is 1 oktober 2008.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening baatbelasting riolering buitengebied, Cluster Espelerweg 2008”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van
4 september 2008.
De griffier, De voorzitter,

Toelichting bij de Verordening baatbelasting riolering buitengebied, Cluster Espelerweg 2008

ALGEMENE TOELICHTING

 

Aanleiding aanleg riolering

Op grond van de Wet milieubeheer heeft de gemeente de zorgplicht voor het doelmatig inzamelen en transporteren van afvalwater. Ter uitvoering van deze taakstelling is in de Wet milieubeheer bepaald dat door de gemeenteraad periodiek een gemeentelijk rioleringsplan wordt vastgesteld. Onderdeel van het gemeentelijk rioleringsplan is een overzicht van de in de planperiode aan te leggen rioleringsvoorzieningen binnen de gemeente.

 

Het uitgangspunt in de Wet milieubeheer is, dat de gemeente zorgdraagt voor de doelmatige inzameling en het doelmatige transport van afvalwater (zorgplicht) dat binnen de haar grondgebied gelegen percelen vrijkomt. Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek van burgemeester en wethouders met betrekking tot daarbij aangewezen gedeelten van het grondgebied van de gemeente in het belang van de doelmatige verwijdering van afvalwater voor een daarbij te bepalen termijn vrijstelling van de zorgplicht verlenen op deze aanvraag. Op grond van de ontvangen beschikking van Gedeputeerde Staten  van Flevoland (kenmerk MB/05.050845/N d.d. 29 juni 2005) conform artikel 10:33 van de Wet milieubeheer, heeft de provincie Flevoland voor het overgrote deel van het buitengebied van de gemeente Noordoostpolder ontheffing van de zorgplicht verleend. De 31 percelen ter plaatse van Espelerweg tussen de Banterweg en Hannie Schaftweg in Emmeloord komen voor deze ontheffing niet in aanmerking.

Aanleg riolering buitengebied Cluster Espelerweg

In het kader van de riolering van het buitengebied heeft de gemeente Noordoostpolder voor het ‘Cluster Espelerweg’ 31 percelen aangesloten op de gemeentelijke riolering. De werkzaamheden zijn voltooid in april 2007.

 

De kosten van de aanleg van de riolering worden deels verhaald bij de eigenaren van de op de riolering aan te sluiten percelen. De totale kosten van de aanleg van de riolering in het buitengebied zijn geraamd op een bedrag van € 202.399,-. Dit bedrag wordt gedekt door een gemeentelijke bijdrage van € 118.699,- en aansluitbijdragen van eigenaren van de aan te sluiten percelen ad € 76.019,52,-, inhoudende 23 percelen à € 2.700,- per perceelaansluiting en 8 percelen à € 1.739,94 per perceelaansluiting.

Ten tijde van het opstellen van de Verordening baatbelasting en de Toelichting daarop in 2008 is gebleken dat de werkelijk gemaakte kosten voor de aanleg van de riolering aan de Espelerweg ruim meer dan € 200.000,- bedragen.

Bekostigingsbesluit

Het onderhavige bekostigingsbesluit is genomen in de openbare raadsvergadering van 23 september 2004. Dit besluit dient als juridische basis voor het kostenverhaal via de thans in te voeren baatbelasting. Het bekostigingsbesluit geeft vóórdat wordt begonnen met de aanleg van de riolering toekomstige belastingplichtigen rechtszekerheid omtrent de later in te voeren baatbelasting.

Het besluit bevat de mate waarin de aan de voorzieningen verbonden lasten worden verhaald door middel van een baatbelasting alsmede een aanduiding van het gebied waarbinnen de gebate onroerende zaken zijn gelegen.

Het besluit vermeldt de totale kosten voor het tot stand brengen van de voorzieningen van € 202.399,- alsmede het bedrag aan kosten dat via de baatbelasting zal worden verhaald van € 83.700,-. Ook is het bijbehorende percentage van kostenverhaal van 41,35 in het besluit opgenomen.

 

Besloten is een beperkt gedeelte van de verhaalbare kosten te bekostigen door het heffen van baatbelasting ter grootte van € 2.700,- per onroerende zaak.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

 

Hieronder wordt een toelichting gegeven op de afzonderlijke artikelen van de Verordening baatbelasting riolering buitengebied, Cluster Espelerweg 2008 (hierna: Verordening).

Artikel 1.       Begripsomschrijvingen

Om misverstanden bij het bepalen van het belastingobject te voorkomen, is in dit artikel onder meer een omschrijving van het begrip onroerende zaak opgenomen. Omdat de baatbelasting een belasting is met een objectief en zakelijk karakter, is het niet toegestaan omstandigheden die verband houden met het feitelijke gebruik van een onroerende zaak van invloed te doen zijn op de objectafbakening. Om deze redenen is er voor gekozen het gebruikscriterium zoals dat voor de Wet WOZ wordt gehanteerd niet te gebruiken bij het bepalen van de omvang van een onroerende zaak.

 

Gekozen is voor een objectafbakening zoals die in hoogste instantie door de belastingrechter is bevestigd (HR 24 juli 2001, nr. 35 981). Uitgangspunt is dat wordt uitgegaan van een kadastraal eigendom. Dit kan zijn één kadastraal perceel, maar ook meerdere aangrenzende kadastrale percelen voor zover die toebehoren aan een zelfde genothebbende als belastingplichtige. Heeft een eigenaar twee naast elkaar gelegen kadastrale percelen, dan worden deze tezamen als één onroerende zaak aangemerkt. Voor de toepassing van de baatbelasting wordt uitgegaan van de objectieve gebruiksmogelijkheden voor het deel of het geheel van de aaneengesloten percelen.

Artikel 2.       Belastbaar feit

Het eerste lid bepaalt dat de gebieden met de gebate onroerende zaken zijn aangegeven op de bij de Verordening behorende en gewaarmerkte kaart. De baat bestaat uit de (mogelijkheid tot) aansluiting van de onroerende zaak op de riolering.

Ingevolge artikel 222, derde lid, Gemeentewet dient voor de vraag of een onroerende zaak is gebaat, uit te worden gegaan van een in de belastingverordening op te nemen tijdstip. Dit tijdstip mag uiterlijk één jaar zijn gelegen nadat de voorzieningen geheel zijn voltooid. Als peildatum voor de baatvaststelling is gehanteerd 1 oktober 2007. Voor de vraag of een onroerende zaak is gebaat, wordt uitgegaan van deze datum. Is er op deze datum sprake van een gebate onroerende zaak, dan wordt deze in de baatbelasting betrokken ongeacht of er later sprake is van het vervallen van de baat of van een splitsing van de gebate onroerende zaak in verschillende onroerende zaken of de samenvoeging van verschillende onroerende zaken in één onroerende zaak. Ook latere bijbouw of afbraak van objecten heeft geen gevolgen.

In het tweede lid is een omschrijving opgenomen van de in de heffing betrokken voorzieningen. De in de heffing betrokken kosten betreffen de aanleg van een openbaar drukriool dat bij de gemeente in eigendom blijft voor de inzameling en transport van huishoudelijk –en/of bedrijfsmatig afvalwater.

Artikel 3.       Belastingplicht

Ingevolge artikel 222, eerste lid, van de Gemeentewet wordt een baatbelasting geheven van de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een gebate onroerende zaak. Zulks houdt verband met het zakelijke en objectieve karakter van de heffing. Niet relevant is of de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht ook geldt als (feitelijke) gebruiker van de gebate onroerende zaak. Ter zake de vaststelling van de genothebbende wordt uitgegaan van de gegevens zoals deze blijken uit de basisregistratie kadaster, tenzij blijkt dat deze (rechts)persoon op het desbetreffende tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is. Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen krachtens overeenkomst zijn voldaan, wordt de belasting ter zake van die onroerende zaak niet geheven.

Artikel 4.       Maatstaf van heffing

Als heffingsmaatstaf geldt een vast bedrag per onroerende zaak.

Artikel 5.       Tarief

Slechts een gering deel van de met de aanleg van de riolering gemaakte kosten worden verhaald op degenen die daar profijt van hebben. Hiervoor gelden twee tarieven. Het tarief per onroerende zaak, die op de bij de verordening behorende kaart geel gearceerd is, bedraagt € 2.700,-. Het tarief per onroerende zaak, die op de bij de verordening behorende kaart groen gearceerd is, bedraagt € 1.739,94.

Uitgangspunt van het gebate gebied is dat alle percelen die op de kaart bij het Bekostigingsbesluit zijn ingekleurd, baat hebben bij de aansluiting op de gemeentelijke riolering. Bijzonderheid daarbij vormen de percelen die worden aangesloten op het reeds eerder aangelegde deel van de gemeentelijke riolering. Het niveau van de voorzieningen is anders voor deze percelen, nu alleen pompputten worden aangebracht. Ter zake van deze percelen is minder kosten gemaakt, waardoor het redelijk is dat zij minder betalen voor de aanleg van de riolering voor hun percelen. Deze percelen, die op de kaart groen gearceerd zijn, worden in de heffing betrokken voor € 1.739,94.

Artikel 6.       Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

Ingevolge artikel 222, vijfde lid, Gemeentewet dient de belastingverordening te voorzien in de mogelijkheid om de belasting-ineens op verzoek om te zetten in een jaarlijkse belasting. In het eerste lid is voorzien in de mogelijkheid om de belasting-ineens om te zetten in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende drie jaren. Bij de keuze voor een periode van drie jaren is rekening gehouden met de hoogte van de belasting-ineens.

Het belastingjaar loopt van 1 oktober tot en met 30 september. Hier is aangekoppeld bij de datum van ingang van de heffing.

Voor de bepaling van de hoogte van de jaarlijkse belasting wordt uitgegaan van de annuïteit van het bedrag van de belasting-ineens, uitgaande van een periode van drie jaren en een rente van 5 procent per jaar.

In het vierde lid is bepaald dat de belasting over de nog niet aangevangen belastingjaren door de belastingplichtige elk jaar kan worden afgekocht. Hiertoe dient een schriftelijk verzoek te worden ingediend bij de heffingsambtenaar, voorafgaand aan het eerste belastingjaar van een periode waarop de afkoop betrekking heeft. De afkoopsom wordt bepaald op een contante waarde van de op 1 juli van het belastingtijdvak waarop de afkoop betrekking heeft nog te verschijnen belastingjaren, berekend naar een rentevoet van 5 procent per jaar.

In het vijfde lid is een regeling opgenomen voor het geval dat een belastingplichtige, op wie gespreide betaling van toepassing is, gedurende het tijdvak ophoudt belastingplichtige te zijn. Het gaat hierbij om overdracht van de eigendom, het bezit of beperkt recht van de gehele onroerende zaak.

 

Artikel 7.       Wijze van heffing

De baatbelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8.       Termijn van betaling

Ingevolge artikel 250 Gemeentewet kan in de belastingverordening worden afgeweken van de basisregeling omtrent de betaling in termijnen, zoals opgenomen in artikel 9 van de Invorderingswet 1990. Gekozen is voor één betalingstermijn eindigend op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. Bij de keuze voor één betalingstermijn is rekening gehouden met de hoogte van de belasting-ineens en de mogelijkheid om deze om te zetten in een jaarlijkse belasting gedurende drie jaren.

Artikel 9.       Kwijtschelding

Er bestaat niet de mogelijkheid van kwijtschelding, omdat de baatbelasting is aan te merken als een betaling voor de aanleg van de riolering, waarvan de belastingplichtigen profijt hebben.

Artikel 10.     Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

In dit artikel is bepaald dat burgemeester en wethouders nadere regels kunnen geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting.

Artikel 11.     Inwerkingtreding en citeertitel

De onderhavige verordening dient ingevolge de wijze zoals bedoeld in artikel 139 van de Gemeentewet, te worden bekendgemaakt. De Verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. Als datum van ingang van de heffing is gehanteerd 1 oktober 2008.

 

Behoort bij besluit van de gemeenteraad

van Noordoostpolder d.d. 4 september 2008.

De griffier,