Beleidsregel bijstand in de vorm van een lening

Geldend van 01-07-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel bijstand in de vorm van een lening

Het college van burgemeester en wethouders,

overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor de wijze waarop de gemeente omgaat met de bevoegdheid om bijstand te verstrekken in de vorm van een geldlening

gelet op artikel 48, lid 2 en artikel 51,  van de Participatiewet,

besluit vast te stellen:

de

Beleidsregel bijstand in de vorm van een lening

Artikel 1 Gebruik maken van bevoegdheid

Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid als genoemd in artikel 48 lid 2, bijstand te verstekken in de vorm van een geldlening indien

  • a.

    De bijstand wordt verleend terwijl redelijkerwijs kan worden aangenomen dat op korte termijn over voldoende middelen zal worden beschikt;

  • b.

    De noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid;

  • c.

    De bijstand betrekking heeft op een waarborgsom;

  • d.

    De bijstand verleend wordt ter aflossing van een schuldenlast;

  • e.

    De bijstand verleend wordt voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen.

Artikel 2 Terugbetaling van de bijstand

  • 1. Bijstand die verstrekt wordt op basis van artikel 1 sub a van deze beleidsregel dient ineens te worden terugbetaald zodra over voldoende middelen wordt beschikt.

  • 2. Alle overige bijstand die verstrekt wordt in de vorm van een lening wordt in maandelijkse termijnen terugbetaald.

Artikel 3 Hoogte van de aflossing

  • 1.

    De aflossing bedraagt per maand 6% van de geldende bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag bij de toekenning van de bijstand.

  • 2.

    Tussentijdse wijzigingen in de hoogte van de norm of het inkomen van betrokkene hebben geen invloed op de hoogte van de aflossing.

Artikel 4 Terugbetaling door gezinsleden

Indien de bijstand is verleend aan een gezin als omschreven in artikel 4 lid c Participatiewet, zijn alle gezinsleden hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling.

Artikel 5 Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek

In afwijking van artikel 2 kunnen burgemeester en wethouder besluiten tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de als lening verstrekte bijstand indien:

  • a.

    Redelijkerwijs is te voorzien dat de belanghebbende niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, en

  • b.

    Redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen, en

  • c.

    De vordering van de gemeente wegens als lening verstrekte bijstand ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

Artikel 6 Inwerkingtreding van het besluit tot kwijtschelding wegens schuldenproblematiek

Het besluit tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding treedt niet in werking voordat een schuldregeling tot stand is gekomen.

Artikel 7 Intrekking kwijtscheldingbesluit schuldenproblematiek

Het besluit tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:

  • a.

    niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekend gemaakt een schuldregeling tot stand is gekomen;

  • b.

    De belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet of

  • c.

    Onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

Artikel 8 Kwijtschelding na voldoen aan de betalingsverplichting

In afwijking van artikel 2 kunnen burgemeester en wethouders besluiten van verdere invordering af te zien, indien de belanghebbende gedurende 36 maandelijkse termijnen volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan.

Artikel 9 Geen kwijtschelding na voldoen aan betalingsverplichtingen

Kwijtschelding als bedoeld in artikel 8 vindt niet plaats ten aanzien van vorderingen welke door pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt, behoudens voor zover zij niet op die goederen verhaald kunnen worden.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1. De beleidsregel bijstand in de vorm van een lening treedt in werking met ingang van 1 juli 2015.

  • 2. De beleidsregel bijstand in de vorm van een lening Wet werk en bijstand wordt met ingang van 1 juli 2015 ingetrokken.

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel bijstand in de vorm van een lening.

Ondertekening

Emmeloord, 19 mei 2015
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Noordoostpolder,
de secretaris, de burgemeester,

Toelichting

In de Participatiewet is evenals in de WWB bepaalt dat de gemeente in een beperkt aantal situaties verplicht is bijstand te verstrekken in de vorm van een lening. Dit is het geval wanneer sprake is van het verstrekken van een voorschot en wanneer de aanvrager een eigen woning bewoont.

In de overige in de wet genoemde situaties kan bijstand in de vorm van een geldlening of borgtocht worden verstrekt. De vorm van een lening is in die gevallen geen wettelijke verplichting. Dit doet zich voor in de navolgende situaties:

  • a.

    Er wordt bijstand verleend terwijl redelijkerwijs kan worden aangenomen dat op korte termijn over voldoende middelen zal worden beschikt (artikel 48 lid 2 sub a P wet)

  • b.

    De noodzaak tot bijstandsverlening is het gevolg van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid (artikel 48 lid 2 sub b P wet)

  • c.

    De bijstand heeft betrekking op een waarborgsom (artikel 48 lid 2 sub c P wet)

  • d.

    De bijstand wordt verleend ter aflossing van een schuldenlast (artikel 48 lid 2 sub d en artikel 49 P wet)

  • e.

    Er wordt bijstand verleend voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen (artikel 51 P wet)

 

De uitvoering van deze artikelen gebeurt binnen de gemeente al jaren op dezelfde wijze. De beleidsregel is aangepast omdat de WWB is opgegaan in de Participatiewet. Inhoudelijk zijn geen wijzigingen doorgevoerd.

 

Artikelsgewijs

Artikelen die hierbij niet zijn opgenomen zijn niet nader toegelicht.

 

Artikel 2 Wijze van terugbetaling

Bij bijstand in de vorm van een geldlening wordt op voorhand bepaalt dat de verstrekte bijstand moet worden terugbetaald. Bij de toekenning van bijstand in de vorm van een geldlening wordt de lening en de hieraan verbonden betalingsverplichting vastgelegd in zowel de beschikking als een schriftelijke overeenkomst van geldlening.

 

Bijstand in de vorm van een lening wordt in beginsel afgelost via inhouding op de uitkering. In de overige gevallen moet de debiteur zelf zorgen voor de betaling. De aflossing wordt afgeboekt op de oudste vordering of als de vorderingen tegelijkertijd ontstaan eerst op de waarborgsom en inrichtingskosten.

 

Artikel 3 Hoogte van de aflossing

Onder de WWB was de aflossing 6% van de geldende bijstandsnorm. Dit regime wordt onder de Participatiewet voortgezet.

De hoogte van de aflossing wordt bepaald bij de verstrekking van de lening. Bij tussentijdse wijzigingen en bij  uitstroom naar regulier werk blijft het aflossingsbedrag gehandhaafd op het in de geldleningovereenkomst genoemde bedrag. Hiermee wordt het aanvaarden van regulier werk gestimuleerd. Wijziging van de norm leiden niet tot aanpassing van de aflossing. Hiermee wordt administratieve overlast zoveel mogelijk beperkt.

 

Artikel 4 Terugbetaling door gezinsleden

Voor zover bijstand aan een gezin is verleend zijn alle gezinsleden aansprakelijk. Dit kan van belang zijn bij een (echt)scheiding na het verlenen van de bijstand.

 

Artikel 8 kwijtschelding na voldoen aan de betalingsverplichting

Een langdurige aflossingsverplichting kan leiden tot (nieuwe) problematische schulden. In zijn algemeenheid wordt een aflossingsverplichting van drie jaar als redelijk beschouwd. Om die reden kan de gemeente na betaling van 36 termijnen het restant van de vordering kwijtschelden. Er wordt hier nadrukkelijk gekozen voor 36 termijnen en niet voor 3 jaar omdat in de praktijk een periode van aflossing soms tijdelijk wordt onderbroken in verband met beslaglegging door derden of persoonlijke omstandigheden waardoor tijdelijk niet kan worden afgelost.