Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder houdende lokalen voor bewegingsonderwijs Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs Gemeente Noordoostpolder

Geldend van 06-12-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel bekostiging lokalen voor bewegingsonderwijs gemeente Noordoostpolder

Het college van de gemeente Noordoostpolder;

gelet op de artikelen 117 en 136 van de Wet op het primair onderwijs en de artikelen 115 en 130 van de Wet op de expertisecentra;

gezien het schriftelijk gevoerde overleg in de maand oktober 2016 met vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen van de niet door gemeente in stand gehouden scholen in de gemeente;

besluit vast te stellen:

Beleidsregel bekostiging lokalen voor bewegingsonderwijs gemeente Noordoostpolder.

Artikel 1 Omvang en bekostiging gebruik

  • 1. Het bekostigingsbedrag voor een lokaal voor bewegingsonderwijs, dat wordt gebruikt door een school voor basisonderwijs, een school voor speciaal basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs is gebaseerd op het aantal klokuren per week dat is opgenomen op het door het college vastgestelde rooster bewegingsonderwijs.

  • 2. Voor een basisschool wordt het maximaal aantal klokuren dat voor bekostiging in aanmerking komt vastgesteld op basis van het overeenkomstig artikel 14 van het Besluit bekostiging WPO (Stb. 1995, 693) vastgestelde aantal groepen en de splitsingstabel zoals opgenomen in de bijlage bij deze beleidsregel, waarbij;

    • a.

      het aantal klokuren ten hoogste 1,5 klokuur per week per groep leerlingen van 6 jaar en ouder bedraagt, en,

    • b.

      als de school voor basisonderwijs niet beschikt over een speellokaal, ten hoogste 3,75 klokuur per week per groep leerlingen jonger dan zes jaar bedraagt.

  • 3. Voor een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs wordt het maximaal aantal klokuren dat voor bekostiging in aanmerking komt vastgesteld op basis van het overeenkomstig artikel 136, vierde lid, vande Wet op het primair onderwijs, respectievelijk artikel 14 van het besluit bekostiging WEC vastgestelde aantal groepen, waarbij;

    • a.

      het aantal klokuren ten hoogste 2,25 klokuur per week per groep leerlingen van 6 jaar en ouder bedraagt, en,

    • b.

      als de genoemde scholen niet beschikken over een speellokaal, ten hoogste 3,75 klokuur per week per groep leerlingen jonger dan zes jaar bedraagt.

  • 4. Het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school voor basisonderwijs, school voor speciaal basisonderwijs, school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs dat eigenaar is van een bewegingsonderwijslokaal ontvangt jaarlijks bekostiging. De hoogte van de bekostiging wordt vastgesteld volgens het bepaalde in de bijlagebij deze regeling, op basis van het op grond van het eerste lid vastgestelde rooster bewegingsonderwijs. Wanneer er sprake is van medegebruik van het bewegingsonderwijslokaal door een of meer andere scholen voor basisonderwijs, speciale scholen voor basisonderwijs, scholen voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs wordt voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding het aantal klokuren getotaliseerd.

  • 5. Het college keert de ingevolge het vierde lid vastgestelde jaarlijkse bekostiging in driemaandelijkse termijnen uit aan het bevoegd gezag als bedoeld in het tweede lid, waarbij de eerste termijn aanvangt aan het begin van het schooljaar.

Artikel 2 Indexering

De in de bijlage gehanteerde normbedragen voor de klokuurvergoeding worden jaarlijks bijgesteld op basis van het jaarlijks door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het bekostigingsstelsel basisonderwijs opgenomen prijsindexcijfer.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van twee weken na datum van bekendmaking.

Artikel 4 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als: Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor basisonder wijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs Gemeente Noordoostpolder.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 15 november 2016
De voorzitter, de secretaris,

Bijlage - Grondslag bekostiging voor materiële instandhouding lokalen voor bewegingsonderwijs AlgemeenHet college is op grond van de Wet op het primair onderwijs [en de Wet op de expertisecentra] verantwoordelijk voor het vaststellen van het aantal klokuren waarop de school voor basisonderwijs, de speciale school voor basisonderwijs, de school voor speciaal onderwijs, de school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs en de school voor voortgezet speciaal onderwijs aanspraak maakt. De uitgangspunten voor het berekenen van het aantal klokuren zijn onderstaand nader uitgewerkt.BasisschoolHet aantal gymgroepen, zoals bedoeld in artikel 1, wordt vastgesteld op het aantal formatieplaatsen dat wordt berekend met de volgende formule G = (A + B + C + D):

Algemeen

Het college is op grond van de Wet op het primair onderwijs [en de Wet op de expertisecentra] verantwoordelijk voor het vaststellen van het aantal klokuren waarop de school voor basisonderwijs, de speciale school voor basisonderwijs, de school voor speciaal onderwijs, de school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs en de school voor voortgezet speciaal onderwijs aanspraak maakt. De uitgangspunten voor het berekenen van het aantal klokuren zijn onderstaand nader uitgewerkt.

Basisschool

Het aantal gymgroepen, zoals bedoeld in artikel 1, wordt vastgesteld op het aantal formatieplaatsen dat wordt berekend met de volgende formule G = (A + B + C + D):

A =

0,05 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 4 tot en met 7 jaar op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO.

B =

0,0343 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 8 jaar en ouder dat op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO.

C =

1,5642 – (het aantal leerlingen op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO,  x 0,0115), met dien verstande dat C niet kleiner is dan nul.

D =

0,0179 x het schoolgewicht, bedoeld in artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO, waarbij als teldatum wordt aangemerkt de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO.

Afronding: De factoren A, B, C en D worden onafgerond gebruikt in de berekening en de factor G wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal.

De uitkomst van de berekening geeft het totaal aantal formatieplaatsen weer. Om het aantal gymgroepen 6-12 jarigen te bepalen moet tabel 1 worden gehanteerd. In deze tabel is opgenomen de genormeerde splitsing van het aantal gymgroepen leerlingen in groepen 4- en 5-jarigen en groepen 6- tot en met 12-jarigen voor het bewegingsonderwijs.

 

Tabel 1. Splitsingstabel aantal groepen leerlingen

Aantal gymgroepen per school (G)

Aantal gymgroepen 4/5-jarigen

Aantal gymgroepen 6/12-jarigen

2

1

1

3

1

2

4

2

2

5

2

3

6

2

4

7

3

4

8

3

5

9

3

6

10

3

7

11

4

7

12

4

8

13

4

9

14

5

9

15

5

10

16

5

11

17

6

11

18

6

12

19

6

13

20

6

14

21

7

14

22

7

15

23

7

16

24

8

16

25

8

17

26

8

18

27

9

18

28

9

19

29

9

20

30

9

21

31

10

21

32

10

22

33

10

23

34

11

23

35

11

24

36

11

25

37

11

26

38

12

26

39

12

27

40

12

28

41

13

28

42

13

29

43

13

30

44

14

30

45

14

31

46

14

32

47

14

33

48

15

33

49

15

34

50

15

35

 

Speciale school voor basisonderwijs

In bijlage III, deel B, onder 1.2, van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Noordoostpolder 2015 is vermeld op hoeveel klokuren bewegingsonderwijs een speciale school voor basisonderwijs maximaal aanspraak kan maken. Het aantal groepen wordt bepaald door het aantal leerlingen te delen door de N-factor (bepalend voor de groepsgrootte) die voor een speciale school voor basisonderwijs is vastgesteld op 15. Het verkregen getal wordt alleen naar boven afgerond als het cijfer achter de komma groter is dan 5. In het andere geval wordt het getal naar beneden afgerond

 

School voor speciaal of voortgezet speciaal onderwijs

In bijlage III, deel B, onder 2.2, van de  verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Noordoostpolder 2015 is vermeld op hoeveel klokuren bewegingsonderwijs een school voor speciaal onderwijs of voor voortgezet speciaal onderwijs maximaal aanspraak kan maken. Het aantal groepen wordt bepaald door het aantal leerlingen te delen door de N-factor, die afhankelijk is van de onderwijssoort, zie tabel 2. Het verkregen getal wordt alleen naar boven afgerond als het cijfer achter de komma groter is dan 5. In het andere geval wordt het getal naar beneden afgerond.

 

Tabel 2. N-factor per onderwijssoort

 

Cluster

Onderwijssoort

N-factor

so

N-factor

vso

1

Visueel gehandicapte leerlingen (VISG)

12

7

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) die ook visueel gehandicapt zijn

7

7

2

 

Dove kinderen (DO) Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps

6

6

Slechthorende kinderen (SH)

12

7

Kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden (ESM)

12

7

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps

7[1]

7[1]

3

Lichamelijk gehandicapte kinderen (LG)

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps

12

7

Langdurig zieke kinderen (LZ) met een lichamelijke handicap

13

7

Zeer Moeilijk Lerende Kinderen (ZMLK)

12

12

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps

7[1]

7[1]

4

Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen (ZMOK)

12

7

Langdurig zieke kinderen (LZ) anders dan met een lichamelijke handicap

13

7

Kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten (PI)

10

7]

 

Bekostiging gebruik lokalen bewegingsonderwijs

De bekostigingsbedragen, bedoeld in de artikel 117, derde lid, en 136, eerste en tweede lid, van de Wet op het primair onderwijsen de artikelen 115, derde lid, en 130, eerste en tweede lid, van de Wet op de expertisecentra worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in tabel 3.

Een bekostigingsbedrag bestaat uit een vast bedrag en een variabel bedrag per vastgesteld klokuur.

De bedragen bevatten een vergoeding voor onderhoud van het gebouw, voor zover dit onderhoud niet valt onder het onderhoud als bedoeld, de materiële instandhouding en een vergoeding voor het vervangen en aanpassen van onderwijsleerpakket en meubilair. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van het stichtingsjaar van het  voorbewegingsonderwijs en de oppervlakte van de oefenzaal.

  

Tabel 3. Bekostigingsbedragen gebruik lokalen bewegingsonderwijs

 

Stichtingsjaar en omvang

Vast bedrag

Variabel bedrag

Tot 1988

 

 

- < 90 m2

€ 2.874,68

€ 349,29

- 90-130 m2

€ 3.688,69

€ 441,99

- 130-170 m2

€ 4.033,30

€ 476,98

- 170-190 m2

€ 3.849,04

€ 521,86

- 190-230 m2

€ 3.686,37

€ 574,94

- > 230 m2

€ 4.172,10

€ 643,16

Vanaf 1988

 

 

- >= 252 m2

€ 3.312,59

€ 584,87

Medegebruik/huur van een niet-eigen voorziening

Naast bewegingsonderwijs in een eigen lokaal van de school is er tevens bewegingsonderwijs mogelijk in een bestaand lokaal voor bewegingsonderwijs door middel van medegebruik of huur van een andere school, de gemeente of een commerciële exploitant. Afhankelijk van de eigenaar van de accommodatie bestaat recht op de volgende vergoeding:

  • a.

    als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs gebruik maakt van het lokaal voor bewegingsonderwijs van de gemeente wordt dit lokaal door het college om niet aan de school in gebruik gegeven;

  • b.

    als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal voorbewegingsonderwijs van de gemeente vergoedt het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs aan het college het vaste deel en het variabele deel van het klokuurbedrag naar rato van het aantal klokuren gebruik;

  • c.

    als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs voortgezet speciaal onderwijs gebruik maakt van een lokaal voor bewegingsonderwijs waarvan het bevoegd gezag juridisch eigenaar is, vergoedt het college aan het bevoegd gezag het vaste deel van het klokuuurbedrag en naar rato van het aantal klokuren het variabele deel van het klokuurbedrag;

  • d.

    als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs gebruik maakt van het lokaal voor bewegingsonderwijsvan een andere school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, , vergoedt het college aan het bevoegd gezag het vaste deel van het klokuuurbedrag en naar rato van het aantal klokuren het variabele deel van het klokuurbedrag;

  • e.

    als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal voorbewegingsonderwijs van een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, waarvan het bevoegd gezag juridisch eigenaar is, vergoedt het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs aan het bevoegd gezag het vaste deel en het variabele deel van het klokuurbedrag naar rato van het aantal klokuren gebruik;

  • f.

    als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal voorbewegingsonderwijs van een andere school voor voortgezet onderwijs vergoedt het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs aan het andere bevoegd gezag het vaste deel en het variabele deel van het klokuurbedrag naar rato van het aantal klokuren gebruik;

  • g.

    als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs gebruik maakt van het lokaal voor bewegingsonderwijs van een derde en het college deze investering niet heeft gefinancierd vergoedt het college aan de commerciële exploitant de huurprijs die is onderverdeeld in een vergoeding voor de stichtingskosten en materiële instandhouding;

  • h.

    Als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal voor bewegingsonderwijs van een derde en het college deze investering niet heeft gefinancieerd vergoedt het college aan de commerciële exploitant de stichtingskosten en het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs vergoedt aan de commerciële exploitant de vergoeding materiële instandhouding.

  

Toelichting

 

In deze beleidsregel is de vergoeding voor de lokalen voor bewegingsonderwijs nader geregeld. De beleidsregel vormt een uitwerking van de opdracht aan het college om na overleg met de schoolbesturen voor het onderwijs in lichamelijke opvoeding het aantal klokuren vast te stellen dat ten hoogste per groep leerlingen voor vergoeding in aanmerking komt op basis van artikel 117 en artikel 136 WPO en artikel 115 en artikel 130 WEC. Daarnaast vormt de beleidsregel de basis voor het in rekening brengen van vergoedingen voor medegebruik van lokalen voor bewegingsonderwijs door het Voortgezet onderwijs

  

Artikel 1. Omvang en bekostiging gebruik

Lid 1

De capaciteit en het gebruik van lokalen bewegingsonderwijs wordt uitgedrukt in een aantal klokuren onderwijsgebruik. De formulering 'ten hoogste' betekent dat het college ook minder klokuren kan bekostigen wanneer op basis van het activiteitenplan van de school het gebruik van lokaal bewegingsonderwijs onder dit niveau ligt. De formulering sluit tevens uit dat het gebruik boven deze norm voor bekostiging van gemeentewege in aanmerking komt.

 

Leden 2 en 3

Hier wordt de hoogte en wijze van vergoeding geregeld voor het gebruik door het primair onderwijs van de lokalen voor bewegingsonderwijs die in eigendom zijn van een schoolbestuur van een niet door de gemeente in stand gehouden school. Anders dan voor de lokalen voor bewegingsonderwijsdie door of vanwege de gemeente beschikbaar zijn voor het onderwijsgebruik, moet in dit geval een vergoeding aan het schoolbestuur worden verstrekt.

 

Een school voor primair onderwijs welke een gemeentelijke accommodatie gebruikt als lokaal voor bewegingsonderwijs krijgt hiervoor geen vergoeding. De gemeente bekostigt immers tot aan het genoemde maximum in het eerste lid zelf de exploitatie van dit gebruik. Wanneer een schoolbestuur, niet zijnde de gemeente, eigenaar is van de accommodatie dan dient dit wel een vergoeding te ontvangen teneinde de kosten van het onderwijsgebruik te kunnen dekken.

[1] Tenzij de N-factor door de minister anders is vastgesteld.