Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder houdende regels voor agrarische bedrijven omtrent reclame Beleidsregel reclame-uitingen agrarische bedrijven Noordoostpolder

Geldend van 23-11-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel reclame-uitingen agrarische bedrijven Noordoostpolder

Burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder,

gelezen het voorstel van de directeur van 26 april 2016, no. 390076;

overwegende:

  • -

    dat agrarische ondernemers behoefte hebben aan grotere reclame-uitingen dan binnen het bestemmingsplan mogelijk is;

  • -

    dat daarom beleid is opgesteld om dat mogelijk te maken;

 

gelet op:

artikel 4:81, lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht;

artikel 5 Bestemmingsplan Landelijk gebied 2004;

 

B E S L U I T:

vast te stellen de

BELEIDSREGEL RECLAME-UITINGEN AGRARISCHE BEDRIJVEN NOORDOOSTPOLDER

Artikel 1 Begrippen en werkingssfeer

  • 1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      bestemmingsplan: het buiten de bebouwde kom geldende bestemmingsplan of omgevingsplan;

    • b.

      bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

    • c.

      reclame-uiting: opschriften, aankondigingen, ver- of afbeeldingen, borden, vlaggen, spandoeken, bijbehorende constructies en kennelijk voor deze doeleinden gebezigde transportmiddelen en constructies, in welke vorm dan ook;

    • d.

      VFL 2012: de geldende verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland;

    • e.

      erf: het bebouwingsvlak tezamen met aansluitende erfbeplanting tot aan het hart van de (denkbeeldige) erfsloot, plus de daarbij behorende gronden gelegen tussen het bebouwingsvlak en de weg;

    • f.

      bouwkavel: term wordt gebruikt in de VFL 2012 en staat voor agrarische bedrijven in vrijwel alle gevallen gelijk aan het erf;

    • g.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder.

  • 2. De werkingssfeer van deze beleidsregel ziet op het plaatsen van reclame-uitingen in het landelijk gebied.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze beleidsregel wordt de hoogte van een bouwwerk gemeten conform de voorschriften uit het van toepassing zijnde bestemmingsplan of omgevingsplan.

Artikel 3 Voorwaarden voor plaatsen reclame-uitingen

Het college maakt plaatsing van maximaal twee grotere reclame-uitingen onder de volgende voorwaarden mogelijk:

  • a.

    plaatsing uitsluitend ten behoeve van een agrarisch bedrijf op een erf met een agrarische bestemming;

  • b.

    dat de reclame-uitingen worden geplaatst op de beide hoekpunten van een erf of bij de inrit naar het bedrijf;

  • c.

    de reclame-uitingen een maximale hoogte hebben van 2,5 en een breedte van 3 meter of een maximale hoogte van 3 en een breedte van 2,5 meter;

  • d.

    de uitvoering van de reclame-uiting in de vorm van een frame van steigerbuizen is, waarin een uitwisselbaar doek wordt geplaatst;

  • e.

    er een functionele relatie tussen de reclame-uiting en het bedrijf aanwezig is;

  • f.

    dat, behoudens vergunningvrije reclame-uitingen, geen andere met vergunning geplaatste reclame-uitingen zijn of worden geplaatst.

Artikel 4 Handhaving

Bij niet voldoen aan de voorwaarden wordt handhavend opgetreden.

Artikel 5 Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel reclame-uitingen agrarische bedrijven Noordoostpolder'.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking één dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van
burgemeester en wethouders d.d. 26 april 2016.
De secretaris, de burgemeester,

Toelichting

Motivering bij Beleidsregel reclame-uitingen agrarische bedrijven Noordoostpolder

 

Algemeen

In het landelijk gebied worden voorschriften voor het plaatsen van reclame-uitingen overtreden. De regels hebben betrekking op het bestemmingsplan, redelijke eisen van welstand, bouwen zonder vergunning en de verordening voor de fysieke leefomgeving 2012 (hierna VFL 2012).

 

Naar aanleiding van handhaving op overtredingen met betrekking tot reclame is naar voren gekomen dat ondernemers behoefte hebben aan grotere borden (reclame-uitingen) dan volgens de geldende regelgeving mogelijk zijn. Daarbij komt dat de geldende regelgeving ook niet op elkaar is afgestemd.

 

Binnen de geldende regelgeving is het echter mogelijk om zonder van de VFL 2012 af te wijken meer mogelijkheden te bieden aan ondernemers. In het kader van de evaluatie van het welstandsbeleid is een nieuwe welstandsnota in voorbereiding. Voor het landelijk gebied zal deze nota geen regels voor reclame bevatten. De uitgangspunten van de VFL 2012 zijn daarin overgenomen. Planologisch wordt buiten het bestemmingsplan om een maatwerk oplossing gemaakt. Na een evaluatie van het beleid is het de bedoeling om deze oplossing mee te nemen bij een nieuw bestemmingsplan/omgevingsplan voor het landelijk gebied.

 

Op de hoekpunten van een agrarisch erf of bij de inrit naar het agrarisch bedrijf worden twee borden mogelijk gemaakt. Om uniformiteit te bereiken moet een frame worden gemaakt van steigerbuizen met daarin (uitwisselbare) doeken. Andere reclameborden en bewegwijzering vallen buiten deze beleidsregel en worden hiermee dus niet mogelijk gemaakt.

 

Er is sprake van een algemene regel. Wordt aan de voorwaarden voldaan dan is geen toestemming of vergunning nodig. Wanneer de voorwaarden worden geschonden dan wordt tot handhaving overgegaan.

 

Begrippen (artikel 1)

In dit eerste artikel zijn enkele begrippen gedefinieerd waarover onduidelijkheid zou kunnen bestaan bij de uitleg ervan. Ook is ingegaan op de werkingssfeer van deze beleidsregel.

 

Wijze van meten (artikel 2)

Er is voor gekozen om de wijze van meten uit het bestemmingsplan aan te houden. In principe staat dit gelijk aan de meetwijze voor vergunningvrije bouwwerken. De hoogte wordt gemeten vanaf de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte terrein.

 

Voorwaarden voor plaatsen reclame-uitingen (artikel 3)

Er moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan voor het in afwijking van de bestaande regelgeving plaatsen van maximaal twee reclame-uitingen. Dit zijn voor-waarden die onder andere betrekking hebben op plaatsing, hoogte, functionele relatie en materiaalgebruik.

 

Qua plaatsing mag op de beide hoekpunten van een agrarisch erf een reclame-uiting worden geplaatst. In afwijking daarvan mag een reclame-uiting ook bij de inrit naar het bedrijf worden geplaatst.

 

De reclame-uiting mag een maximale hoogte hebben van 2,5 en een breedte van 3 meter of een maximale hoogte van 3 en een breedte van 2,5 meter. Kleinere afmetingen zijn eveneens toegestaan.

 

De uitvoering van de reclame-uiting mag alleen in de vorm van een frame van steiger-buizen. Daarin mag een uitwisselbaar doek worden geplaatst. Hiervoor wordt gekozen omdat daarmee de beoogde uniformiteit het beste kan worden bereikt.

 

Er moet een functionele relatie aanwezig zijn tussen de reclame-uiting en het bedrijf. Het wordt toegestaan dat een bord voor een tweede tak of voor een ondergeschikte nevenactiviteit van een agrarisch bedrijf wordt gebruikt.

 

Handhaving (artikel 4)

Bij niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 3 zal tot handhaving over worden gegaan.

 

Slotbepalingen (artikel 5 en 6)

De beleidsregel bevat de gebruikelijke slotbepalingen; een citeertitel en een bepaling over de inwerkingtreding.