Beleidsregels van de burgemeester van de gemeente Noordoostpolder houdende regels omtrent uitvaarten van gemeentewege Beleidsregels uitvaarten van gemeentewege, gemeente Noordoostpolder

Geldend van 01-02-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels van de burgemeester van de gemeente Noordoostpolder houdende regels omtrent uitvaarten van gemeentewege Beleidsregels uitvaarten van gemeentewege, gemeente Noordoostpolder

De burgemeester van de gemeente Noordoostpolder;

gelet op artikel 21 en 22 van de Wet op de lijkbezorging;

overwegende dat

  • -

    het noodzakelijk is om regels te hebben over de wijze van het verzorgen van uitvaarten door de gemeente

 

besluit vast te stellen de volgende:

 

Beleidsregels uitvaarten van gemeentewege

Artikel 1 Begripsbepaling

In de beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    burgemeester:de burgemeester van de gemeente Noordoostpolder;

  • b.

    gemeente:gemeente Noordoostpolder.

  • c.

    nabestaande:bloedverwant in de eerste of tweede graad;

  • d.

    lijkbezorging: het verzorgen van een uitvaart.

  • e.

    overledene en doodgeborene: onder doodgeborene en overledene wordt verstaan wat hierover in de Wet op de lijkbezorging staat beschreven.

Artikel 2 Opdracht geven tot de lijkbezorging

  • 1. De burgemeester geeft opdracht tot lijkbezorging van een binnen de gemeentegrenzen van Noordoostpolder aangetroffen overledene, waarvoor een opdracht tot lijkbezorging door een nabestaande van die overledene achterwege blijft. De lijkbezorging vindt ook plaats indien de overledene woonachtig is in een andere gemeente.

  • 2. Als nog niet duidelijk is wie opdracht geeft tot de lijkbezorging maakt de burgemeester met een uitvaartondernemer de afspraak zorg te dragen voor het verplaatsen van de overledene naar een mortuarium en de eerste strikt noodzakelijke verzorging, maar nog niet voor de uitvaart.

  • 3. Als er een nabestaande bekend is verzoekt de burgemeester de nabestaanden de uitvaart te verzorgen. De nabestaande krijgt bedenktijd. De gemeente stelt deze op 24 uur na het eerste contact met de nabestaande.

Artikel 3 Overige gelijktijdige stappen

  • 1. De burgemeester doet onderzoek naar het bestaan van een nabestaande als deze niet bekend is. De gemeente verricht geen bovenmatige inspanningen om de nabestaande op te sporen.

  • 2. De gemeente kan onderzoek doen naar bankrekeningen, uitvaartverzekering en bezittingen van overledene waaruit de lijkbezorging kan worden bekostigd.

  • 3. De gemeente doet onderzoek naar de wil van de overledene met betrekking tot de aard van de uitvaart (begraven of cremeren), bijvoorbeeld door te onderzoeken of er een testament of wilsverklaring is.

Artikel 4 Huisbezoek

  • 1. De gemeente bezoekt het huis van de overledene als dat nodig is om benodigde gegevens van de overledene op te sporen, een nabestaande op te sporen of als naar verwachting in het huis bezittingen van de overledene aanwezig zijn waarmee de lijkbezorging kan worden bekostigd.

  • 2. De woonruimte van de overledene wordt betreden door minimaal twee daartoe gemachtigde ambtenaren van de gemeente, een en ander in overleg met de eventuele verhuurder of een nabestaande, zo nodig in het bijzijn van een politiebeambte.

Artikel 5 Beheersmaatregelen bij huurwoning

Indien de overledene een woonruimte huurde, gaat de gemeente, indien nodig, over tot de volgende beheersmaatregelen:

  • a.

    de verhuurder evenals de nutsbedrijven in kennis stellen van het overlijden;

  • b.

    eventuele huisdieren naar het asiel brengen;

  • c.

    bederfelijke waren verwijderen;

  • d.

    bij ernstige vervuiling van de woning spoort de gemeente de eigenaar van de woning aan direct de woning schoon te maken. Indien niemand daartoe opdracht verleent en de publieke gezondheid of veiligheid is in het geding, geeft de burgemeester de opdracht voor het schoonmaken van de woning.

  • e.

    indien nodig waardevolle bezittingen, niet zijnde de huisraad, van de overledene veiligstellen en indien nodig opslaan en beheren gedurende een termijn van drie maanden.

Artikel 6 Beheersmaatregelen bij een eigen woning

Indien overledene een eigen woning bezat, gaat de gemeente, indien nodig, over tot de volgende beheersmaatregelen:

  • a.

    afsluiten nutsvoorziening, cv-ketel e.d.;

  • b.

    nutsbedrijven in kennis stellen van het overlijden;

  • c.

    sluiten ramen en deuren;

  • d.

    eventueel vervangen van sloten na openbreking;

  • e.

    bederfelijke waren verwijderen;

  • f.

    bij ernstige vervuiling opdracht geven tot schoonmaak van de woning;

  • g.

    eventuele huisdieren naar het asiel brengen;

  • h.

    indien nodig waardevolle bezittingen, niet zijnde de huisraad, van de overledene veiligstellen en indien nodig opslaan en beheren gedurende een termijn van drie maanden.

Artikel 7 Invulling van de uitvaart

  • 1. De burgemeester houdt rekening met de door de overledene vastgelegde wens over de wijze van uitvaart of met voorschriften op grond van de geloofsovertuiging van overledene, voor zover dit begraven, cremeren of ter beschikking stellen van de wetenschap omvat.

  • 2. Lijkbezorging door de gemeente vindt plaats op een sobere, doch respectvolle wijze.

  • 3. De gemeente houdt geen rekening met specifieke, aanvullende wensen van nabestaanden, als deze niet passen binnen de omschrijving van een sobere uitvaart van gemeentewege.

  • 4. De burgemeester gaat bij het ontbreken van concrete aanwijzingen over de wens van de overledene over tot de goedkoopste variant.

Artikel 8 Criteria voor een sobere uitvaart van gemeentewege

De gemeente hanteert het uitgangspunt van de Wet op de lijkbezorging over een sobere, maar respectvolle uitvaart. De gemeente geeft opdracht aan een uitvaartondernemer de uitvaart namens de gemeente te verzorgen op basis van de volgende criteria:

  • a.

    het overbrengen van de overledene van de plaats van overlijden naar het mortuarium;

  • b.

    de verzorging van de overledene;

  • c.

    huur ‘bewaarplaats’ in mortuarium;

  • d.

    verzorgen noodzakelijke formaliteiten zoals verklaring van overlijden, verkrijgen van een verlof tot begraven of cremeren en akte van overlijden;

  • e.

    één gelegenheid tot bezoek door de nabestaanden en naasten in het mortuarium;

  • f.

    aanschaf goedkoopste kist;

  • g.

    vermelden van het overlijden op online condoleanceregister www.condoleance.nl;

  • h.

    het ‘kisten’ van de overledene;

  • i.

    rouwvervoer van de overledene naar begraafplaats of crematorium op de dag van de uitvaart;

  • j.

    begraven van de overledene in een algemeen graf zonder grafmonument op de gemeentelijke begraafplaats in Emmeloord, dan wel cremeren als dat aantoonbaar de wens van de overledene was;

  • k.

    de uitvaart kan plaatsvinden in aanwezigheid van nabestaanden en naasten;

  • l.

    de uitvaartondernemer verzorgt een passende afscheidsceremonie gedurende maximaal 15 minuten;

Artikel 9. Verhaal op nalatenschap en nabestaanden

  • 1. De gemaakte kosten van een uitvaart van gemeentewege worden niet actief verhaald, tenzij er een vereffenaar of executeur testamentair is benoemd die verantwoordelijk is voor het voldoen van de schulden van de nalatenschap, waaronder ook de kosten van de lijkbezorging.

  • 2. Indien de overledene een verzekeringspolis heeft die uitkeert aan de opdrachtgever, kan de gemeente de kosten van de uitvaart wel verhalen.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 11. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “Beleidsregels uitvaarten van gemeentewege, gemeente Noordoostpolder”.

Ondertekening

Vastgesteld door de burgemeester op 24 januari 2017.
De burgemeester
Dhr. A. van der Werff

Algemene toelichting beleidsregels

Algemene inleiding

Enkele malen per jaar wordt de gemeente geconfronteerd met de vraag of zij verantwoording moet en wil dragen voor een uitvaart op grond van artikel 21 lid 1 van de Wet op de Lijkbezorging (Wlb).

In dit artikel staat: “Indien niemand voorziet in de lijkschouwing en lijkbezorging overeenkomstig de wet, draagt de burgemeester daarvoor zorg.”

Als gevolg van toenemende vergrijzing, armoede en schuldenproblematiek en verdergaande individualisering, is er landelijk sprake van een stijgende tendens in het aantal uitvaarten van gemeentewege.

De vraag tot een mogelijke uitvaart van gemeentewege dient zich aan als er geen nabestaanden zijn die zorg kunnen of willen dragen voor de uitvaart van een overledene.

In Noordoostpolder zijn, na lijkvinding, de nabestaanden meestal wel te traceren, maar komt het voor dat de nabestaanden er geen weet van wil hebben omdat men bijvoorbeeld al jarenlang gebrouilleerd leeft of al jarenlang geen contact meer heeft gehad. Dat komt vooral voor bij overledenen die psychiatrische klachten hadden, verslaafd waren of een zwervend bestaan leden. Steeds vaker ook komt dit voor bij ernstige schuldenproblematiek.

Bij schuldenproblematiek is het vaak aan de orde dat nabestaanden wel verantwoordelijkheid willen nemen, maar dat er door een notaris wordt geadviseerd afstand te doen van de nalatenschap, omdat zij anders aansprakelijk worden gesteld door schuldeisers. Als men daartoe besluit wordt ook aangeraden niet op een andere wijze eventuele aansprakelijkheid op zich te laden door bijvoorbeeld nog wel zelf de uitvaart te regelen. De kans is aanwezig dat schuldeisers dan alsnog het recht hebben de schuld op de nabestaanden te verhalen: zij hebben immers al verantwoordelijkheid genomen als ze de uitvaart van de overledene hebben verzorgd.

De vraag of de gemeente conform de wet verantwoordelijk is, is niet eenduidig in de wet opgenomen. Iedereen kan wel zeggen zich als nabestaande niet verantwoordelijk te (kunnen) voelen voor de uitvaart en lijkbezorging van de overledene.

Voor een uitvaart van gemeentewege moet echter alleen maar sprake zijn als duidelijk is dat er écht geen andere opties zijn. Mocht er een uitvaartpolis te vinden zijn of op het vermogen van de overledene aanspraak gedaan kunnen worden, kan de gemeente de gemaakte kosten van een uitvaart van gemeentewege beperken door achteraf kosten te verhalen. Overigens zal dit alleen kunnen als er een vereffenaar of executeur testamentair is benoemd, of er een uitvaartpolis is waarin staat dat wordt uitgekeerd aan de opdrachtgever.

Noodzaak voor beleidsregels

Tot op heden werd, elke keer als een bovengenoemde situatie zich aandient, op een adequate wijze ad hoc ingespeeld op de omstandigheden. Dit vergt veel tijd, omdat het complexe situaties zijn met allerlei emotionele en rationele afwegingen.

Duidelijke criteria en beleidsmatige handvaten geven een beter houvast hoe er gehandeld moet worden. Bovendien kan aan de hand van vastgesteld beleid ook sneller inzichtelijk worden gemaakt aan nabestaanden wanneer de gemeente handelt. En als ze gaat handelen, wat dit dan betekent.

Uitgangspunten

Uitgangspunt van de beleidsregels is dat nabestaanden zorg dragen voor de uitvaart, en dat lijkbezorging geen primaire taak is van de overheid.

De artikelen 21 tot en met 22a van de Wet op de Lijkbezorging vormen een laatste vangnet als nabestaanden geen opdracht geven tot uitvaart of als er geen nabestaanden kunnen worden gevonden. Dan is de burgemeester daarvoor verantwoordelijk en geeft die opdracht tot de lijkbezorging. De daaraan verbonden kosten komen voor rekening van de gemeente. De gemeente kan deze kosten verhalen op de nalatenschap van overledene of op nabestaanden.

Omdat in de artikelen 21 tot en met 22a Wet op de Lijkbezorging maar weinig concreet is geregeld moet de gemeente zelf invulling geven aan de afspraken met betrekking tot de lijkbezorging. De gemeente zal daarbij onder meer moeten bepalen welke inspanningen worden verricht om nabestaanden op te sporen, op welke wijze de uitvaart wordt gerealiseerd en in hoeverre de gemeente maatregelen neemt om de bezittingen van de overledenen te beheren en de kosten van de lijkbezorging te verhalen. Deze keuzes zijn terug te vinden in deze beleidsregels.

De beleidsregels beperken zich tot uitwerking van de bevoegdheden zoals aangegeven in artikel 21 lid 1 en artikel 22 van de Wet op de Lijkbezorging. Dat zijn de volgende bevoegdheden:

Artikel 22 Wet op de lijkbezorging

De kosten, verbonden aan de bezorging van lijken waarvoor de burgemeester zorg draagt, daaronder begrepen lijken die uit zee worden aangebracht, komen ten laste van de gemeente. Voor zover zij door de bij de lijken gevonden, niet klaarblijkelijk aan anderen toebehorende goederen of gelden niet kunnen worden gedekt, kan de gemeente die kosten verhalen op de nalatenschap en, bij ongenoegzaamheid van deze, op de bloed- en aanverwanten, die krachtens de artikelen 392–396 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest, dan wel de reder indien ervoor zover kosten van de lijkbezorging op grond van artikel 416 Wetboek van Koophandel voor diens rekening komen. Paragraaf 6.5 van de Participatiewet is voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21, lid 2 t/m 6 en artikel 22a worden niet uitgewerkt in de beleidsregels. Hierin worden situaties genoemd die minder vaak voorkomen en waarbij de burgemeester opdracht moet geven voor bepaalde handelingen. Deze bevoegdheden zijn niet gemandateerd. Het is wel belangrijk om kennis te nemen van deze bevoegdheden zodat medewerkers weten wanneer de burgemeester moet worden ingeschakeld.

Het betreft hier bevoegdheden de woning binnen te treden indien dit door anderen wordt verhinderd, bevoegdheden als de identiteit van de overledene niet kan worden vastgesteld en de handelwijze indien een lijk is besmet met infectueus of giftig agens of giftige stof.

Van melding tot uitvaart

Hieronder wordt kort weergegeven welke stappen moeten worden ondernomen bij de lijkbezorging van gemeentewege.

Een melding bij de gemeente dat er een overledene is waarover niemand zich ontfermd, is meestal afkomstig van hulpverleners, zoals huisarts, verpleeg- of verzorgingshuis, politie, team DOEN, uitvaartondernemers en dergelijke. Volgens de wet (art. 20) moet de melding uiterlijk op de derde dag na het overlijden worden gedaan.

Direct na de melding worden in beginsel de volgende stappen gezet:

  • Vaststellen identiteit overledene;

  • Overbrengen overledene naar mortuarium;

  • (indien nodig) Onderzoek naar nabestaanden;

  • Nabestaanden verzoeken de uitvaart te regelen;

  • Met betrekking tot eventuele schuldenproblematiek van de overledene de nabestaanden doorverwijzen naar een notaris voor advies en verwijzen naar https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/overlijden-en-erven

Als nabestaanden de uitvaart niet kunnen of willen regelen:

  • Opdracht geven tot lijkbezorging;

  • Onderzoek naar testament;

  • Onderzoek naar vermogen en bezittingen;

  • Onderzoek naar uitvaartverzekering van overledene;

  • Onderzoek naar verhaalsmogelijkheid op nalatenschap en nabestaanden.

 

Opdracht verlenen voor het verzorgen van de gemeentelijke uitvaart

  • 1.

    Voor het opdracht geven voor een sobere, maar respectvolle uitvaart van gemeentewege vraagt de gemeente elke vier jaar drie offertes op bij uitvaartondernemers en op grond van de beoordeling van deze offertes wordt de opdracht gegund aan de ondernemer met de beste prijs-kwaliteitverhouding op basis van een vaste prijs per uitvaart.

  • 2.

    De offerte voorziet in de uitvoering van de in artikel 8 genoemde criteria voor een sobere uitvaart.

  • 3.

    De offerte voorziet in een vaste prijs per crematie in opdracht van de gemeente en een vaste prijs per begrafenis (goedkoper) in opdracht van de gemeente.

 

Daarmee wordt voorkomen dat er ad hoc wordt gehandeld of dat er onverwachte kosten worden verhaald op de gemeente.

Indien een andere ondernemer dan de gecontracteerde alvast is begonnen met startwerkzaamheden, dient deze ondernemer de kosten daarvan te declareren bij de verzekeraar van de overledene of bij de nabestaanden en in het geval van een gemeentelijke uitvaart bij de gecontracteerde ondernemer: deze vangt de kosten op binnen het geoffreerde bedrag per uitvaart.

 

TOELICHTING BELEIDSREGELS ARTIKELSGEWIJS

 

Artikel 2 Opdracht geven tot lijkbezorging

Nabestaanden worden telefonisch benaderd met het verzoek zorg te dragen voor de uitvaart. Dit moet aan hen worden voorgelegd vanuit het uitgangspunt dat lijkbezorging primair géén taak is van de overheid, maar een zaak van burgers, die zorg dragen voor elkaar. Het advies is daarom om niet te snel over te gaan tot het opdracht geven voor de uitvaart. De zes-dagen termijn die in de wet wordt genoemd, is een termijn van orde. Deze termijn mag worden overschreden.

 

Art 16: Begraving of crematie geschiedt niet eerder dan 36 uren na het overlijden en uiterlijk op de zesde werkdag na het overlijden.

Soms is het beter wat langer te wachten totdat duidelijk is of de nabestaanden niet kunnen zorgen voor de uitvaart, of dat niet willen (maar het wel kunnen). Als nabestaanden toch blijven weigeren om zorg te dragen voor de uitvaart (dit kan mondeling worden bevestigd, het is niet nodig dit op schrift te krijgen), kan het nodig zijn om toch contact te houden om via hen gegevens te verzamelen over bankrekeningen, uitvaartverzekeringen, een mogelijk testament en overige bezittingen/vermogen.

 

Lid 2: indien de uitvaartondernemer de eerste strikt noodzakelijke verzorging heeft gedaan (wat altijd het geval zal zijn), en daarna wordt de opdracht tot lijkbezorging door een ander dan de burgemeester gedaan, dan worden deze kosten in rekening gebracht bij de opdrachtgever, niet zijnde de gemeente.

Indien de burgemeester alsnog opdracht verleent tot een uitvaart van gemeentewege maken deze kosten onderdeel uit van het totale bedrag waarvoor de uitvaartondernemer de uitvaart van gemeentewege verricht (artikel 8).

 

De gemeente geeft de nabestaanden 24 uur bedenktijd.

 

De opdracht tot lijkbezorging is gemandateerd aan de manager KCC en de medewerker KCC ten aanzien van artikel 21 lid 1 van de wet. Het is denkbaar dat de ambtenaar wordt verhinderd om uitvoering te geven aan de lijkbezorging, omdat de overledene zich in een afgesloten ruimte bevindt waar geen toegang tot bestaat. Om daarin te voorzien is in artikel 21, lid 2 van de wet bepaalt, dat als de overledene zich bevindt in een woning en de afgifte en/of de toegang tot die woning wordt geweigerd, de burgemeester (of een ambtenaar van politie) zich zonder toestemming van de bewoner de toegang kan verschaffen. Deze bevoegdheid is niet overgedragen aan een ambtenaar.

 

De burgemeester van de gemeente waar de overledene zich bevindt, geeft de opdracht tot de lijkbezorging. Dit kan een andere gemeente zijn dan de gemeente waar de overledene woonachtig is.

 

Artikel 3 Overige gelijktijdige stappen

Er wordt nagegaan of er nabestaanden zijn als deze nog niet bekend zijn.

De inspanning om nabestaanden op te sporen wordt beperkt tot tweedegraads bloedverwantschap (inperking inzet ambtelijke uren).

 

Het kan nodig zijn om een huisbezoek af te leggen om informatie te verkrijgen over bankrekeningen, uitvaartverzekering of bezittingen. De gemeenschap draagt namelijk in principe zo weinig mogelijk kosten voor uitvaarten van gemeentewege en tracht deze te verhalen. Zie hiervoor artikel 4 van de beleidsregels.

Indien er aantoonbaar is gemaakt wat de wensen van de overledene waren, wordt recht gedaan aan de wens van de overledene, voor zover dit binnen de criteria van artikel 9 van de beleidsregels valt.

 

Artikel 4 Huisbezoek

lid 2: De Algemene wet op het binnentreden is hier onverkort van toepassing.

Dit betekent dat:

  • een schriftelijke machtigings door de burgemeester moet zijn afgegeven (dit is niet vereist bij voorkoming of bij bestrijding van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personenen/of goederen);

  • terstond in de woning moet worden binnengetreden;

  • enkel kan worden binnengetreden door personen die bevoegd zijn verklaard;

  • binnentreden gebeurt met inachtneming van de overige ter zake geldende regels, zoals de legitimatieplicht en de verplichting om van het binnentreden een verslag op te maken.

  • Voor het binnentreden van woning is een machtiging door de burgemeester afgegeven aan de medewerkers (artikel 3 Algemene wet op het binnentreden). Zie hiervoor het mandaatregister van de gemeente.

  • Het binnentreden moet gebeuren door twee medewerkers, waarbij ook een nabestaande, mantelzorger of iemand van de woningbouwvereniging aanwezig is in de woning.

  • Nadat de woning is onderzocht wordt aan de woningbouwvereniging doorgegeven dat de gemeente verder geen aanspraak maakt op dingen die zich in de woning bevinden.

 

Artikel 5 en 6 Beheersmaatregelen bij een huurwoning of eigen woning

Het nemen van beheersmaatregelen door de gemeente is geen wettelijke taak op grond van de Wet op de Lijkbezorging. Het is in bepaalde gevallen echter raadzaam om beheersmaatregelen te treffen om toename van schulden te voorkomen (energie- en waterrekeningen), en om misbruik en vervuiling van een woning te voorkomen. Indien een nabestaande voor deze zaken zorg kan en wil dragen, heeft dit natuurlijk de voorkeur. Meestal draagt de woningbouwvereniging hiervoor zorg binnen de gestelde termijnen. Als de publieke gezondheid in gevaar is, kan de burgemeester de woningbouwvereniging tot spoed manen.

Een goed overleg over de taakverdeling tussen gemeente en woningbouwvereniging is noodzakelijk.

Het komt niet vaak voor dat bij een gemeente-uitvaart de overledene een huis bezit. In dat geval zijn er meestal wel nabestaanden die zorg dragen voor de uitvaart.

De kosten van de beheersmaatregelen worden verhaald op de nalatenschap.

 

Indien er geen nabestaanden bekend zijn, of zij bij de notaris afstand hebben gedaan van de nalatenschap, bewaart de gemeente gedurende maximaal 1 jaar de bezittingen van de overledene, voor het geval er zich op een later tijdstip nog een familielid meldt.

 

Artikel 7 Invulling van de uitvaart

 

lid 1. De burgemeester dient de wens van de overledene te respecteren voor wat betreft de wijze waarop dit plaatsvindt (TK1981/1982, 11 256, nr. 17, p. 7). Dit kan begraven, cremeren of ter beschikkingstellen van de wetenschap zijn. Andere vormen zijn wettelijk gezien niet mogelijk. Door middel van een codicil of testament kan de overledene aangeven welke vorm van uitvaart gekozen moet worden. Ook wordt rekening gehouden met voorschriften op grond van de geloofsovertuiging van overledene.

Lid 4. Er wordt gekozen voor begraven in een algemeen graf zonder grafmonument in de plaats Emmeloord omdat dit goedkoper is dan cremeren. Als nabestaanden niet gevonden kunnen worden, dan moet de overledene worden begraven.

Cremeren is dan geen optie. Dit staat onder artikel 21 van de wet, lid 3 en lid 6. Als zich later nog nabestaanden melden, dan kunnen zij nog een eventuele herbegraving of crematie regelen.

 

Sober maar respectvol, goedkoopste optie, mits

In artikel 18 van de Wlb staat dat lijkbezorging geschiedt overeenkomstig de wens of de vermoedelijke wens van de overledene, tenzij dat redelijkerwijs niet gevergd kan worden.

Als er geen bewijs is van de wens van de overledene tot begraven, cremeren of ter beschikking stellen aan de wetenschap, zal meestal niet aantoonbaar duidelijk worden wat de wens van de overledene is. Het komt vaak voor dat een nabestaande weet waar de voorkeur naar uit gaat of zelf een nadrukkelijke wens kenbaar maakt. Dat is echter geen bewijs. Uit kostenoogpunt is het de vraag of de gemeente een dergelijke wens naast zich neer kan leggen, omdat dit redelijkerwijs niet gevergd kan worden: de gemeente kán er voor kiezen om voor de goedkoopste optie (begraven) te kiezen.

 

De gemeente Noordoostpolder wil echter niet alleen de uitvaart sober, maar ook respectvol uitvoeren en dus wel aan wensen van nabestaande recht doen, mits dat binnen de perken blijft en past binnen de gehanteerde criteria voor een sobere, respectvolle uitvaart (zie artikel 9).

 

Begraven is voor de gemeente goedkoper dan cremeren omdat zij zelf de begraafplaatsen beheert en dus geen leges aan zichzelf verschuldigd is.

Als er geen wensen bekend zijn, wordt daarom gekozen voor begraven.

 

Artikel 8 Criteria voor een sobere uitvaart van gemeentewege

 

De gemeente hanteert het uitgangspunt van de Wet op de Lijkbezorging betreffende een sobere, maar respectvolle uitvaart. De gemeente geeft opdracht aan een ondernemer de uitvaart namens de gemeente te verzorgen op basis van de in dit artikel genoemde criteria: die reeks aan handelingen is wat de gemeente verstaat onder een sobere, respectvolle uitvaart van gemeentewege.

 

Artikel 9 Verhaal op nalatenschap en op nabestaanden

De gemeente heeft op grond van artikel 22 van de wet de bevoegdheid om de kosten van de lijkbezorging te verhalen op de nalatenschap. Artikel 9 van de beleidsregels is een uitwerking van deze bevoegdheid.

lid 1. De bij de overledene aangetroffen goederen zonder relevante waarde worden door de verhuurder verwijderd en in het geval van een koopwoning beheert door de Rijkdienst Vastgoedbeheer (RVB).

 

Formeel gesproken kan de gemeente de kosten van de lijkbezorging niet zelf invorderen of verhalen op de nalatenschap door bezittingen van de overledene te gelde te maken (verkoop bezittingen) of door uitgaven te verrekenen met inkomsten of vermogen van de overledene (bijv. banksaldi of uitkeringen) of door banken en verzekeringsmaatschappijen te verplichten tegoeden over te maken op rekening van de gemeente. De gemeente is immers niet benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap en een executoriale titel ontbreekt.

 

Om die reden kiest de gemeente er voor om de gemaakte kosten van een uitvaart van gemeentewege niet actief te verhalen, tenzij er een vereffenaar is benoemd die verantwoordelijk is voor het voldoen van de schulden van de nalatenschap, waaronder ook de kosten van de lijkbezorging. Of als er -bij een (beneficiair) aanvaarde nalatenschap- een executeur testamentair is benoemd.

Ook kan de gemeente de gemaakte kosten verhalen, mits er op de uitvaartpolis staat dat wordt uitgekeerd aan de opdrachtgever.

 

Hieronder wordt de formele weg beschreven als er wel nabestaanden in beeld zijn die erfgenamen zijn:

 

Aanvaarding nalatenschap door nabestaanden

De gemeente geeft geen adviezen aan nabestaanden met betrekking tot de nalatenschap, aangezien de gemeente een belang heeft. De gemeente verwijst door naar een notaris en naar https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/overlijden-en-erven

 

De nalatenschap vormt, zolang deze niet is aanvaard, een van de erfgenamen afgescheiden vermogen. Na zuivere aanvaarding vloeit de nalatenschap, inclusief de schulden, naar het vermogen van de betreffende erfgenaam.

Bezittingen, die door de gemeente in beheer zijn genomen (bijv. sieraden of waardepapieren), moeten aan de erfgenamen/notaris/vereffenaar overhandigd worden zodat ze te gelde kunnen worden gemaakt.

 

Daarnaast is denkbaar dat de nalatenschap beneficiair aanvaard is of dat er een onbeheerde nalatenschap is. Dit kan worden nagevraagd bij de rechtbank.

Een beneficiair aanvaarde nalatenschap brengt met zich mee dat de erfgenamen niet persoonlijk aansprakelijk zijn voor schulden van de overledene als blijkt dat de nalatenschap ontoereikend is om de schulden te voldoen.

 

Van een onbeheerde nalatenschap is sprake als er na het overlijden

  • -

    geen erfgenamen zijn, of

  • -

    als niet bekend is of er erfgenamen zijn, of

  • -

    als de wel bekende erfgenamen de nalatenschap onbeheerd laten en een executeur ontbreekt.

 

Als er sprake is van een onbeheerde nalatenschap neemt de gemeente contact op met de Rijksdienst Vastgoedbeheer (RVB) in verband met de nadere afwikkeling van de nalatenschap, waarvoor de RVB de bevoegdheid heeft.

 

Is een nalatenschap beneficiair aanvaard of is er een onbeheerde nalatenschap (bijvoorbeeld omdat deze verworpen is door alle erfgenamen), dan wordt er vaak een vereffenaar benoemd. Deze is verantwoordelijk voor het voldoen van de schulden van de nalatenschap, waaronder ook de kosten van de lijkbezorging. Bij een (beneficiair) aanvaarde nalatenschap, wordt deze taak ook wel uitgevoerd dooreen executeur testamentair (als er een testament is) of een erfgenaam.

Het zuiver aanvaarden van een erfenis kan middels een notariële akte maar ook stilzwijgend, bijvoorbeeld door het gebruik van goederen van de nalatenschap. Beneficiaire aanvaarding (en verwerping van de nalatenschap) moeten middels een schriftelijke verklaring bij de rechtbank plaatsvinden. Gedurende drie maanden na het overlijden kan op goederen van de nalatenschap, die (nog) niet zuiver is aanvaard, geen verhaal worden genomen (artikel 4:185 eerste lid BW).

 

De gemeente kan afzien van verhaal als de nabestaanden weinig tot geen middelen hebben, zij een bijzonder slechte band hebben met de overledene, of als dit naar inschatting meer ambtelijke tijd zal kosten dan dat het aan terug gevorderde middelen oplevert.

  

Financieel kader

In de gemeentebegroting is een structureel regulier budget opgenomen van € 15.500.

 

Juridische kaders

  • -

    Wet op de lijkbezorging (Wlb)

  • -

    Beheers verordening begraafplaatsen gemeente Noordoostpolder

  • -

    Verordening lijkbezorgingsrechten (legeskosten begraven)

  • -

    Benoemen gemeentelijke lijkschouwer: Art. 4 Wlb zoals uitgewerkt in de Gemeenschappelijke Regeling GGD en de Organisatieverordening van het Openbaar Lichaam GGD (gemandateerde bevoegdheid tot het benoemen van een gemeentelijk lijkschouwer)

  • -

    Mandaatregister gemeente Noordoostpolder.